Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tractaten over den doop, het avondmaal, enz. (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tractaten over den doop, het avondmaal, enz.
Afbeelding van Tractaten over den doop, het avondmaal, enz.Toon afbeelding van titelpagina van Tractaten over den doop, het avondmaal, enz.

  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.68 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Editeur

Chr.P. van Eeghen



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tractaten over den doop, het avondmaal, enz.

(1892)–Menno Simons–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Tractaat over den Eed.

Aangezien er in de geheele wereld ten opzichte van het zweren van den eed, zoo openlijk zonder allen schroom tegen Gods woord gehandeld wordt, en ook sommige godvreezenden somtijds daarom in het verdriet komen, zoo wil ik door de genade des Heeren, den lezer volgens des Heeren Woord aanwijzen, wat de Heilige Schrift over het zweren van den eed leert en betuigt.

Vooreerst moet men bedenken, dat het zweren van een eed niet altijd denzelfden vorm bij het volk des Heeren gehad heeft, want voor de wetgeving hebben de aartsvaders een gebruik gehad bij het zweren, dat zij de eene hand onder de heup leiden, en met de andere gezworen hebben, gelijk Abraham en zijn knecht: Genesis 24:9; zoo ook Jacob en zijn zoon Jozef: Gen. 47:31. Jozef heeft ook bij het leven van Pharao gezworen: Gen. 42:16, en het schijnt, dat zulk zweren bij de Egyptenaars gebruikelijk is geweest.

Ten tweede moet men bedenken, dat Israel in de wet geboden was, dat zij bij des Heeren naam zouden zweren en hunnen eed houden, zooals Mozes zegt: ‘Gij zult niet valschelijk bij mijnen naam zweren, want gij zoudt den naam uws Gods ontheiligen. Ik ben de Heere!’ Leviticus 19:12.

[pagina 47]
[p. 47]

En deze eed was bij Israel het einde van alle twist. Exodus 22:11; Hebreën 6:16.

Ten derde moet men opmerken, dat Christus Jezus Zijne christenen nu in het Nieuwe Testament met het zweren niet op de wet wijst, als op het onvolkomene, dat zeker het zweren toelaat, maar Hij wijst ons van de wet op het Ja en Neen, als op het volkomene, en spreekt alzoo: ‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uwen eede houden. Maar Ik zeg u: Zweert ganschelijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon Gods; noch bij de aarde, omdat zij is de voetbank zijner voeten, noch bij Jeruzalem, omdat zij is de stad des grooten Konings; noch bij uw hpofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken. Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; wat boven deze is, dat is uit den booze. Mattheus 5:33-37. Daar hebt gij dan den eed der Christenen; Christus' eigene leer en verordening. Zie, mijn lezer, voor deze woorden van Christus moeten alle menschelijke rechten en bepalingen van het zweren wijken en ten onder gaan .... zij geschieden dan, zooals zij geschieden, hetzij met woorden of het opsteken van den vinger of de hand voor de borst te houden of op een kruis of op het Nieuwe Testament enz. Hiervoor moet het waarachtige ‘Ja en Neen’ weder in de plaats treden, zooals het door den Heer zelven geboden is, indien de overheid met de onderzaten des Heeren woord anders niet moedwillig willen overtreden en als onnut in den wind slaan; want al wat boven ja en neen is, dat is uit den booze, volgens Jezus Christus.

Dat leert ons ook de apostel Jacobus, als hij zegt: ‘Doch voor alle dingen, mijne broeders! ‘zweert niet noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch eenigen anderen eed: maar uw ja zij ja, en het neen, neen: opdat gij in geen oordeel valt’. Jacobus 5:12.

[pagina 48]
[p. 48]

Wij weten wel, dat de overheid er een schijn aan geeft en zegt: Men mag wel zweren, wanneer men rechte zaken heeft, maar hierop antwoorden wij alleen volgens des Heeren mond: Recht zweren was den Joden in de wet toegelaten, maar den Christenen is het in het Evangelie verboden. Aangezien nu Christus ons het zweren verboden heeft en de overheid verlangt, dat men zweren zal, hoewel het tegen de Schrift is; en geen mensch toch voor de Schrift wijken mag, waarheen zal nu de benauwde Christen gaan? zweert hij, zoo valt hij in de handen des Heeren, maar zweert hij niet, zoo moet hij de ongenade en straf der overheid dragen.

O! indien men christelijke oogen had en van harte kon zien en bekennen, hetgeen volgens Gods rechtvaardigheid volgt, als men Gods woord zoo moedwillig veracht en overtreedt, men zou liever sterven, dan dat men het dure Evangelie van onzen Heere Jezus Christus, het bevel van den eeuwigen God ging verzwakken en afbreken met vergankelijke bepalingen.

Ook zoude men het niet durven denken, dat godvruchtige harten, die uit vrees voor God niet anders dan waarheid spreken, en die elk woord, dat uit hunnen mond uitgaat als een eed achten, en tot den dood toe hun ja en neen houden, tot het zweren gedrongen zouden worden......

Daarom, mijn lezer, indien gij een van dezulken zijt, die den Heer vreest, en het gebeurde, dat gij tot een eed gedrongen werd, zoo bid dan den Allerhoogste om wijsheid, vrijmoedigheid en sterkte.....

Wanneer zij u dan boven de Schrift dringen, blijft bij des Heeren woord, dat u het zweren zoo duidelijk verboden heeft en laat uw ja en neen uw eed zijn, zooals Hij u dat geboden heeft, hetzij ten leven of ten doode, opdat gij alzoo de onnutte, ijdele wereld, die geen ding minder acht dan des Heeren woord, door deze Christelijke

[pagina 49]
[p. 49]

dapperheid en bestendige waarheid van hun ontrouw en valschheid door uw waarachtig ‘Ja en Neen’ tot gerechtigheid vermanen en bestraffen mocht, of zich nog iemand van zijne ongerechtigheid bekeeren zoude, en daardoor een beter inzicht in de waarheid verkrijgen en zalig worden.

Het is u zeker nuttiger, dat gij des menschen ongunst, smaad en laster op u laadt, en in de waarheid blijft, dan dat gij des menschen vriend zijt en tegen Gods woord zondigt, gelijk als de vrome Johannes Hus beleed, toen hij tot het zweren gedwongen werd ‘mij is aan alle zijden bange’, zeide hij, ‘zweer ik, zoo verdien ik den eeuwigen dood, en zweer ik niet, zoo kan ik uwe handen niet ontgaan, maar het is beter, dat ik zonder zweren in uwe handen val, dan te zondigen voor Gods aangezicht’.

Ziet, zoo hoog heeft deze waardige man den eed gesteld. Vergelijk hierbij nog Hieronimus Theophilactus, Chrysostumus, Erasmus van Rotterdam in zijne ‘Annotatien’ en Philippus Melangton op het 5de hoofdstuk van Mattheus, enz.....

Aangezien wij dan ons ja en neen niet geringer dan een eed achten, wat behoeft men ons dan meer te bezwaren dan ons des Heeren woord leert en toelaat, want wij hopen door Gods genade, dat ons ja - ja, en ons neen - neen zal bevonden worden, veel meer als in de wereld, wanneer men de waarheid met sterke eeden bezwaren moet. Gebeurt het echter, dat iemand onzer zijn ‘Ja en Neen’ niet houdt, zoo mag hij als een meineedige gestraft worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Een grondelicke ende klare bekentenisse der arme en ellendige Christenen etc