Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat
Afbeelding van Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaatToon afbeelding van titelpagina van Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat

(1991)–C.J.M. Schuyt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Voorwoord

Bij Pascal heeft het begrip ‘hart’ een bijzondere betekenis. Het staat niet alleen voor een kloppend en warm teken van leven, maar het is bij hem ook een aanduiding voor eenheid. Wanneer het hart is verdwenen uit een groep of organisatie, dan gaan de zaken meestal veel slechter. Het hart is bij Pascal ook een symbool voor persoonlijkheid, iemand die ergens voor staat en hart voor iets heeft. Van al deze betekenissen was ik mij, toen ik in 1984 voor de bijdrage aan het boek ter gelegenheid van de 65e verjaardag van J.M. den Uyl met mijn oude vriend en co-auteur Dr. A. Peper de titel koos Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat, nauwelijks bewust.

Wij wilden daar toen mee aangeven wat de kern van de verzorgingsstaat in hield; een kern die niet hoefde te worden prijs gegeven, ondanks de telkens aanzwellende crisisgeluiden die de verzorgingsstaat al zo lang begeleiden. Nu echter vind ik deze titel heel precies aangeven wat mij de laatste tien jaar heeft bezig gehouden. Het was een intellectuele zoektocht naar de kern van de huidige samenlevingsvorm, die wordt aangeduid met het zo algemeen geworden begrip ‘verzorgingsstaat’. De verzorgingsstaat staat ergens voor, namelijk voor het proberen op een beschaafde wijze het subtiele evenwicht tussen staat en individu, tussen algemene en persoonlijke belangen, tussen vrijheid en noodzakelijke publieke ordening te bewaren. Te gemakkelijk wordt in een crisisstemming de historische prestatie van de verzorgingsstaat als maatschappijtype veronachtzaamd en wordt meestal iets te graag of te snel het failliet van de verzorgingsstaat aangekondigd.

Toch betekende de zoektocht naar de morele kern van de verzorgingsstaat niet dat alle verworvenheden klakkeloos hoefden te worden aanvaard of verdedigd. Net als de moderne bedrijven, die zich steeds vaker gingen concentreren op hun core business, de kerntaken waar het uiteindelijk om te doen is, heeft ook de verzorgingsstaat in de afgelopen vijftien jaar een soortgelijke heroverweging gekend. Welke taken konden worden afgestoten, welke konden en moesten behouden blijven?

De hier bijeengebrachte artikelen bieden een ruim verslag van dit heroverwegingsproces. De nadruk is komen te liggen op het volgen van die maatschappelijke ontwikkelingen, die onder de last van de financiële problemen van de overheid gemakkelijk over het hoofd kunnen worden gezien.

In deel 1 worden de belangrijkste problemen van de hedendaagse verzorgingsstaat behandeld: werkloosheid, de plaats van de arbeid en de mogelijkheden en moeilijkheden van arbeidstijdverkorting, de niet voorziene effecten van sociale voorzieningen en de vraag of er sprake is van nieuwe armoede. In hoofdstuk 7 wordt de vraag gesteld ‘Wat sociale vernieuwing zou kunnen zijn’. Het bevat een eigen invulling van

[pagina VIII]
[p. VIII]

een actueel onderwerp. Ik hoop niet dat in een mogelijke latere druk van deze bundel, de titel van dit hoofdstuk moet worden veranderd in ‘Wat sociale vernieuwing had kunnen zijn’. Dit eerste deel eindigt met twee wetenschappelijke essays waarin het sociologisch denken over de verzorgingsstaat zelf aan de orde komt. De verzorgingsstaat is een uitvinding geweest van economen, maar sociologen hebben deze maatschappijvorm populair gemaakt. Uit deze twee hoofdstukken kan men opmaken hoe uiteenlopend de sociologische interpretaties zijn geworden.

Deel 2 bevat de bijgewerkte teksten van de politieke beschouwingen, die ik vanaf 1983 jaarlijks in de Volkskrant aan de vooravond van de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, heb gepubliceerd. Ze weerspiegelen de wederwaardigheden van politiek en samenleving in het nu achter ons liggende decennium. Als politiek-sociologisch commentaar op de Miljoenennota, hebben deze bijdragen uiteraard een meer tijdgebonden karakter dan de andere. Ze kunnen worden gezien als korte, hier en daar polemische, politieke essays, maar ik prefereer zelf de term ‘maatschappelijke essays’. Deze nog niet bestaande term geeft duidelijker aan dat de politieke voornemens en besluiten consequent worden bekeken door een sociologische bril, dat wil zeggen dat scherper wordt gelet op maatschappelijke ontwikkelingen dan op (partij)politieke verhoudingen.

In deel 3 komt een ander facet van de verzorgingsstaat naar voren. Enerzijds wordt stil gestaan bij het fenomeen van de sturende overheid, anderzijds bij een sterk bezuinigende overheid die zich telkens voor de taak gesteld ziet dit te doen met in acht neming van rechtsstatelijke beginselen. De confrontatie tussen rechtsstaat en verzorgingsstaat wordt becommentarieerd. Het formuleren van de kerntaak van de verzorgingsstaat, komt zelfs expliciet aan de orde in het hoofdstuk over rechtshulp als openeinde regeling. Naar mijn mening zijn er goede argumenten aan te voeren om niet zo maar, uit financiële nood, belangrijke naoorlogse verworvenheden in de rechtsbescherming van de burger weer te niet te doen. Dit hoofdstuk voert dus met recht naar het hart van de verzorgingsstaat.

In het laatste deel ten slotte, worden andere maatschappelijke instituties besproken: onderwijs en wetenschapsbeoefening. Beiden zijn wezenlijk voor een goed functionerende moderne samenleving. Wetenschappelijke kennis is voor het overheidsbeleid zelfs een belangrijke grondstof (hoofdstuk 25 en 28). Aan de hand van het voorbeeld van het wrr-rapport over de basisvorming in het voortgezet onderwijs wordt een karakteristiek kenmerk van de verzorgingsstaat, namelijk de zorg voor goed onderwijs voor iedereen, besproken in combinatie met een ander karakteristiek, wetenschappelijk advies. Toch klinkt ook in dit laatste deel nog de bezuinigende overheid door. De aandacht voor kwaliteit en kwaliteitsmeting in de wetenschap werd immers sterker onder de noodzaak van bezuinigingen in het wetenschappelijk onderwijs. Dit essay kan derhalve ook gelezen worden als een specifiek antwoord op politieke vragen betreffende wetenschapsbeoefening. Het laatste opstel ten slotte, in enigszins luchtige en ironische toonzetting, beschrijft de vreemde ontwikkelingsgang van het wetenschappelijk onderwijs. Deze toon was echter nodig om een gevoel van teleurstelling over de kwalitatieve neergang van het wetenschappelijk onderwijs te verbergen. De in dit opstel bestreken periode van 1953 tot 1990 is precies dezelfde als

[pagina IX]
[p. IX]

die in het eerste hoofdstuk wordt beschreven. Zo kan men vanuit een ander perspectief nog eens de wederwaardigheden van de verzorgingsstaat bezien.

 

Deze huidige bundel overziende, vallen nog twee dingen op. Allereerst het tentatieve van veel bijdragen, die daarom het beste als proeven en pogingen - als essays - kunnen worden gekenschetst. Het nadeel dat niet alles uitmondt in een afgerond en waterdicht betoog, neem ik op de koop toe. Hoewel het essay in de sociologische wereld vanwege het onaffe karakter ervan en vanwege het feit dat geen vaktermen worden gebruikt, niet op grote steun mag rekenen, troost ik mij met de gedachte dat voor het kunnen formuleren van alle teksten in de huidige vorm, eerst zeer veel vakmatige arbeid verricht moest worden. Enkele vergeten sociologen zoals Simmel, hebben deze vorm ook verkozen boven het geleerd traktaat.

Een tweede kenmerk is dat een flink aantal van de hier bijeengebrachte essays oorspronkelijk als lezing werd uitgesproken. Dat heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de vorm, die voor een groot en steeds wisselend publiek begrijpelijk en aangenaam moest blijven. Waar nodig, is de spreektaal veranderd en aangepast.

 

Ik wil hierbij al diegenen bedanken, die mij hebben uitgenodigd om over een bepaald onderwerp een lezing te houden, een opstel te schrijven, een wetenschappelijk artikel te publiceren. Ondanks de verschillende fora en verscheidenheid van onderwerpen, constateer ik dat ik in de loop van de afgelopen periode een duidelijke rode draad heb kunnen vasthouden. De draad die in de titel van de bundel tot uiting komt.

In het bijzonder bedank ik enkele personen: Pieter Broertjes van de Volkskrant, die mij niet alleen uitgenodigd heeft om jaarlijks een voorschot te geven op de Algemene Beschouwingen, maar die mij al die jaren ook met raad en daad en vooral met veel kritische zin, terzijde heeft gestaan. Saskia de Vries, Carola Hageman en Marie-Noëlle Lim van Uitgeverij Stenfert Kroese voor hun geduld, hun aansporingen en hun grote vakbekwaamheid om van een losse verzameling hevig gecorrigeerde teksten toch zo'n mooi boek te maken. Ik bedank prof. dr. D.J. van de Kaa voor zijn uitnodiging aan mij om gedurende het academisch jaar 1990-1991 te verblijven op het nias (Netherlands Institute for Advanced Studies) te Wassenaar. De weldadige en inspirerende sfeer van het NIAS heeft er toe bijgedragen om dit boek te voltooien. Ten slotte dank ik mijn dochter Adriënne Schuyt, die als studente Engels en Book and publishing studies een zeer belangrijke steun is geweest bij de definitieve vormgeving en de definitieve correcties van deze bundel. Het is het beste bewijs dat de generaties nog veel van elkaar kunnen leren.

 

Voorburg 29 januari 1991

C.J.M. Schuyt


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken