Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[215] Hooghloffelijke gedachtenisse, van Freedrik Henrik, Prince van Oranje (p. 363)

toelichting Een eerdere versie van dit gedicht werd opgenomen in Six' bundel Vreughde-Zangen op de vrede van Munster van 1648 (vgl. de Toelichting bij no. [218]). Het gedicht in die oudere versie is opgenomen in een opgave van Varianten onder onderstaande Annotatie. In de bundel Poësy van 1657 staat het gedicht op p. 273-276.
 
annotatie  
 
1 Wan: Indien
2 Voorsichtigh: Die een vooruitziende blik heeft
  in syn heimen raad: in zijn geheim landsbestuur (wnt vi, 474, deze plaats)
2-3 alsins, Kloekmoedigh: ferm in al zijn daden (in alle opzichten)
3 gelukkigh: voorspoedig
  op zal singen: zal moeten bezingen
4 ontspringen: in ... opkomen
5 bloed: geslacht
6 by den eedlen Rhyn gevoedt: in Duitsland opgekweekt

[pagina 374]
[p. 374]

7 eer gesalft: toen het vroeger ooit gezalfd werd
7-8 tot Keiserlyke haarien, De Kroon ontfingh: de kroon ... op de keizerlijke haren te dragen kreeg. Het geslacht Nassau zou (overigens buiten de tak van de Oranjes) een Rooms koning hebben voortgebracht, zoals bijvoorbeeld vermeld is in Grotius' Genealogia Nassovii (uitgegeven in zijn Poemata Collecta van 1617, vgl. Eyffinger, 1981, p. 98-99).
9 Men schilder my: Men kan mij ... voor ogen stellen
  den deeghliken Trajaan: de deugdzame Traianus (onder wiens regering de organisatie van het Romeinse rijk sterk verbeterd werd)
10 Cesar: Caesar (hier met name als voorbeeld van een geslepen politicus)
  met God Janus aansicht aan: die als Janus een dubbel gezicht had (dwz. wiens verdiensten ook de keerzijde van zijn tiranniek gedrag vertoonden)
11 d'armen: de daden, wapenfeiten (vgl. wnt ii, i, 658)
  den vroomen Alexander: de rechtschapen Alexander de Grote
13 voorste: meest vooraanstaande, leider
15 derft: zal het in zijn hoofd halen
  een riet, met swaavelpoêr, bestreeken: een met zwavelpoeder ingesmeerd riet (kennelijk een soort lucifer als al te geringe feestverlichting)
17 vleuglen: de vleugels van mijn dichterlijk kunnen
18 Sien om, bevreest, na: Brengen mij angstig ... in herinnering
  Ikars val, en plas: Ikarus' neerstorten en zijn val in het water (vgl. wnt xii, i, 2347), of: Ikarus' val en de naar hem genoemde ‘plas’, de Ikarische zee (nabij Samos, waar Ikarus neerplonsde)
19 raân niet: ontraden me
  te steigen: op te stijgen (wnt xv, 1129)
21 laage: dwz. weinig vermogende
  onnut tot minnestof: dwz. die al ongeschikt is om een licht genre als de erotische poëzie te beoefenen
22 van den luit: dwz. door andermans luit
22-23 den luiden heldenlof Gewoon: die gewend is de luide epische lofzang te spelen
24 het vreejaar: het vredejaar 1648
25 Die: De luit, die
  gulde: goudglanzende
26 Om Japis hals: Rond de met jaspis ingelegde luithals (drukfout voor Jaspis?)
27 De scherm, en prys: De bescherming en de roem (wnt xii, ii, 4142 en xiv, 485)
28 Braaf speelen: Op edele wijze huldigen met haar spel
  gloor: gloed (wnt v, 145)
29 Die: Die luit
  van ons Trojaansch gevaar: dwz. waarbij we als de stad Troje gevaar liepen
31 volvoert: tot een einde gebracht
  met eenen Meerders naame: met de naam van een Augustus (‘die het rijk vermeerdert’)
32 Doen kittlen: Aansporend doen klinken (vgl. wnt vii, ii, 3188)
  luide Faame: luidruchtige roemgodin Fama
33 duisendmaal begiftight, met een mond: begiftigd met een duizendvoudig stemgeluid

[pagina 375]
[p. 375]

34 Veel wyder: dwz. Die veel verder klinkt
36 Den haat te spyt: Tot afgunst van alle vijandigheid
  blasoenen: uitbazuinen, trompetten (wnt ii, ii, 2813, deze plaats)
38 armosyn: zijde, taf (wnt ii, i, 689, deze plaats)
  oranjevier: een vurige oranjekleur
39 seeven sterke steeden: kennelijk als beeld voor de zeven Staten van de Republiek
40 heerlikheeden: verrukkingen, prachtige produkten
41-44 In Neederland [...] Gehaalt: In Nederland zelf verzameld
43 Gebraaden, door geweld, van Spaansche Mooren: Die verteerd (geteisterd) werden door het geweld der ‘moorse’ Spanjaarden (die ‘moors’ heten wegens hun woestheid en de vroegere moorse overheersing van Spanje). In woordspel suggereert Six dat de huidskleur van die verre volkeren een gevolg is van het ‘braden’ van de Spanjaarden.
44 met staal, en 's Munniks blixemkooren: dwz. met het zwaard en met de samenklinkende donderslagen van ‘de monnik’, nl. van Berthold Schwartz, de Freiburgse monnik die het buskruit zou hebben uitgevonden (vgl. wnt vii, ii, 5423)
45 Aan d'andre sy: nl. van die banier
  rookt: kookt, ziedt
46 Van waaterkrygh: Door de zeeslagen
  ree: rede, kust
47 prys: oorlogsbuit
  uit Duins: nl. na de slag bij Duins in 1639, waarin Tromp de tweede Spaanse Armada versloeg
  Kastilje: Spanje
48 koetsjenilje: cochenille, een kostbare rode kleurstof, in West-Indië gewonnen uit een soort schildluis (wnt iii, ii, 2057)
49 Delfsche Mars: in Delft geboren oorlogsgod. Frederik Hendrik was in 1584 te Delft geboren.
50 haar: nl. van de luide Faame
51 syn land bekrygende: oorlog voerend met zijn eigen land (paradox)
  om te krygen: om oorlog te kunnen voeren
52 Ten achtren gingh: Een nederlaag leed
  vree bad: om een vrede smeekte
53 het nieuw Jerusalem: nl. de hemel
54 Pas: Juist, Net (Frederik Hendrik was op 14 maart 1647 overleden)
  begroet van: nl. voor u, die begroet werd door
55 Of Janus poort wierd eeuwighlyk geslooten: Of de poort van Janus werd voor eeuwig gesloten, dwz. Of er werd een durende vrede getekend. De poort van Janus' tempel in Rome stond altijd open in tijd van oorlog en werd in vredestijd gesloten.
56 voorts: daarna, vervolgens
  uw Heemelvrenghd genooten: dwz. genoten van de door u bewerkte vrede, die is als een hemelse vreugde
57 dat helsch gebroedsel: dwz. de oorlog
58 bast: blaft
59 Ter eere: sluit aan bij r. 57
60 de kroonen: de koning (meervoudig gekroond met de kronen van Castilië, Arragon enz.)

[pagina 376]
[p. 376]

61 henghselen: scharnierpennen (vgl. wnt vi, 574)
62 breekeloos gehecht: onverbrekelijk gehangen
63 krammen: scharnierogen (wnt viii, i, 78)
  min sterker: minder sterk
  dan metaalen: nl. dan èchte, metalen, krammen
64 in oost, en wester saalen: dwz. aan de oostelijke en westelijke grenzen van het uitspansel
65 Waar aan: Waarop
67 En aadem soekt: En probeert de krachten te verzamelen
68 Verstompen zal: Bot zal bijten
69 Dit machtigh land: nl. De Republiek
  't gesicht: het oog
71 zoo een Son: metaforisch voor: zo'n gelukzalige vredestijd
  wel: goed
72 elk: elke koning en vorst
  niemands ryk: niet aan enig rijk van een ander
73 braaden schonk: gebraden ham (wnt xiv, 794)
74 Geknaaght, eer eens gehapt: Eerder aangeknaagd dan ooit echt gebeten
  van lonk, op lonk: dwz. door de begerige blikken die de beesten er telkens op werpen
75 een hoop Molossen: een troep zware jachthonden (wnt ix, 1041)
76 gebas: geblaf
  malkander dol ontseggen: elkaar woest die bout verbieden te nemen
77 wel waardigh zulken naam: dat met alle recht een ‘rijk’ heet
78 op Jelousy: gegrondvest bovenop de Afgunst (of: afschudden ... op?)
  bequaam: terdege
80 En staan ten trots: En die trotseren
  hooghste: nl. uittorenend ook boven de zeven wereldwonderen
81 Hoe langh: Zo lang als
82 de gloor: de heerlijkheid, de luister (wnt v, 147)
83 Ons Grieksche ryk, en Neederlandsche Roomen: dwz. Ons rijk, dat een tweede Griekenland en een Nederlands Rome zal zijn
84 Roemt staagh: Zal steeds ... roemen
85 verbastaardt: als we dan ooit zijn verworden, in een periode van verval
87 leeger: lager, met minder aanzien
  dan de Keiserlyke: dan de lof van de Romeinse keizer(s)
88 Met 's Macedoons: Samen met ‘des Macedoniërs lof’, Samen met de lof van Alexander de Grote
  neeven: nakomelingen (wnt ix, 1781)
90 Aanstellen: Doen horen (vgl. wnt Suppl. 1, 155)
91 sich [...] wangelaaten: zich het boze moeten laten welgevallen, zich bukken onder het juk (vgl. wnt iv, 1053)
92 Om kneevelingh: Wegens de vrijheidsberoving (vgl. wnt vii, ii, 4587 en 4589)
  van: door
93 Waar is die Prins?: De laatste vier regels van het gedicht geven de inhoud weer van het yselyk gekryt, dat dan zal weerklinken.
95 braave: edele
  morgensterre: morgenster (in wier gedaante Frederik Hendrik aan de hemel staat)
96 uit de werre: uit de ellende

[pagina 377]
[p. 377]

varianten Six' omwerking van de oudere tot de hierboven besproken versie van het gedicht is zo ingrijpend geweest (vgl. bijvoorbeeld het geheel mannelijke rijm van de versie van 1648 met de afwisseling mannelijkvrouwelijk rijm in de versie van 1657), dat ik de oudere versie hieronder in haar geheel opneem, gevolgd door een aanvullende Annotatie.

Ter eere van zijn hoogheyt Fredrik Hendrik hoogl. ged.
 
Den roem van een God-vruchtigh Prins,
 
Voorzichtigh in zijn raadt alsins,
 
Kloekmoedigh in zijn daân, te zingen ô Godes
 
Melpoom wie strekt uw eer voor les,
5[regelnummer]
Dan Fredrik 't Nassous bloedt, de Kroon
 
Des aards ontgaan, om 's Heemels Throon?
 
Maar droeve, zie, wat ghy in 't weereltsche bestaat,
 
Daar hem nu vleyt volmaakte maat.
 
Ook dus vermeetel vrees Icaar
10[regelnummer]
Te zijn gelijk: mijn wieken zwaar
 
Van was gebiên te gaan by den vertraagden pad,
 
En niet den Arendt hoogh en rad.
 
De glans, ô Vorst, van uwe Zon
 
Sterk needer straalende, niet kon
15[regelnummer]
Verdraagen 't grootse stuck van dus onnozel breyn,
 
Dies wandel neederich en kleyn.
 
Mijn Lier onnut voor groote daân
 
Laat 't luyt bequaam ter handen slaan.
 
Die zal de vruchten van u zeegen-rijk rappier
20[regelnummer]
Opspeelen langs een vreuchde vyer.
 
Die zal dit Troijsch Krijgs-gebaar
 
Blazoenen door de luyde maar,
 
Beoorlogt ses mael tien, en meerder Jaar getal,
 
Maar noyt gedwingelandt ten val.
25[regelnummer]
Die zal gout-leer van Hollands grondt,
 
Ophaalen aan 't gestarnde Rondt,
 
Bemaalt met kraaken, landt, en Steên, en Spaansche kruyns,
 
Verheert in 't Veldt, in Zee, en Duyns.
 
En hoe uw vleugels wijdt gebeurt
30[regelnummer]
Van 's Ibers wieken afgescheurt,
 
Hebt Jaarelijks verrijkt, zoo fraay als staart van paauw,
 
Vermaakend d'Inzaat nu met schaauw.
 
Op snaaren van dien braaven Toon
 
Zal klinken wonderbaarlijk schoon,
35[regelnummer]
d'Erf-eyscher, en Philip 's landts Heer, om 't welk gekrijgt,
 
Uw jongst ont-zach, badt vree, nu zwijgt.
 
Toen zaagen wen Ierusalem
 
Haar Tempel vol van Eng'le stem
 
Uw welkoom opende, de langh ontslooten poort
[pagina 378]
[p. 378]
40[regelnummer]
Van Ianus toegegrendelt voort.
 
Nû leyt gekeetent daar 't gedroght,
 
Dat bloedt, en landt verdelgingh zocht:
 
Ten klaare Spiegel van d'Oranje Majesteyt,
 
Die Neederlant uyt 't aanschijn spreyt.
45[regelnummer]
Nu zijn de henghzelen geheght
 
Van Vryheyt, Gods dienst, konst, en recht,
 
In breekelooze kram, en stercker dan Métaal
 
Gebreydt tot aan de Morgen-zaal.
 
Deez zal Madril hoe zeer 't ook wrokt
50[regelnummer]
Fransoysche gier, die alles schokt
 
En in zijn kluyven wenscht, noch Engelsman, min Deen,
 
Noch Duyts, noch kloeke zweed vertreên.
 
Dees zal een valsche Portugees,
 
't Welk hy in 't zuyker-landt bewees,
55[regelnummer]
Met zijn bezoetelde eedt, vol vriendelijke verf,
 
Niet ondermijnen tot bederf.
 
Dit Rijk een splinter in 't gezicht
 
Van zoo veel Koningen, die 't licht
 
Van deez gereeze Zon te heet, en vinnigh deert
60[regelnummer]
Zal eer gevleyt, dan zijn verheert.
 
Zal als een vette en lekk're schonk,
 
Waar op elk hong'rich schiet zijn lonk,
 
In 't midden van een hoop van groote honden staan,
 
Die op elkand'ren bassen aan.
65[regelnummer]
Dit Rijk, wel waardich zulk een naam,
 
Zal als een zwaaren bergh bequaam,
 
Af-schudden 't donderen en blixemen der locht,
 
En staan ten spijt van elk gedrogt.
 
Zoo langh dees heerschappy dus streeft,
70[regelnummer]
Uw goude glory, Vaader, leeft,
 
En 't wonder van uw vuyst, en Caesarlijke daadt
 
Op 's menschen tong onsterflijk gaat.
 
Jaa neygt dit Roomen oyt ten val,
 
Uw helden-lof duurt over al,
75[regelnummer]
Maar 't wijdt verbastert zaadt van uw ontzoogen deucht
 
Zal smelten dan în ongeneucht.
 
Dan zalmen rouw, en naar gekrijt,
 
Dat 't jegelijck door 't harte snijdt,
 
Dan zalmen heffen op een klaagliedt, en gezucht,
80[regelnummer]
Die 't noodt gety te recht ontvlucht.
 
Waar is Prins Vreederyk, die Heldt,
 
Die eer den vrydom heeft herstelt?
 
Waar is die braave ziel? ô groote morgenstar!
 
O! help noch eens ons uyt de war.
[pagina 379]
[p. 379]

annotatie  
 
3-4 ô Godes Melpoom: o godin Melpomene, muze van het treurspel (vgl. r. 6)
4-5 wie strekt uw eer voor les, Dan: wie anders dan ... zal dienen als toonbeeld van uw eer
5-6 de Kroon Des aards ontgaan, om 's Heemels Throon: dwz. die de aardse kroon niet heeft verkregen, om in de hemelse troon (dwz. in de hemel) te worden opgenomen
7 droeve: Six spreekt zichzelf aan
  zie: let er wel op
  wat ghy in 't weereltsche bestaat: wat gij hier op aarde poogt te doen (nl. op het gebied van onvolkomen poëzie, vgl. volmaakte maat, r. 8)
8 Daar hem nu vleyt volmaakt maat: Terwijl volmaakte (hemelse) poëzie hem nu het oor streelt
9 Ook dus vermeetel vrees: Wees er ook beducht voor om, door zo overmoedig te zijn
10 mijn wieken: mijn vleugels, metaforisch voor: mijn dichterlijk kunnen
11 gebiên: dwingen, nopen
  by den vertraagden pad: samen met de trage (?) pad
14 niet kon: zou niet kunnen
15 't grootse stuck van dus onnozel breyn: het eerzuchtig waagstuk van een zo onwetend brein
16 Dies wandel: Houd je daarom
18 bequaam: dwz. door een bekwaam, waar dichter
19 Die: Die luyt
20 Opspeelen: Huldigen met zijn spel
  langs: bij
21 dit Troijsch Krijgs-gebaar: het oorlogsgedruis om dit tweede Troje (wnt iv, 373)
22 door de luyde maar: door middel van het luid verkondigde bericht erover
23 Beoorlogt: Waarom oorlog is gevoerd (sluit aan bij Troje, uit Troijsch)
  en meerder Jaar getal: en nog een aantal jaren langer
25 Die: Die luyt
  gout-leer: kennelijk als kostbare ondergrond voor een schildering
26 Ophaalen: Hoog bevestigen, In de hoogte doen prijken
  't gestarnde Rondt: de ronde sterrenhemel
27 Bemaalt: Beschilderd
  kraaken: oorlogsbodems (wnt viii, i, 14)
  Spaansche kruyns: Spaanse hoofden (vgl. wnt viii, i, 410), dwz. Spaanse legerleiders, of (pars pro toto): gedode of gevangengenomen Spanjaarden in het algemeen
28 Verheert: Overwonnen
  en Duyns: en in Duins
29 uw vleugels: metaforisch voor: uw economische macht
  wijdt gebeurt: wijd uitgespreid opgeheven, wijd uitgeslagen
30 's Ibers wieken: dwz. de macht van Spanje
31 Hebt: met weggelaten subject u (ô Vorst)
32 Vermaakend d'Inzaat nu met schaauw: Zodat zij (de vleugels) de Nederlandse bevolking nu verkwikken in hun schaduw (dwz. in welvaart)

[pagina 380]
[p. 380]

33 dien braaven toon: de edele muziek van die luit
35-36 d'Erf-eyscher ... ont-zach: Dat hij die zijn erfgoed kwam opeisen en die de eigenlijke heer is van het land, waarom oorlog is gevoerd, nl. Filips, u tenslotte angstig eerbiedigde (wnt vii, i, 393 en x, 2066)
37-39 Toen ... opende: Toen zagen we dat in Jeruzalem de Jeruzalemse tempel die gevuld is met engelestemmen, haar poorten opende om u welkom te heten (wnt xi, 599). Is wen een combinatie van we en in?
39-40 de ... voort: en toen zagen we vervolgens de reeds lang openstaande poort van Janus' tempel dichtgegrendeld
42 zocht: nastreefde
43 Ten klaare Spiegel: Als helder toonbeeld
44 Die Neederlant uyt 't aanschijn spreyt: nl. de Majesteyt, ‘die Nederland vanaf zijn gezicht uitstraalt’, dwz. die aan het uiterlijk van Nederland is af te lezen
46 konst: wetenschap, kennis (vgl. wnt viii, i, 554)?
48 Gebreydt: Zich uitstrekkend
  de Morgen-zaal: dwz. de morgenhemel
49 Deez: Deze henghzelen (object)
51 kluyven: klauwen
  min: en nog minder
54 't Welk: Hetgeen, nl. het feit dat hij inderdaad vals is
  't zuyker-landt: nl. Brazilië
55 Met zijn bezoetelde eedt: Blijkens het door hem bezoedelde verdrag. In 1642 was te Recief een wapenstilstand tussen Portugal en Holland getekend, maar ook daarna duurden de Portugese aanvallen op Hollandse posten voort.
  vol vriendelijke verf: met een uiterlijke schijn van vriendelijkheid
59 vinnigh: fel
60 Zal eer gevleyt, dan zijn verheert: Zal eerder vriendelijk worden tegemoetgetreden dan worden overmeesterd
69 dus streeft: zo zal voortgaan
70 Uw goude glory, Vaader, leeft: Zal uw gouden faam, vader Frederik Hendrik, voortleven
71 vuyst: macht van wapenen
  daadt: handelwijze
72 gaat: zal ... zweven
74 duurt: zal voortduren
75-76 Maar ... ongeneucht: Maar het nakomelingschap dat volkomen verworden zal zijn doordat uw invloed ten goede dan uitgeput zal zijn, zal worden gedompeld in ellende
78 Dat: Zodat
  jegelijck: eenieder
79 Dan zalmen: hervatting van Dan zalmen (r. 77)
  heffen op: aanheffen
80 Die 't noodt gety te recht ontvlucht: Die dan met recht zal opklinken vanuit de tegenspoed


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken