Stichtelijke gezangen, in verscheidene gelegenheden gedicht, en met aanmerkingen, tot verstand van eenige stukken uit de H. Schrift, verrijkt. Deel 3

[p. 256]

Golgotha het Onderpand enz.

Eerste Rei.
O aak'lige gewesten,
'k Zie Gol - gotha vol ootmoed aan.
Hier deed de dood zijn vesten,
En Goël 't leven o - pen gaan.

Tweede Rei.
Gij leeft in onze harten:
Wy zeggen U, ô GO-ËL lof.
Uw dood en ziele-smarten,
Doen't leven rij - zen uit het stof.

Eerste Rei.
Dit leven roemt geen kracht, als w' iets verrichten.

Tweede Rei.
Dit leven roemt geen werk, geen godsdienst-plichten.

Beide.
Dit le-ven wacht men

[p. 257]

door ge - nâ, van't doodsche Golgotha.

Eerste Rei.
IMMANUËL, omringd met Sera- fijnen,
Gij moet voor ons bij God verschijnen!
geef ons der dood niet eeuwiglijk ten roov'!

Tweede Rei.
o Zoon van God, Gij ziet Uw zalig le - ven
Met's Vaders glansen rijk omgeeven:
Verdelg de dood, dat U het leven loov'!

Beide.
o Goël, Gij, Gij schenkt die zalig-heid,
Daar voor zij U oot- moedig dank ge - zeid.