Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Serenade (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Serenade
Afbeelding van SerenadeToon afbeelding van titelpagina van Serenade

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.51 MB)

Scans (0.94 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.03 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Serenade

(1938)–J. Slauerhoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

De Argeloozen

 
Aan alles onttrekken wij ons, niet aan 't verwijt
 
Dat we ontrouwen zijn en eervergeetnen;
 
Maar kunnen wij ons vrijwillig keetnen
 
Waar zooveel verten wachten, zoo wijd?
 
 
 
De nijveraars heeten ons dwazen, verblinden,
 
En voorspellen: het zal ons berouwen
 
Dat wij op zeeën en bosschen en winden
 
Als vrienden en eeuwige vreugden vertrouwen.
 
 
 
't Is waar dat wij roekloos de krachten verspillen
 
Waaruit zij een veilig leven maken;
 
Zij noemen ons droomers, maar wij waken
 
Over andere belangen en willen
 
 
 
Ons niets dat wereldsch is laten verbergen
 
Zoover als de zeeën de landen kussen,
 
De gedaanteverwissling van planten, bergen
 
En de glanzen en geuren daartusschen
 
 
 
Mede te leven, gespannen te trillen,
 
Geen lichtflits, geen golfslag ons laten ontgaan,
 
Zoo van onze trage gestaltnis ontdaan
 
Dat we eindlijk in niets meer van hen verschillen.
[pagina 37]
[p. 37]
 
De andren gelooven zich het leven te wijden,
 
Maar scheiden zich er, al wroetend, van af;
 
Zij denken zich lusthoven te bereiden,
 
Maar delven zich dagelijks dieper een graf.
 
 
 
Doch 't einde is hen licht: voor wanhoop gevoelloos
 
Maakt hen het gezin, in welks schoot zij sterven;
 
Ons wacht geen genademiddel: doelloos
 
Vergaan wij als wij niet meer kunnen zwerven
 
 
 
En kunnen nimmer vinden die even
 
Vaderlandsloos zijn om saam mee te wachten;
 
Wij komen misschien waar zij kort verbleven
 
Of gaan voorbij waar ze onzichtbaar smachten.
 
 
 
En dan wordt een stad ons toekomstig sterfoord
 
- In de woestijnen was het niet eenzamer -
 
Wij kunnen niet heen, denken daaglijks aan zelfmoord,
 
Maar veroudren in onverschillige kamer.
 
 
 
Vaak dwalen wij langs het aanlokkelijk water,
 
Waakzaam in een vaag ochtenduur,
 
Of hunkren met een kleumenden kater
 
Slapeloos bij een uitgaand vuur.
[pagina 38]
[p. 38]
 
De dag verschrikt ons; van een terras
 
Slaan wij 't voorbijgaan wezenloos gade,
 
Als waren wij van een verloren ras;
 
Wij blaadren in boeken aan de kaden.
 
 
 
Soms schenkt in 't laatste van den avond
 
Het toeval ons nog een vage vrouw;
 
Wij nemen het met geluk niet zoo nauw,
 
Voor liefdestormen te zeer gehavend.
 
 
 
Van al het schoon, weleer zwervend verworven,
 
Kunnen wij niets aan 't hart zoo vast drukken
 
Dat de dood het ons niet kan ontrukken;
 
Lang voor zijn komst zijn wij steenarm gestorven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken