Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten. Deel 1 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1
Afbeelding van Verzamelde gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (2.40 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten. Deel 1

(1947)–J. Slauerhoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Sirenen

I. Lied der Schepelingen

 
Blanke rust in 't golvend blauwe
 
En de stilte zingende,
 
Met de macht van verre vrouwen
 
't Schip onzichtbaar omringende;
 
Voor den boeg en hoog door de touwen
 
Woei haar bekoring, ons tot vertrouwen,
 
Vergeten en liefde dwingende.
 
 
 
Reeds waren er die zich niet konden
 
Tegenhouden; zich overgeven
 
Werd een genot, als geen veilge zonde
 
Waar lijf en ziel in overbleven;
 
De diepte begon waar zij zwevend stonden,
 
Half uit de golven zichtbaar, of wonden
 
Uit blauw geheim zich opendeden.
 
 
 
Het schip lag stil en overhellend:
 
Luisterde het, voor 't eerst ontroerd?
 
Haar lied welde aldoor, weelden voorspellend.
 
Wij wilden over, lichaam niet tellend -
 
Hoe heeft hij ons bewaard, ontvoerd?
[pagina 47]
[p. 47]
 
De slaven op de banken hielden
 
De riemen in: hun eerst verzet.
 
Naar 't eiland de matrozen knielden.
 
Hij bond ze, maar ze beten met
 
Hun tanden 't want, de zeilen vielen.
 
Wij vluchtten toch, hoezeer de zielen
 
Weerstreefden; hij heeft ons gered,
 
Gerukt uit het geluk, den dood
 
Bij het onmooglijke: haar te tillen
 
Geheel uit geheim en golven bloot.
 
 
 
Zijn wij gered, die dit verloren?
 
Wij haten hem die ons behield.
 
Geen haardstee waar wij meer behooren,
 
Wij liggen waar nog vleugen trillen
 
Van haar onheugelijke koren,
 
Aan steile stilten neergeknield.
[pagina 48]
[p. 48]

II. Lied der Sirenen

 
Eene:
 
Vriendinnen, wie van bei was méér Sirene:
 
Die zich blootgaven, toen dit niet genoeg
 
Bekoorde, nòg hen riepen, en wier weenen,
 
Machtlooze branding, aan hun stilte sloeg -
 
Of die aan slaven 't roeien overdroeg,
 
Weerspannigen aan den mast bond der trireme
 
En zelf vrijstond op den open boeg?
 
 
 
Het Lot liet hen voor 't Eiland overnachten.
 
Wij snelden aan, hij is niet eer ontwaakt.
 
De zon kwam op, wij trilden van verwachten
 
En hieven ons zoover wij konden, naakt.
 
Hij zag. Hij zwichtte niet voor onze machten,
 
Zijn blik heeft ons niet verder aangeraakt.
 
 
 
Het anker wond zich los. Wij hieven armen
 
En borsten op, gaven al 't vrouwlijk' prijs.
 
Ons machtig lied werd smeeken om erbarmen,
 
Als onze felle blankheid toonloos grijs.
 
 
 
Wij, die nu willoos in hun koers meevaren,
 
Die de verleidlijksten der zeeën waren,
 
Werden wegschuimend zog achter hun reis.
[pagina 49]
[p. 49]

III. Metamorphose

 
Zij sluipen beschaamd langs 't eigen strand,
 
Bukkende als getuchtigde honden.
 
't Lied breekt nooit weer uit zwijgen, want
 
Er waren voor 't eerst die het weerstonden
 
 
 
En verder voeren: de stemmen stokten,
 
Lieflijkheid leed de nederlaag.
 
Hun tocht trok langs, een stugge vlaag,
 
Waartegen de zachte zang vervlokte.
 
 
 
Het eigen Eiland stiet haar uit;
 
De rotsen wonden, plompe doornen,
 
De van geheim ontdane huid.
 
Tot rampzalig bestaan geboornen,
 
 
 
Sleepen zij zware geschubde staarten
 
Het land door ter laatste toevlucht: Zee.
 
Voortaan, in weleer gestremde vaarten,
 
Zwemmen zij stom als aasvisschen mee.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken