Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (2 delen) (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten (2 delen)
Afbeelding van Gedichten (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.26 MB)

Scans (63.55 MB)

XML (4.98 MB)

tekstbestand






Editeur

A.E. Jacobs



Genre

poëzie

Subgenre

studie
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten (2 delen)

(1991)–Joannes Six van Chandelier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[387] Op de dry ysre kouwen, van Jan Van Leiden, en syne medschuldigers, booven aan St. Lamberts tooren, te Munster (p. 660)

toelichting In welk jaar tussen 1648 en 1657 Six Munster bezocht is niet duidelijk. Zijn verblijf daar viel kennelijk ná zijn reizen naar het zuiden in 1649-1651 (vgl. r. 24-27). In Munster beklom hij de toren van de Lambertikerk en zag uit over de stad en het omringende land. Aan de buitenzijde van de toren hangen (ook nu nog) vlak onder de spits drie ijzeren kooien die herinneren aan het wederdopersoproer in Munster (1534-1535). In 1535 zag de bisschop van Munster kans de stad, die was uitgeroepen tot een koninkrijk Sion, op de wederdopers te heroveren. Jan Beukelsz. van Leiden, de koning van het uitgeroepen rijk en zijn medewerkers Knipperdolling en Krechting werden terechtgesteld en hun dode lichamen werden als afschrikwekkend voorbeeld in de kooien opgehangen, ten prooi van weer en wind (vgl. Hager, 1961, p. 13-14 en afbeelding 49). In de Keer van zijn Pindarische ode richt Six zich tot de stad met de vraag of zij niet gebukt gaat onder de schande die de wederdopers haar brachten. De stad antwoordt in de Teegenkeer dat zij die schande inderdaad moet dragen, maar dat zij toch ook de stad van de Westfaalse vrede (1648) is. In de Toesangh wenst Six haar daarom alle voorspoed toe. Het gedicht staat op p. 498-499 van Six' bundel.
 
annotatie  
 
titel kouwen: kooien
1 Mimigardevoord: in de vroegste bronnen luidde de naam Mimigerneford, later Mimigardeford. Na de stichting van een klooster (een monasterium) ontstond de naam Munster (vgl. r. 5 hieronder; Hager, 1961, p. 7).
3 Op neegen plaatsen: vgl. de in Hager, 1961 gereproduceerde plattegrond van Munster in 1636.
5 Omhelst: Binnen uw grenzen hebt
  kloosternaam: nl. Munster (vgl. de annotatie bij r. 1)
6 Gesteight: Gestegen, Omhooggewiekt

[pagina 680]
[p. 680]

7 de groote Karel: Karel de Grote heeft Munster in 791 aangewezen als zetel van bisschop Ludger
8 syn heiligh vier: nl. zijn ideaal om een geheel christelijk rijk (het Roomse keizerrijk) te regeren
9 Zulx: Zodat
  steen: steden
10 Die 's witten veulens veld bekleên: Die liggen in ‘het veld van de witte veulen’, dwz. in Westfalen (dat een wapenschild met een steigerend schimmeltje heeft)
14-15 Of [...] deese kouw Van staal: dwz. Of het dan inderdaad déze ijzeren kooi is, die
16 kroon: koninkrijk
18 nergens t'huis: die nergens thuis behoren te zijn
19 wulpsche: Six zal denken aan de naaktloperij en de veelwijverij
  invoer: invoerde
20 Vorsten: nl. Keurvorsten
21 u deurstroom A: de rivier de Aa, die door u, stad, heenstroomt
22 wischt: zal afwassen
23 Ik: Ik, Munster
24 onverboôn: zonder dat het hem verboden was. In deze regels spreekt de stad Six aan met een aantal omschrijvingen van hem (vgl. het contrast dat zo ontstaat met de prijzende omschrijvingen waarmee Six de stad aanspreekt, r. 1-10)
27 aanmerk: beschouw
28 kleinen hoep: klein rond gebied
29-31 dat ... doet: dat wild (in die mij omringende wouden) en dat woud van eiken, dat maakt dat u mijn ham en spekbout zo prijst (de vermaarde Westfaalse varkens aten immers eikels). De stad wijst Six vanaf de toren op haar mooie en vruchtbare omgeving.
33-34 dat ... doen: die tuinen gevuld met alle groente voor de keuken
36 soet van lucht: dwz. in haar lieflijke omgeving
37 speelreis: toeristische visite
38 Ja: de stad geeft nu antwoord op Six' vraag (r. 11-20)
40 gevloedt: aangestroomd
41 zoo veel bloeds: al het bloed
  op Kristens boôm: in de christelijke landen
42 Van Mars: Door de oorlogen
44 My kroonen doopen Vreedestad: Vorsten mij Vredestad noemen
46 sonneschaauw: zonneschijnsel (‘schaduw’)
48 panden: dwz. opbrengsten
52 deese daaken: Six staat immers nog op de toren
53 se: nl. de panden
54 werreldsche gemoeden: het hart van de mensen
55 onstaage: instabiele, onbestendige


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken