Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgsch sagenboek (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgsch sagenboek
Afbeelding van Limburgsch sagenboekToon afbeelding van titelpagina van Limburgsch sagenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

Scans (15.38 MB)

ebook (4.40 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

legende-mythe-sage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgsch sagenboek

(1938)–J.R.W. Sinninghe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 341]
[p. 341]

Van den Losbander.

Dat is van een meid, die bij een heer en zijn vrouw diende. En in den kelder van het kasteel daar klopte en raasde het altijd zoo, dat de meid niet alleen in den kelder dorst te gaan en de heer altijd mee moest.

Ge kunt denken dat zooiets op den duur vervelend werd; maar de meid mocht er van mevrouw niet over spreken.

‘Wat zouden de menschen wel denken,’ zei ze, ‘daar is juist hier op het kasteel iemand van mijn familie gestorven en ze zouden daar wel praatjes over rondstrooien.’

Maar ziet, eens dat mevrouw naar Scherpenheuvel was, kwamen de heer en de meid overeen, om te gaan onderzoeken wat er toch in den kelder zoo klopte en raasde.

En ze zochten en groeven al hier en al daar en hoorden eindelijk gerucht in een donkeren hoek. En daar begonnen ze te graven. En als ze lang genoeg gegraven hadden stieten ze op een ijzeren pot, zoo groot, zoo groot als een schuurpoort.

En in 't begin konden ze het slot maar niet vinden en als ze het eindelijk gevonden hadden, en de deur geopend was, kwam daar zoo'n ouwerwetsche uit, met de grijze haren in een langen staart op den rug gevlochten en met een hoed op met vier toten. En de ‘losbander’ liep de trappen op en 't heele kasteel door, maar hij sprak geen gebenedijd woord.

De heer en de meid gingen er van schrik vandoor en liepen naar den pastoor. Maar die kon er niets aan doen; ze haalden er nog een

[pagina 342]
[p. 342]

geestelijke bij, en die kon den zwijgzamen ouwerwetsche ook niet wegkrijgen.

Eindelijk kwam er een pater, en die had al zooveel gezegend en gebeden en 't hielp maar niets.

‘Wat!’ zei de pater toen tegen den losbander, ‘ik vraag u ja of neen of gij teruggaat van waar ge gekomen zijt.’ Hij kreeg hem dan toch terug in den kelder.

In den kelder was het donker en de losbander blies telkens de kaars van den pater uit.

Maar eindelijk, om 't kort te maken, na lang mertelen en spertelen kreeg de pater hem toch weer de ijzeren poort in en sloot ze toe.

En toen zei de pater dat ze den grond er maar stillekens terug moesten opwerpen en maar niet meer die ijzeren deur opendoen.

 

(Zuiden van Limburg).

Bron: 't Daghet in den Oosten, V, blz. 88-89.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken