Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[258] Myn antwoord, aan den selven (p. 439)

toelichting In antwoord op het voorgaande gedicht van Anslo schreef Six het hier behandelde gedicht, waarin hij het geheel mannelijke, gepaarde rijm en het metrum van Anslo's gedicht overneemt. Het gedicht staat op p. 333-335 van zijn bundel.
 
annotatie  
 
1 reên: verstandelijk vermogen
3-4 in syn gemoed Kent: beseft
8 toenaam: achternaam (nl. in r. 11 van het bedoelde sonnet)
9 wyl ghe seedigh u niet kent: juist omdat u er, met wellevende terughoudendheid, uzelf niet in herkent
10 een kenner: nl. in de zin van r. 1-6
12 dat niets vermeet: die elke pretentie mist (wnt xx, 1352)
13 waaren prys, en lof: terechte lofprijzing
14 Ryst ... daad: Is er in wezen nog veel verhevener door
15-16 Hoe ... verguldt: Hoe eenvoudiger een voortreffelijke ziel zich voordoet des te kostbaarder zal men haar voortreffelijkheid roemen
17 Uw heuscheit: Uw hoffelijkheid (enigszins paradoxaal bij noem ... schildery, r. 17-20)
17-18 noem ... man: mag mij dan ook niet aanduiden als een bedrieglijk schilder

[pagina 470]
[p. 470]


illustratie
Afb. 3. Rafaël: l'Incendio di Borgo.


[pagina 471]
[p. 471]

19 Noch lyk: En mag ... vergelijken
  maagre: armelijke
20 by: met
21 schoon: ofschoon
  die schilders eel penceel: het edele penseel van die schilder (nl. de schilder die u bedoelt in r. 1-8 van uw gedicht). Ik maak mij sterk dat Six in deze en de volgende regels Anslo vriendelijk kapittelt over zijn vergissing. Met het verwijswoord die laat hij de door hem slechts overgenomen anecdote voor rekening van Anslo en plaatst die naast de wel goed te documenteren anecdote over Apelles' afbeelding van Antigonos, waarmee Anslo in de war zal zijn geweest.
22 soet: dwz. aangenaam, oogstrelend
23 die groote Held: nl. Alexander
24 Daar buiten: Buiten dat schilderij, In de werkelijkheid
  misstelt: mismaakt (vgl. misstal in Anslo's gedicht, r. 6)
25-28 Lyk ... scheel: Net zoals koning Antigonos (in werkelijkheid) scheel blijft, ook al verbergt Apelles zijn schele gezichtshelft wanneer hij zijn andere, gezonde gezichtshelft, van terzijde portretteert. Alexanders hofschilder Apelles zou inderdaad een driekwart portret van koning Antigonos van Macedonië, een van Alexanders generaals, hebben geschilderd. De koning was eenogig (Plinius, Naturalis historia xxxv, xxxvi, 90).
29 Maar scheur het klinkdicht: Maar u mag mijn sonnet ... verscheuren (na het terzijde van r. 21-28 sluit deze regel aan bij r. 17-20)
30 nochtans sweeft: zal toch ... zweven
30-31 min ... my: dwz. niet minder weids en ook niet weidser dan tevoren en zonder dat dat iets met mij van doen heeft
32 Volmaakt, om 't ronde zeegetij: In volmaakte vorm rond de wereld (‘rond de eb- en vloedbeweging van de wereldzee’)
33 Doch ... geviel: Doch als het uw dichtkunst zou blijven behagen
34 behiel: zou behouden
35 't Is wis: Is het zeker wel zo
35-36 dat ... is: dat ik nog nooit op een gevatter wijze met iets ben vergeleken
37-42 Gelyk ... vel: Met dien verstande, dat men, al is een kunstenaar altijd nog zo beroemd geweest en al kan zijn hand nog zo kunstig een fresco schilderen, (altijd) zal oordelen: ‘Het schilderij gelijkt goed, maar toch ontbreekt er vlees, ziel en vel aan’.
43 Als wy: Zoals wij oordeelden, toen wij (het oordeel in de directe rede volgt in r. 47-48)
44 Van Rafel: Van de hand van Rafaël (vooropgeplaatst bij Dien ... muur, r. 45-46)
  saagen aan: bezichtigden
45-46 Dien ... muur: Die naakte vluchteling uit de brand van Troje, die aan een muur hangt. In een van de beroemde, met fresco's van Rafaël versierde zalen van het Vaticaan (de zgn. Stanza dell' incendio) is een schildering van de brand in de Borgo, een stadswijk van Rome, aangebracht. Die legendarische brand zou op het teken van de pauselijke zegen van Leo iv (negende eeuw) zijn uitgedoofd. Om aan de voorstelling een bredere geldigheid te geven, heeft Rafaël in zijn fresco een groep

[pagina 472]
[p. 472]

  opgenomen die verwijst naar de brand van Troje: een man die een grijsaard op zijn rug uit de brandende stad draagt, voorafgegaan door een jongetje en gevolgd door een omziende vrouw. In die groep herkende Six terecht Aeneas met zijn vader Anchises, voorafgegaan door zijn zoontje Ascanius en gevolgd door zijn vrouw Creusa. Rechts achter deze groep hangt de kolossale gedaante van een naakte jongeling aan zijn vingertoppen aan een muur. Hij heeft zich kennelijk zojuist over de muur uit de voeten weten te maken en kijkt nu om naar een plaats om neer te springen. Rafaëls fresco dateert van ca. 1514 en is geschilderd met medewerking van een aantal andere schilders (vgl. Badt, 1959. Van Mander, 1604, fol. 120 recto-verso schrijft uitvoerig over dit fresco).
47 dan: anders dan
48 in de klem: in de beklemming, in de benarde situatie
49 Al eens: Evenzo (wnt ii, i, 159, deze plaats)
50-51 uw grooter geest, Dan myne: uw geest, die groter is dan de mijne
51-52 indien [...] Ooit: indien er al ooit
51 een geestige luim: dwz. een aardig dichtwerk van enige geest (vgl. dichtluim, wnt iii, ii, 2506 en viii, ii, 3245)
52 van myn drooge pluim: uit mijn dorre pen
53 En ... in: En zóveel leven ontbrak er dan ook aan (nl. omdat een schets altijd leven ontbeert). wnt iii, i, 1265 geeft bij deze opvatting van breken aan: ‘In 't Mnl. niet ongewoon, in de 16e eeuw zeldzaam’.
54 Dat's: Wat zeg ik? (‘Het is te zeggen...’). De zelfcorrectie geeft aan dat de voorstelling van r. 53 nog te rooskleurig is.
54-55 meerder ... waar: nog in hoger mate ontbrak de werkelijkheid van uw verdiensten eraan dan de niet geringe mate waarin ik in gebreke ben gebleven toen ik aangaf wat de werkelijkheid van uw verdiensten zou zijn. Six wil zeggen: uw werkelijke verdiensten liggen nog veel hoger dan ik in mijn sonnet vruchteloos heb gepoogd aan te geven.
56 een arme lierenaar: een pover musicus op de dichterlier
57-58 De ... slaat: Op veel te laag-bij-de-grondse wijze de snaren aanslaat om de melodie van zo'n hoge ‘maatzang’ (een lied op een zo verheven onderwerp) te spelen
59 Doch speelde ik wat: Echter, al heb ik maar wat gespeeld
  de radde dach: de nabije toekomst
60-61 dat ... voor: wat men al lang geleden wist, namelijk dat
62 Ook somwyl was: Soms ook wel ... is geweest. Six refereert hier aan de voorstelling van de dichter als ziener, als poeta vates.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken