Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De laatste flesch (1942)

Informatie terzijde

Titelpagina van De laatste flesch
Afbeelding van De laatste fleschToon afbeelding van titelpagina van De laatste flesch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.69 MB)

Scans (3.95 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Illustrator

Fred Bogaerts



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De laatste flesch

(1942)–Jozef Simons–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Staart inkorten

Daar was op de parochie een nieuwe pastoor gekomen: nog jong, groot en blond, vriendelijk en vol ijver, en spraakzaam met de menschen, men kan niet meer.

- ‘Wij zullen er een goeien van

illustratie

maken,’ zei de oude koster, die al drie pastoors had begraven en met dezen zijn vierden indeed. Hij was zich bewust van zijn plicht: den nieuwen pastoor spoorwijs te maken, op te leiden, te schaven, tot hij in zijn nieuw midden passen zou. En al de parochianen verwachtten niet minder van den koster!

De paaschtijd brak aan en de pastoor verzette hemel en aarde om tot den laatsten strooper en bezemleurder met honig en zeem het biechthokje in te lokken, of ze er met donder en bliksem in te drijven. Hij predikte, dat de tong uit zijn mond hing; hij sloeg met vuist en platte hand op den kansel: geen enkele der gewone

[pagina 66]
[p. 66]


illustratie

slapers kon zijn uiltje vangen. De tormenten der hel schilderde hij in geuren en kleuren en bij menigen toehoorder brak het koude zweet uit.

- ‘Beminde parochianen, wat ik U toewensch is: een heilige afschrik van de zonde, opdat gij hiernamaals niet zoudt neerstuiken in dien stinkenden zwavelpoel, waaruit de vlammen opslaan, huizenhoog, en waarin millioenen, wat zeg ik, milliarden verdoemden, weenend en knarsetandend, wroeten en wriemelen, zich keeren en wentelen, in al hun leden gepijnigd en gefolterd door een schaterende, dansende bende zwarte duivels met roode tong en vurige oogen, onder het opperbeulschap van dat vuige monster dat Satan heet, een afzichtelijk gedrocht met kromme horens, bloedbeloopen glazen boloogen, stekelige streuvelharen als een brulaap over heel zijn afstootelijk lijf, en een dikke kronkel-

[pagina 67]
[p. 67]

staart... van misschien wel honderd meter lang...’

Na de mis, in de sacristie, zit de pastoor zijn dankgebeden te prevelen bij 't raam, terwijl de koster de ampulletjes uitwascht, den kelk in de brandkast wegsluit, de kazuifel in de schuif legt en zijn vingers oefent bij 't roket opplooien. Maar hij houdt den pastoor goed in de gaten; die mag hem niet ontsnappen, hij heeft wat op zijn lever liggen.

De pastoor slaat het eindkruisje en wil wegschieten naar de koffietafel, maar terwijl hij zijn hoed van den kapstok langt, bromt de koster zoo langs zijn neus weg, zonder van zijn roket op te zien:

- ‘Meneer pastoor, die staart van Satan, was die niet een beetje lang?’

- ‘Koster, dat was er uit vóór ik het zelf wist, ik heb daar mijn mond voorbijgepraat, dat moet ik bekennen... Het is me nog voorgevallen, dat ik er in 't volle vuur van mijn redevoering een bel bij hing... Ik kan daar niet aan doen... Dat zou ik moeten afleeren... Maar hoe?...’

- ‘Als 't dat maar is, meneer pastoor, dàt is gauw geregeld. Wanneer het nog gebeurt, dat uw tong uitschuift, zal ik op 't kleine orgel met een enkel fluitregister eens “tjiepen” in

[pagina 68]
[p. 68]

de hooge noten... Daar stoort zich niemand aan en voor u is 't een signaal, dat ge inbinden moet’

- ‘Dat is afgesproken, koster... Houd u!’

- ‘Smakelijke koffie, meneer pastoor.’

Den volgenden Zondag, op den kansel, manoeuvreert de pastoor zoolang, tot hij op zijn vorig sermoen kan terugkomen om dien flater te herstellen.



illustratie

[pagina 69]
[p. 69]

- ‘Beminde parochianen,’ zegt hij, ‘ik heb het verleden Zondag wat bont gemaakt: de gruwelen der hel nog al tastelijk afgeschilderd en er wellicht een schepke bijgedaan... Die staart van Satan, bij voorbeeld, van misschien wel honderd meter... als we eens tien zeggen, zal 't al wel zijn, meen ik...’

- ‘Tjiep!’ klinkt het fijntjes boven op 't oksaal.

- ‘... of zelfs acht...’

- ‘Tjiep!’ gaat het weer, zonder aarzelen.

- ‘... of, laten we zeggen, zeven...’

- ‘Tjiep!’ doet de koster ongenadig.



illustratie

[pagina 70]
[p. 70]

Houdt de koster hem voor den gek? Waar blijft de proportie tusschen zoo'n eenbaarlijken opperduivel, een monster van een beest, en zijn monsterachtigen staart? De pastoor schiet in zijn krammen en voleindt:

- ‘... of, om nog een laatste maal toe te geven, laten we zeggen zes, een dikken kronkelstaart van misschien wel zes meter lang... Maar, koster, ik verwittig U, nu moogt ge nog “tjiepen” zooveel ge wilt, ik doe er geen centimeter meer af...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken