Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[377] Antwoord aan Abraham Grenier, [...] (p. 644)

toelichting Het gedicht zal dateren van vóór Six' en Greniers reis naar Frankrijk in 1649 en van ná de afsluiting van Greniers studie in Leiden. Hij had zich daar op 24 mei 1644 laten inschrijven. Zie voor Grenier het Register van namen. Dit gedicht staat op p. 485-486 van Six' bundel.
 
annotatie  
 
titel Ontwaakt: Toen ik ontwaakt was
  vond ik myn pen: bemerkte ik, dat mijn pen ... (lijdend voorwerpszin)
  stram: weerbarstig, niet soepel
  laas: helaas
  Parnas: de dichterberg. ‘Dromen op Parnas’ zal hier staan voor: dichterlijke ‘inspiratie’ hebben of krijgen (vgl. ook de Prologus tot Persius' Satiren).
1-2 binnen [...] Geleidt was: aan ... geplaatst is geweest, dwz. aan ... heeft gestudeerd
1 aanleidsteres tot wysen: zij die mensen tot wijsheid brengt (vgl. wnt i, 227-228)
2 in konst, had aangeleit: aan wetenschap heeft besteed
3 trok niet: heeft wel niet ... verdiend. Six bedoelt waarschijnlijk dat Greniers Leidse studie hem nog niet tot de allergrootste wijsheid heeft ge-

[pagina 664]
[p. 664]

  voerd, maar toch zeker wel tot de wijsheid van een dichter (vgl. r. 5-8). Hoe Leiden Greniers wijze dichterschap heeft gevormd wordt in het vervolg verduidelijkt.
  't Atheensch Liceum: Het Lyceum van Athene, waar de Zeven Wijzen hun lessen gaven. ‘De Zeven Wijzen van Griekenland’ is de traditionele benaming voor een zevental wijze mannen (Thales, Periander, Solon enz.) uit de zevende en zesde eeuw voor Chr. Zij zijn vooral bekend wegens hun als korte spreuken geformuleerde levensregels.
4 voor [...] bereidt: voor ... bestemd, aan ... toegedacht
5 zulken: een zo
  voor de rype jaaren: nl. voordat de eigenlijke rijpe jaren zijn aangebroken
6 Aldaar: Daar, nl. in Leiden
  beroem: kan ... beroemen
7 Langs Febus bergh: Op Apollo's berg, de Parnassus (naast god van de dichtkunst is Apollo ook god van de wijsheid)
  die: nl. Febus, die
8 Het ombingh: Eromheen legde, nl. Om zulken wys vernuft legde
  den dronk van Kastals wysen stroom: de dronk (van zulken wys vernuft) uit de wijze stroom van de bron Kastalia op de Parnassus (blijkens het vervolg: de Leidse Parnassus)
9 De Leidsche Roomerburght: De Romeinse ‘Burcht’ te Leiden
10 Haar grondeloose born: nl. Leidens onuitputtelijke bron (de universiteit)
  de klaare hengstebron: de heldere Hippokrene (ontstaan door de hoefslag van Pegasus)
11 wyse wooners, van: inwoners (nl. professoren), die geleerd zijn in
  de Muisen: de Muzen (wnt ix, 1224)
12 Elk zynde meester, als des wysheits goude Son: Die meester zijn over elk (iedere Muze), als een gulden Apollo van de wijsheid
13 staande voets: ‘stante pede’, voor de vuist weg
  wel: ooit
  te rollen: te doen vloeien, te doen rollen (wnt xiii, 956)
14 wyl: toen
  dat quylkruid: dat kwijlkruid, ook een letterlijke vertaling van het Portugese ‘herba baboza’ (wnt viii, i, 781, deze plaats)
15 dien Parnas: nl. de Leidse
  Apollen: vgl. r. 11-12
16 hun daagelyks gelees: hun dagelijks voorgelezen referaat, hun dictaat
17 in school: in de collegebank
18 in der rechten stoel: vanaf het spreekgestoelte, bij uw juridische oratie
  heiligh: hoogverheven
19 Wyl: Toen
  noch boomwol had geweigert: dwz. nog geen vlasbaard had gegund (boomwol: katoen, wnt iii, i, 437)
20 Daar [...] mee: Waarmee
  sy: nl. de jonglinghschap
  bespreidt: overdekt (wnt ii, ii, 2082)
21 kont: kunt
  't gelieft: het te pas komt
  en binden, en ontbinden: zowel samenstellen, als ontleden

[pagina 665]
[p. 665]

22 Niet als de Pausen: die (als opvolgers van Petrus) kunnen binden en ontbinden (Mattheüs 16:19)
22-23 met maat, en sonder maat, Met rym en sonder rym: dwz. poëzie en proza
  wilt ghy 't u onderwinden: als u 't maar probeert (wnt x, 1520, deze plaats)
24 als Aristarch: als Aristarchus van Samothrake (217-145 voor Chr.), die het systeem en de terminologie van de grammatica heeft vastgelegd en die tekstedities heeft bezorgd. De vergelijking zal dus vooral betrekking hebben op Greniers vermogen te ontbinden.
25 dorst ik schelden: als ik (hen) zou durven verwensen
25-26 hoe zou Baldus, hoe zou Bartel Aanhouden: hoe zou dan Baldus en hoe zou dan Bartolus kunnen volharden, stand weten te houden (wnt i, 180), nl. tegenover mijn verwensingen. Baldus de Ubaldis en Bartolus de Saxoferrato (veertiende eeuw) zijn twee beroemde commentatoren van het Corpus juris civilis. Six zou deze rechtsgeleerden wel willen verwensen, omdat zij Grenier te zeer van zijn literaire werk afhouden.
27 Waarom ik martler was: Waardoor (nl. Door welke muisenisse, die u van de literatuur afhouden) ik martelaar ben geweest. Martelaar heeft in Six' tijd echter ook de betekenis ‘knoeier, prutser’ (wnt ix, 272).
  noch: ook nu nog
28 Daar: Terwijl
  andersins: anders, nl. als u uw tijd meer aan de literatuur zoudt kunnen besteden
  zoud onderrechtingh doen: les zoudt geven
29 wat is er aan geleegen?: wat geeft het, wat doet het ertoe?
30 Nu vraaght men naa uw rym, maar niemand lacht erom: dwz. U behoeft immers niet bang te zijn, Van Chandelier, dat iemand u om dit op verzoek gerijmde werk zal uitlachen. De redenering zal ongeveer aldus verlopen: Grenier heeft geen tijd om Six' werk te helpen verbeteren. Toch doet Six hem zijn noodgedwongen onvolmaakt gerijm toekomen, want ‘men’ (nl. Grenier) vraagt er nu eenmaal om. Trouwens, zo houdt Six zich voor, ik behoef niet bang te zijn voor spottende kritiek, want niemand zal het werk onder ogen krijgen: ik publiceer het immers niet en raad Grenier aan er zijn achterste mee af te vegen (r. 31-32). Het paradoxale is uiteraard, dat Six zijn gedicht wel degelijk heeft gepubliceerd.
31 ghe: nl. u, Grenier
  drukken: poepen (deze betekenis echter niet vermeld in het wnt)
32 Zoo: Dan
  snapsche: babbelzieke, kletsgrage (wnt xiv, 2258, deze plaats: ‘eenmaal aangetroffen’), dwz. graag kritisch commentaar leverende
  Boekendrukker: die nl. Six' rijmen anders wel eens in handen zou kunnen krijgen en ze openbaar zou kunnen maken


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken