Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

[Deel 2]

Woord vooraf

Het dichtwerk van Joannes Six van Chandelier heeft altijd in de belangstelling gestaan. In de zeventiende eeuw en in de volgende eeuwen heeft zijn poëzie steeds lezers gehad, lezers ook die hun waardering en bewondering in geschrifte hebben nagelaten. Aan bewonderaars heeft het Six dus nooit ontbroken, maar, zo moet na deze constatering onmiddellijk erkend worden, de schare van die bewonderaars is altijd heel klein gebleven. Een populair dichter is deze Six van Chandelier nooit geweest. Zijn bundel poëzie geldt reeds lange tijd als zeldzaam en zal bovendien niet altijd aangekocht zijn om kennis te kunnen nemen van de inhoud, maar ook omdat het boek een curiosum is, aangezien er een gedicht van vijf pagina's in is opgenomen dat geheel in rode inkt is afgedrukt.

Er zijn weliswaar bloemlezingen uit Six' werk verschenen en er is ook wel wat van zijn poëzie in bloemlezingen opgenomen, maar dit heeft er toch niet toe geleid dat hij bij een groot lezerspubliek bekendheid geniet.

Nu lijkt hij er ook niet naar te streven velen aan te spreken. Zij die over zijn dichtwerk hebben geschreven, benadrukken vaak dat het bijvoorbeeld wegens de hoge literaire kwaliteit en wegens de interessante stofkeuze meer aandacht verdient dan het heeft gekregen, maar zij gaan vrijwel allemaal ook in op een ander aspect ervan, een in het oog springende eigenschap van Six van Chandeliers poëzie die een groot lezerspubliek gemakkelijk kan afschrikken.

Six' gedichten lezen niet gemakkelijk. J.G. Frederiks, zijn biograaf, schrijft dat men zich in zijn werk ‘inleest’. Men moet bij het lezen als het ware aan zijn poëzie gewend raken. Maar ook al is de lezer wat vertrouwd geraakt met Six' merkwaardige stijl van dichten, nog stuit hij bij lezing telkenmale op ‘duistere uitdrukkingen en moeielijke woorden’, die zich maar zelden snel laten ontraadselen. Soms blijft Six' duisterheid niet eens beperkt tot een of meer passages van een gedicht, maar strekt zij zich uit tot het gehele gedicht. De problemen doen zich bovendien lang niet alleen voor op het niveau van uitdrukkingen en woorden, zoals Frederiks aangeeft. Six bedient zich bijvoorbeeld van een soms zeer ingewikkelde metaforiek en syntaxis en hij maakt in zijn poëzie meerdere malen toespelingen die bij de lezer een zo gedetailleerde kennis van zaken veronderstellen dat hij moet hebben beseft dat goed begrip daarvan maar voor een enkeling was weggelegd. Ook in Six' tijd zal een goede verstaander de dichter niet op iedere plaats in zijn werk even goed verstaan hebben.

Six van Chandelier lijkt er dus naar te streven zijn lezerspubliek beperkt te houden tot een kleine groep van zulke goede verstaanders en

[pagina VIII]
[p. VIII]

dan nog blijkt hij er hier en daar in zijn gedichten niet voor terug te schrikken dat publiekje op de proef te stellen door het uiterste van zijn inzet bij het lezen te vergen.

Ook hier geldt echter dat de aanhouder wint en, wat meer is, dat hij wordt beloond voor zijn inspanning. Six van Chandeliers dichtwerk heeft zeer veel te bieden voor degene die zich de moeite getroost erin door te dringen. Zijn bijzondere poëzie verdient het een veel grotere bekendheid te krijgen dan ze nu bezit.

 

Het is de doelstelling van de commentaar bij deze editie de lezer behulpzaam te zijn bij zijn interpretatie van de gedichten. Six van Chandelier schrijft, als gezegd, vaak moeilijke, duistere poëzie en daarom is in deze editie bewust gekozen voor een uitgebreide commentaar, waarin ernaar gestreefd is (zoveel als maar mogelijk is binnen het bestek van een teksteditie) al die tekstplaatsen van een uitleg te voorzien die problemen voor de lezer zouden kunnen opleveren. De rechtvaardiging van de relatief grote omvang van het commentaargedeelte in deze editie is dus gelegen in de aard van Six van Chandeliers poëzie. Zijn gedichten vragen nu eenmaal veel uitleg.

 

Op deze plaats past een woord van dank aan degenen die mij tot steun zijn geweest bij mijn werk aan deze editie.

In de eerste plaats ben ik zeer veel dank verschuldigd aan mevr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen. Het was op haar instigatie dat deze teksteditie tot stand is gekomen en zij heeft mij bij al mijn werk aan de uitgave begeleid.

Mijn dank gaat ook uit naar de beide andere leden van de begeleidingscommissie van dit editieproject, L. Strengholt † en E.K. Grootes.

Bij mijn dagelijks werk aan de editie heb ik vele passages uit Six' poëzie kunnen bespreken met mijn collega van het Bureau Basisvoorziening Tekstedities A.M.Th. Leerintveld. Hij verdient veel dank.

Met een vermelding van hun naam in de hier volgende lijst, die in haar alfabetische ordening geen recht kan doen aan mijn bijzondere dankbaarheid voor hun onderscheidenlijke bijdragen aan de editie of voor hun steun bij mijn werk, wil ik (op het gevaar af iemand ongenoemd te laten) mijn erkentelijkheid betuigen aan: N. van der Blom, J. den Boeft, F.C. Bos, F.G. Brouwers O.Praem., A.R.A. Croiset van Uchelen, O. Dijkstra, W.Th.M. Frijhoff, W.P. Gerritsen, T. Haan, H. Janssen, J.L.V. Janssen-Spoel, E. de Jongh, C.I. Kamsma-Klützow, A. Kets-Vree, H. Luijten, G. Middag, P.C.A. van Putte, L. Rijnen, J. Salomons, W. Vermeer, H.T.M. van Vliet en H. de Vries.

Ik heb gebruik kunnen maken van de collecties van vele instellingen en ik bedank de medewerkers van deze instellingen voor hun hulpvaardigheid: de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, de Universiteitsbibliotheken van Leiden, Amsterdam, Utrecht en Gent, de Gemeentelijke bibliotheken van Haarlem en Rotterdam, de Collectie Six te Am-

[pagina IX]
[p. IX]

sterdam, de Stichting Atlas van Stolk te Rotterdam, het Rubenianum in Antwerpen, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en het Iconographisch Bureau te 's-Gravenhage.

 

Voorburg, april 1990


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken