Weegschaal van het waare en het schijn-vermaak(1786)–Anna Catharina Slicher– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio *4r] [fol. *4r] J. van Roijen aan de dichteres. Begaafde slicher! die door onnavolgbre zangen Het wreevligst harte boeit aan uwe Kristenlier, Wil deez' geringen brief goedgunstiglijk ontfangen, Al vindt Gij hem misdeeld van dichterlijken zwier. Zoo min een sterflijk mensch der zonne bij kan streeven, Zoo min ook haalt mijn kunst bij de uwe, kunstvriendin! Uw' vaarsen vloeijen zacht, - zijn vol natuur en leven − En sluipen ongemerkt den fiersten boezem in. Wen uwe Elise spreekt, - moet straks Lucinde buigen, Hoe sterk aan 't schijnschoon van de Waereld ook verslaafd, Uw' menschenkennis werpt Haar stelzel gantsch in duigen, En toont Heur klaar, dat zij van 't spoor der rede draaft. Uwe Onverniste deugd, uw' zilver blanke zeden, Uw gulle vrolijkheid, die tolken van uw hart, − Aan zuivre Godsvrucht naauw verbonden, - overreeden Den wusten Waereldling, hoe diep in 't kwaad verward. Zoodraa Lucinde dus mogt op uw voorbeeld staaren, − Uw' wandel gaedesloeg op 's Waerelds kronkelpaên; − [Folio *4v] [fol. *4v] Ontwaarde ze in haar' weg de grootste zielsgevaaren, En koos een wisser pad, schoon eng, met u te gaan. Geen strenge tuchtmeestres, - maalt Gij met echte verven Dat enge pad, als wel met doornen vaak omzet; Doch waarop jesus Hem geen roozen ook laat derven, Die in zijn schaduw schuilt voor 't dondren van de wet. Wat schildert Gij dien Borg met aangenaame trekken, Dat manlijk blank en rood, op zijn gelaat verspreid, − Zijn' vrije Zondaarsmin, - zijn haat voor Zondenvlekken, − Zijn Goddelijk rantzoen, zijne Algenoegzaamheid. En, zoudt Gij dan alleen voor uw Lucinde schrijven, Of slechts voor weinigen van uwe Vriendenschaar? Neen slicher! neen. - Uw stuk mag niet verborgen blijven. Geen koornmaat dekk' die kaars, - zij stijg' ten kandelaar. Uw' Kristendichtkunst moet uw' Landgenoot verlichten. − Ge ontfongt die wondergaaf tot nut der maatschappij: 't Verbreiden van uw pleit, - zal elk om 't zeerst verpligten, Van welke Jaaren, stand, of sexe, of smaak men zij. Zoo daartoe mijne bede uw hart helpt overhaalen, Dan heb ik, in mijn Oog, ook eens iets grootsch verrigt. Ei, schik dan 't schoon tafreel ter drukpers zonder draalen, En gun, dat ik mij noem' aan uwe kunst verpligt. Vorige Volgende