Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620
Afbeelding van Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620Toon afbeelding van titelpagina van Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.25 MB)

Scans (19.26 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620

(1999)–Anthoni Smyters–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De Epitheta of woordcombinaties van Anthoni Smyters uit 1620


Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

Het voorwoord van Smyters

Het originele voorwoord bestaat uit drie alinea's. Omdat de moderne lezer daarbij onherroepelijk het overzicht verliest, hebben wij een eigen alinea-indeling gemaakt. Het voorwoord is in lange, ingewikkelde zinnen en moeizame taal geschreven. Bij het hertalen van het voorwoord zijn we omwille van de begrijpelijkheid dan ook verder van de oorspronkelijke tekst afgeweken dan bij het hertalen van de encyclopedische informatie bij de trefwoorden, die vaak eenvoudiger geformuleerd was. Toch menen we dat het karakter van het voorwoord niet wezenlijk is aangetast. De voorlaatste alinea over de spelling geldt uiteraard niet voor de omgespelde versie. De term ‘epitheta’ hebben we laten staan, waarbij, zoals boven uitgelegd, bedacht moet worden dat Smyters deze term ruimer opvat dan de moderne lezer geneigd is te doen.

Voorwoord
Tot hen die de Nederlandse taal liefhebben

Ik wil niet, vereerde lezer, dat het u onbekend is wat mij ertoe gebracht heeft om dit Nederlandse Epithetaboek in druk uit te geven: ik heb er namelijk vele jaren lang mijn beroep van gemaakt om de jeugd in de Franse taal te onderwijzen, en heb daartoe diverse historiën, poëtische werken en andere geschriften aan hen voorgelezen, en ik heb ze die leren vertalen in het Nederlands. Ook is het zo dat (onder anderen) de dichters in hun geschriften en in hun verhalende gedichten veel vreemde (niet algemeen gebruikte) naamwoorden en bijnaamwoorden gebruiken die niet in onze Nederlandse woordenboeken staan. Om mijn leerlingen voldoening te schenken en ze te helpen aan een verklaring moest ik mijzelf erin bekwamen een groot aantal van die woorden met hun epitheta te verzamelen, om ze te gelegener tijd alfabetisch te ordenen. Ten slotte heb ik ook besloten om de Franse epitheta van Maurice de la Porte in hun geheel te vertalen, en die te voegen bij mijn verzameling.

Dat is sommige liefhebbers van kunst en wetenschap zeer bevallen, en menigmaal hebben zij mij aangespoord om onze Nederlandse rederijkers de eervolle dienst te bewijzen hun deze ter beschikking te stellen, vooral omdat enkele taalliefhebbers moeite doen en zich beijveren de Nederlandse taal op te bouwen, te zuiveren, te stichten, te verrijken en te versieren. Als er vele wetenschappelijke en literaire boeken in het Nederlands geschreven zijn, zou blijken dat het Nederlands ver uitsteekt boven andere talen. Als degenen wier taak dat is, hun plicht beliefden te doen en voortgingen met het goed begonnen werk, zou men de Nederlandse taal in korte tijd bloeiend maken, en ermee in alle takken van kunst en wetenschap net zoveel kunnen bereiken als welke andere naties met hun taal ooit hebben bereikt.

Dit heeft mij, vereerde Lezer, ertoe gebracht om deze steen voor de opbouw van onze Nederlandse taal aan te dragen, om het gebouw daarmee te helpen bevorderen, sieren, en om haar te gebruiken voor allerlei geschriften, zowel in proza als op

[pagina 35]
[p. 35]

rijm, haar te verrijken, versterken, steviger te maken en te verbreiden, dat wil zeggen, om de werkwoorden, naamwoorden en bijnaamwoorden een passende steun te geven in alle poëtische werken, historiën, en voor hen die van de pen leven. Immers, de dichtkunst bestaat er vooral in de samenhang van de zaken waarover zij spreekt of schrijft elegant te verwoorden - en daarvoor is het nodig geschikte woorden te kiezen om de argumenten betrouwbaar te maken, zoals de goede schilders hun schilderijen met diverse kleuren sieren en een schone schijn weten te creëren, zodat het oog er behagen in schept wanneer het met bewondering de levendigheid van de afbeeldingen aanschouwt. En zo moet ook de dichter zijn schone woorden met geschikte epitheta versieren, en die er zo aan toevoegen dat ze de zaak zinvol ordenen en presenteren, zodat het luisterende oor er met bewondering kennis van neemt.

Maar om de epitheta op gepaste wijze te gebruiken, moet men op twee dingen letten: ten eerste de aard van de zaken die men zich voorneemt te behandelen; ten tweede de kracht en de uitwerking die ze hebben. Wanneer men bij het ordenen van de epitheta nu eens op de ene zaak let, dan weer op de andere, en soms op allebei, merkt men duidelijk dat ze er niet alleen maar bij gezet zijn omdat ze kunstzinnig zijn, maar meer omdat ze passen bij de aard der zaken en de wezenlijke uitwerking daarvan, dat ze er goed bij horen, en goed duidelijk maken hoe alles in elkaar zit. Alleen zo kan het verloop van het verhaal goed samenhangend verwoord en begrepen worden - zoals de schilder met zijn schilderstuk de gemoedsbeweging zichtbaar maakt. Immers, zoals men zijn woorden kiest op grond van de eigenschappen der dingen, hun omstandigheden en uitwerking, zo moet men vervolgens op grond van de inhoud ook de epitheta kiezen die men bij de woorden voegt. Anders zou de uiteenzetting een ongeordende en onwaarachtige indruk maken - ik bedoel daarmee dat alle dingen zo moeten worden geordend dat men opmerkt dat ze op die plaats staan omdat ze daar vereist zijn; want als ze niet op hun plaats staan en niet ter zake dienen - zelfs al klinkt het argument nog wel een beetje goed - en niet bij het onderwerp passen, dan maken ze het verhaal toch lusteloos, onaangenaam en afschuwelijk voor wie ernaar luistert.

Neem als voorbeeld de vaardige luitspelers, die bij het spelen een zeer aangename harmonie ten gehore brengen door nu eens verschillende snaren onberoerd te laten en dan weer alle snaren in één greep samen te nemen - zo is het ook met de epitheta: als men er nu eens een weglaat, dan weer twee of meer toevoegt (al naargelang dat nodig is), dan geeft dat een mooi vloeiend betoog, vooral wanneer het onderwerp van nature zo is geordend dat het de epitheta nodig heeft of kan ontberen omdat het van zichzelf goed of sterk genoeg is om de zaak geheel met haar inwendige en uitwendige omstandigheden zo uiteen te zetten en weer te geven als nodig is. En dit moet discreet en voorzichtig worden gedaan, zodat de naamwoorden dienen ter verklaring en uitlegging, en de glans en verlichting geven die de zin en het wezen van de verhandeling nodig hebben, teneinde die zo te verwoorden dat de toehoorders met genoegen hun geest ertoe zetten om te luisteren naar datgene wat men te zeggen heeft.

Onze Nederlandse taal wordt in de dichtkunst vloeiend en rijk genoeg bevon-

[pagina 36]
[p. 36]

den om dat allemaal inderdaad te volbrengen. Dat ziet men ook bij sommige bevorderaars, die de Nederlandse taal geregeld op allerlei plaatsen beginnen aan te wenden: duidelijk blijkt dat zij noch voor de volkstalen noch voor de klassieke talen onder hoeft te doen wat betreft de woordvoorraad, de geschiktheid van rijmwoorden en de grote verscheidenheid van naamwoorden en sierlijke epitheta. Voorts blijkt dat een betoog met precies zoveel variatie en op precies zoveel manieren versierd, uitgebreid, vergroot of verkleind kan worden, en dat aan de betekenis ook net zoveel inhoud gegeven kan worden, als dat in welke andere taal ook mogelijk is. Bovendien blijkt uit dit Epithetaboek dat er, behalve de naamwoorden die Maurice de la Porte in zijn boek heeft en die hier vertaald zijn, nog talloze andere Nederlandse toegevoegd zijn, en nog dagelijks uit de geschriften der dichters ter beschikking komen, en geschapen en bedacht worden - dit geeft mij de zekerheid dat als onze nakomelingen hier ook nog wat bij bedenken ter verbetering en er nog wat aan toevoegen, zij onze Nederlandse taal aldus na verloop van tijd tot een volmaakte taal zullen maken, zich daarbij baserend op de oorsprong en de schoonheid van onze moedertaal het Hoogduits, die allang in overeenstemming is gebracht met de grammaticale regels.

Daarbij moeten zij zich niets aantrekken van onverstandige en kwaadwillende lieden die dit afkeuren, omdat iedereen weet dat dat volkje het niet kan uitstaan dat iemand zich het werk van een ander toe-eigent. Neen, dat is niet zich het werk van een ander toe-eigenen, maar bewijzen dat onze Nederlandse taal niet barbaars, ruw of ongeordend is - bewijzen dat men uit de oorsprong [namelijk het Hoogduits] de mogelijkheid haalt om onze taal te eren en te bewerken teneinde haar tot volmaaktheid te brengen. Door zulke middelen kan onze jeugd leren van het lezen, schrijven en het zich bezighouden met de Franse en Nederlandse dichters, waardoor (zoals gezegd) onze landslieden een dienst bewezen wordt en waardoor ze meer bereid zijn om zich in hun moedertaal te bekwamen.

Ik van mijn kant beken ronduit dat ik dit werk vooral begonnen ben voor mijn eigen onderzoek, om het geheugen te versterken; nu is het uitgekomen tot nut van mijn naasten, van wie tot nog toe bij mijn weten niemand de moeite genomen heeft om in het Hoogduits of in het Nederlands epitheta in druk te laten verschijnen. Toen ik dit besefte heb ik, met meer bereidheid dan bekwaamheid, mij daartoe verstout, omdat ik meende aldus een niet geringe bijdrage te leveren door onze Nederlandse geletterden en kunstminnende edele geesten met ons werk te helpen en hun behulpzaam te zijn, alsook degenen die in het Latijn of andere klassieke talen niet vaardig zijn, die allerlei boeken niet kunnen betalen of wie het aan tijd ontbreekt om veel boeken door te lezen.

Mocht nu iemand willen weten waarom ik dit soort werk doe en zo de nadruk leg op de schoonheid van onze taal, dan moet hij weten dat de tongen of talen gaven zijn van de Heilige Geest, en dus naar redelijkheid in achting en ere gehouden dienen te worden - vooral omdat een geordende taal, tekst of betoog veel meer goeds en voordeligs oplevert, en de toehoorders en lezers sterker ontroert dan een ongerijmde, grove en ongeordende taal, tekst of betoog. Niettemin ben ik er zeker van dat er velen zijn die geen trek in deze nieuwe kost zullen hebben, en hem zul-

[pagina 37]
[p. 37]

len verwerpen en minachten - maar wetend welk belang dit alles heeft, beschouw ik zulke onterechte kritiek als minder dan niets waard, daar men de jongelui eerder zou schaden dan helpen als men eropuit is ze te behagen. Ik heb dit werk slechts geschreven om van nut te zijn, terwijl ik wachtte en hoopte dat een geleerd iemand die onze taal een warm hart was toegedaan, deze taak met genoegen en vaardigheid op zich zou nemen.

Ten slotte, vereerde lezer, mochten mij soms enkele onterechte woorden ontglipt zijn, dan is dat buiten mijn wil en buiten mijn weten, door onkunde of onvoorzichtigheid gebeurd - wil mij dus verontschuldigen, en bedenk daarbij dat alle begin moeilijk is, en houd rekening met mijn verlangen om onze moedertaal te zien bloeien en daaraan bij te dragen. Als er enkele woorden die met verschillende letters beginnen, niet in de volgorde van het ABC op elkaar volgen, dan gelieve u die op de andere plek te zoeken, bijvoorbeeld gonste [gunst]: vindt u die niet onder de letter g, zoek dan onder de letter i [j] bij jonste, zoek clare [claar] bij klare [klaar] enzovoorts. Ook moet u weten dat wij tussen i en y, evenals tussen f en ph, en s en z weinig onderscheid hebben gemaakt - dit is gebeurd omdat sommige Nederlanders ook weinig onderscheid maken tussen die letters, en soms de ene, soms de andere gebruiken.

Hiermede hebt u, dunkt mij, voldoende uitleg ontvangen, en ook een gemotiveerde verklaring gekregen over de reden waarom ik dit niet geringe karwei ondernomen heb. Ik hoop dat ook anderen aan de slag zullen gaan om soortgelijke of passender stenen aan te dragen voor de opbouw van de Nederlandse taal, opdat dit gebouw mettertijd volmaakt opgericht moge worden en opdat onze moedertaal moge bloeien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken