Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten. Deel 1 (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1
Afbeelding van Verzamelde gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (2.40 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten. Deel 1

(1947)–J. Slauerhoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 269]
[p. 269]

Eldorado
I

[pagina 270]
[p. 270]

De Piraat
Todos contra yo. Yo contra todos.

I

 
Hij valt schepen aan van allen landaard.
 
Door het ruim wappert zijn zwarte standaard;
 
't Geel grijnzend doodshoofd boven de witte beendren:
 
Dubbel onderkruiste onheilspellende maan,
 
Beschrijft niet een verheven, altijd eendre,
 
Maar veranderlijke onnavolgbare baan.
 
 
 
Een afgod als geen ander vaartuig droeg,
 
Hangt vastgenageld voor den steilen boeg,
 
Over den chaos van schuim en golven,
 
Steeds druipend, hoogsteigerend of diepbedolven,
 
Geen nimfgedaante, dorisch of aeolisch,
 
Geen draak, geen diepzeemonster, maar symbolisch
 
Het beeld van de Indische doodsgodin,
 
Een meerminnenkluwen gelijkende in
 
Het verwarde web van schubbige slangen,
 
Die haar plomp lichaam kronklend omvangen;
 
't Gelaat staat woestverwrongen; haar hoofd
 
- Door den boegspriet tot den neuswortel gekloofd -
 
Heerscht, triomphant afzichtlijk; de Muze
 
Van 't doodsgeschrei; een zuster van Meduse,
 
Aloud, reeds machtig voordat zij bestond,
[pagina 271]
[p. 271]
 
En huivringwekkend op den huidigen stond
 
Voor een ieglijk; haar eigen spiegelbeeld deinst
 
Steeds terug, haar oogen staren, haar mond grijnst
 
Gelukzalig over 't onderworpen gebied,
 
Groot als geen God van 't vasteland geniet,
 
Heerschend door ontzetting of godsdienstwaan;
 
Zij, de bloeddorstige, voelt zich voldaan:
 
Meer menschenoffers zijn haar gebracht
 
Dan eenige eeuwige absolute macht.
[pagina 272]
[p. 272]

II

 
Rondom doorboren de bronzen kanonnen
 
Den donkren romp; steeds openstaande sponnen
 
Voor plotsling losbarstende kanonnaden,
 
Naar willekeur ontketend; mededingers
 
Van oceaan- en steppe- en stededwingers:
 
Verwoestender dan de toornigste tornaden.
 
Zijn drie masten winnen, tot den top bezeild,
 
De hoogste winden; zijn gevaarte overijlt
 
In dolle vaart de woeste waatren zonder
 
Te reven ooit; onder scheurenden donder
 
Verliest hij soms wat bijstond in een slag.
 
De hemeltergende uitdagende vlag,
 
Hoezeer verreten, doorschoten, verflard,
 
Waait nooit halfstok, wordt nooit gestreken, tart
 
Wapperend in den ademtocht des doods
 
Even hooghartig storm en oorlogsvloot,
 
Die hem najaagt, maar nimmer achterhaalt,
 
Steeds in berekende omsingling faalt.
 
Terwijl het roofschip hen met zijn ver dragend
 
Geschut bestookt, vaak in zijn vaart vertragend,
 
Laten de kruisers, machtig aangetrokken,
 
In blinde drift zich op de ondiepten lokken.
 
Ten gronde gaat hun statige slagorde.
 
Zij wenden, stooten hulploos wrak en worden
 
Door 't roofschip, buiten 't schot van hun granaten,
 
Gesalueerd en in den nood verlaten.
[pagina 273]
[p. 273]

III

 
Zooals de eeuwigzwalkende alcyonen,
 
Die, nergens nestlend, op de golven wonen,
 
Ruimt hij sinds jaren nimmer 't zwalpend veld.
 
De zwaarste averij wordt wel hersteld
 
Onder het varen, hij heeft geen asyl in
 
Een Zuidzee-eiland of een der Antillen:
 
Geen dier voor andren ongenaakbre kusten,
 
Waar de paria's der zeeën soms verankerd rusten,
 
In een door voorgebergt' verborgen haven,
 
Waar ze hun schatten in een grot begraven,
 
Die na hun dood, bij 'n aardschok ingestort,
 
Door geen goudzoeker meer gevonden wordt.
[pagina 274]
[p. 274]

IV

 
Door donderwolk noch vloedgolf te overvleuglen,
 
Hoog onbewogen door de wreedste euvlen
 
Die het machtig meedoogenloos veroorzaakt,
 
En de orkanen die 't zachtkrakend doormaakt,
 
Onwondbaar door den knaagworm: tragen tijd,
 
Blijft het schip eeuwig zeewaardig; het glijdt
 
Afschrikwekkend bevallig over den afgrond
 
(Dien 't niet als de andre peilend wantrouwt),
 
Of de hellevorst het de Lethe afzond,
 
Uit kwaden geest en deugdlijk ebbenhout
 
Bovenaardsch schoon, onverwoestbaar geschapen,
 
Strekkend tot woon en onverwinlijk wapen
 
Den bannelingen, vogelvrij verklaarden,
 
Levenslang rustloozen die de moederaarde
 
Verstooten heeft en niet als kind erkend.
 
Zij kozen zich 't vijandig element,
 
Minder verheven, niet inwendig vurig,
 
Maar even vernielzuchtig-ongedurig
 
Als de voortvluchtigen, door een drift bezield,
 
Die nog geen gade of grondbezit weerhield.
[pagina 275]
[p. 275]

V

 
Bij 'n kruistocht op den Stillen Oceaan,
 
Waar schepen en orkanen schaarsch zijn, gaan
 
Dagen voorbij zonder andre ontroering
 
Dan bij klaarlichten dag volbrachte ontvoering
 
Van watervoorraad en een blanke vrouw;
 
Als elk zijn dorst naar liefde heeft verzadigd,
 
Wordt zij ten lest, grootmoedig begenadigd,
 
Retour gezonden in een ranke prauw.
 
Daarna bevredigt hen de oneindigheid,
 
Zee en azuur, wetend van uur noch tijd.
 
Vertrouwlijk met de vaste winden reeglen
 
De zeilen zichzelve. Eenige mannen keeglen
 
Met bekkeneelen op het achterdek.
 
Sommigen spelen, op een of ander wapen,
 
Met hun leven, of kaart, andren drinken en slapen
 
Om beurten. Ordelievenden maken bestek
 
Van de laatstleden verslagen slachtoffers.
 
Heimweelijders woelen onder in hun koffers
 
Naar 'n ouden brief of een vergeeld portret,
 
Mompelend als gedompeld in gebed,
 
Of razende door hun demon bezeten.
 
Elk spoor van het verleden is vergeten
 
Zoodra ze een zeil of rookkolom ontdekken,
 
Dan staan zij hunkrend op hun donkre dekken,
 
Gewapend met kromsabel en enterbijl,
 
En weten schepen, slapende onder zeil,
[pagina 276]
[p. 276]
 
Met een geestdriftige begroeting te wekken.
 
Een hooggaand schot gelast hun bij te draaien,
 
Zij vluchten, zware kogelhagels maaien
 
Het uitstaand tuig, de forsche masten teistrend,
 
Die wanklen, vallen, dreunend en verbijstrend.
 
Dan, als de entraars onder 't heesche zingen
 
Van 'n langgeleden doodslied overspringen,
 
Bieden de opvarenden, verward in 't want,
 
Verdeeld door wrakhout, weinig tegenstand.
 
Ze worden gebonden in het ruim gelaten,
 
't Neerdreunend luik besluit hun levenslot.
 
Enkelen slechts ontkomen op een vlot.
 
Hun schip wordt snel geplunderd en verlaten,
 
De lont in 't kruit, vol diepgeboorde gaten,
 
'n Ontploffing splijt de golven, diepverbolgen,
 
En 't wordt in 't plotseling ravijn verzwolgen.
[pagina 277]
[p. 277]

VI

 
Een albatros die uit de wolken krast,
 
- Nooit afgematte landvijandige heraut -
 
Wiens grauwe romp scheepsrampvoorspellend rouwt,
 
Omfladdert 't roofschip, steeds in schril contrast
 
Met dag en nacht, spookachtig en ontijdig,
 
In koers met de windrichting tegenstrijdig;
 
Zwart als een sarcophaag voor 't hel azuur,
 
Des nachts omschitterd door het Elmsvuur,
 
't Windstil gebied snijdt het in volle vaart,
 
Zwaarstampend en vervaarlijk overhellend.
 
In 't centrum des cycloons schijnt het bewaard
 
Door doodsche stilt', de zeilen nauwlijks zwellend.
 
Wanneer de zon zieltoogt, in 't kopergroen
 
Der zee zinkt, als een barstende pioen,
 
En 't zwerk, oververzadigd tot verstikking,
 
De schepen neerdrukt, brengt zijn schim verschrikking:
 
't Gevreesd, ineens verwezenlijkt visioen.
 
De ronde rust des horizons verbrekend,
 
Scherphoekig, innigdonker afgeteekend,
 
Met grauwe zeilen, masten, zwarte touwen,
 
Een dubble rij van dreigende kartouwen
 
En steilen boegspriet, wijzend naar den trans,
 
Omflikkerd door een verren stralenkrans
 
Van weerlicht saamgetrokken, onspectraal,
 
Van kleur onaardscher dan de groene straal.
 
Dan groeit een angst als voor den donderslag,
[pagina 278]
[p. 278]
 
Die 't zwerk omkronkelend niet door wil breken,
 
Al machtiger dreigt, elk wacht den oordeelsdag,
 
Of den verdelgingsstorm die wordt ontketend,
 
Als de vervloektvereeuwigde zijn toorn
 
- Gekneveld tusschen Stormkaap en Kaap Hoorn -
 
Eindlijk bevrijdt en zegevierend strijdt
 
Met dood verbonden tegen de Eeuwigheid.
[pagina 279]
[p. 279]

VII

 
Maar de zeeroover is een laagre geest:
 
Onder geschutvuur viert hij 't schipbreukfeest...
 
Van de' andre is de verschijning reeds verderflijk.
 
Wel is hij overoud maar niet onsterflijk,
 
Zijn tijdgenooten zijn reeds lang vergaan.
 
Hij torst den deklast van vermolmd bestaan.
 
Zijn leven is tot wraakzucht ingekrompen;
 
Een nooit geloste lading in het dompe,
 
Oovrigens woest en ledig ruim: zijn ziel,
 
Scheepshol waarin nooit meer een lichtstraal viel
 
Sinds het beluikt werd voor den laatsten keer.
 
Bestemming en afkomst bestaan niet meer
 
Voor 'n vaartuig havens schuwend, doelloos dolend,
 
Door de onrust van een meester voortbevolen,
 
Die zijn trouw met hem varend schip beschouwt
 
Niet als een zielloos ding, een dood stuk hout,
 
Maar als een wezen met hem saamgegroeid
 
Op dezen zwerftocht die niets meer vermoeit;
 
Een bondgenoot, die met hem overleeft,
 
Met hem de eentonige waatren overzweeft;
 
En rust zal het hem geven, als graftombe,
 
Ten einde zwervens samen afgezonken.
 
Maar van zijn even rampspoedige bemanning,
 
Hem noodgedwongen totterdood aanhanklijk,
 
Houdt hij zich streng gescheiden, ontoeganklijk
 
In een door elk geëerbiedigde verbanning.
[pagina 280]
[p. 280]
 
Onder in 't schip, in zijn duistre kajuit,
 
Hangt de sfeer zonder trilling en geluid,
 
Alsof er reeds voorgoed gesloten was.
 
Achter den zijwand van geslepen glas
 
- Een rechtopstaande grijsdoorzichtge zerk -
 
Trekt de diepzee voorbij, het donkergroene zwerk,
 
Wolkenloos, door geen sterrenglans verklaard,
 
In stage stille drift, zoolang hij vaart.
 
De nacht is bestendig, vuurvisschen verlichten
 
Het donker met phosphoresceerende schichten.
 
Verdronkenen die naar stilstand trachten
 
Trekken voorbij, knikken hem toe te wachten,
 
Wachten onveranderlijk. Alleen de vernieling
 
Van een mailboot geeft een lichte bezieling
 
Aan zijn bestaan oovrigens reeds doodsch gelaten:
 
Hij merkt met vreugde dat hij nog kon haten.
 
 
 
Van moordtooneelen is hij nooit getuige.
 
Het teedre smeeken noch 't barbaarsche juichen;
 
't Na iedre zege aangeheven koor
 
Gaat diep teloor, hoog overzongen door
 
Oceaanharpen in 't scheepsboord aangebracht.
 
De vloed houdt doorstroomende, dag en nacht,
 
Een suite aan van onaardsche melodieën:
 
- Begeleiding zijner macabre fantasieën.
 
Eindeloos ruischt een bedwelmende Lethe,
[pagina 281]
[p. 281]
 
Voortvloeiend floers, nimmer uiteengereten,
 
Van voor geheimen die daaronder zingen,
 
Zelfs voor geen loodzwaar drenkling te doordringen.
[pagina 282]
[p. 282]

VIII

 
In een ovalen onderzeeschen krater
 
Zal hij eenmaal zijn vaartuig zinken laten.
 
Alle opvarenden zijn voorgegaan
 
Naar de onderwereld van den oceaan:
 
Tot op een zelfde diept' gedaalde spoken,
 
- Een vredige glimlach op 't verstijfd gelaat -
 
Zweven zij kalm en zacht, genoeg gewroken
 
Op medeschepslen, eens zoo fel gehaat.
 
Zij dobbren rond en velen vinden 't graf:
 
Het vroeger schip waarin de meester rust.
 
Zij strijken neer op 't dek en dalen af
 
In 't ruim, maar nog van zijn gezag bewust,
 
Blijven zij drijven op eerbiedigen afstand
 
En zien hem in de diepte als van een grafrand:
 
Verstootnen, starend naar een zalige kust.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken