Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Toekomst voor de Middeleeuwen (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen
Afbeelding van Toekomst voor de MiddeleeuwenToon afbeelding van titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (3.87 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Toekomst voor de Middeleeuwen

(2000)–Hubert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs


Vorige Volgende

7. Werkvormen

Bij alle aandacht voor afzonderlijke deelaspecten van het Middelnederlandse literatuuronderwijs zoals die inmiddels aan de orde zijn geweest, zou uit beeld kunnen verdwijnen dat die gemiddeld dertig lesuren die in de bovenbouw aan Middeleeuwse literatuur gewijd worden, ook daadwerkelijk door een docent in een klaslokaal aan een groep leerlingen gegeven worden. Die feitelijke lessituatie is het meest kleurrijke - en daardoor vrijwel onmogelijk adequaat te beschrijven - facet van de praktijk van het Middelnederlands literatuuronderwijs. Elke docent is immers, net als de literaire tekst die hij onder handen heeft, uniek en zal op een eigen wijze vorm geven aan de literatuurles.Ga naar eind99

Ik zal geen poging wagen om tot een representatieve beschrijving van die feitelijke lesuren te komen. Daarvoor is empirisch onderzoek vereist dat het kader van deze studie te buiten gaat. Bovendien is de terminologie waarmee doorgaans het instrumentarium aan werkvormen wordt ingedeeld - zoals doceren, zelfwerkzaamheid en groepswerk - niet fijn-

[pagina 126]
[p. 126]

mazig genoeg om aan de veelzijdigheid van de onderwijspraktijk recht te doen. Zo vertelt het grootste deel van de docenten in de leraren-enquête bij het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde gebruik te maken van de werkvorm ‘doceren’.Ga naar eind100 De voornaamste conclusie die aan zo'n uitspraak verbonden kan worden is dat ze tijdens hun lessen meer aan het woord zullen zijn dan hun leerlingen; het zegt echter niet veel over de manier waarop zo'n docent er al of niet in slaagt om zijn kennis, zijn betrokkenheid, zijn enthousiasme op de leerlingen over te dragen. Daar komt nog bij dat de Middelnederlandse literatuur behandeld wordt met behulp van werkvormen die ook in de rest van het onderwijs gangbaar zijn, waardoor een al te uitvoerige beschouwing over de verschillende werkvormen voor ‘ervaringsdeskundigen’ - zoals iedereen die ooit onderwijs gevolgd heeft toch beschouwd kan worden - als weinig opportuun aangemerkt mag worden.

Daarom zal ik hier slechts in algemene zin iets zeggen over de manier waarop een literatuurles in de praktijk vorm krijgt. Behalve van doceren, wordt in het literatuuronderwijs gebruik gemaakt van de werkvormen onderwijsleergesprek (waarbij de docent door middel van sturende vragen de leerlingen helpt om bijvoorbeeld een gelezen tekst te verwerken), klassengesprek (waarbij de leerlingen reageren op een informatieve vraag), groepswerk of zelfwerkzaamheid. Maar hoewel veel docenten volgens de leraren-enquête de klemtoon leggen op het doceren, betekent dat niet dat de docent een uur lang vrijwel onafgebroken aan het woord is; de eerdergenoemde werkvormen worden in veel gevallen wel degelijk toegepast, al vormen ze dan niet het hoofdbestanddeel van de gemiddelde les. Uit het staafdiagram blijkt dat voor de huidige generatie

illustratie
Verdeling van de tijd over leerlingactiviteiten


[pagina 127]
[p. 127]

leerlingen zowel luisteren, lezen als bespreken een substantieel onderdeel van de literatuurles uitmaken.Ga naar eind101

Uit het onderzoek van Van Peer & Marschall 1990 blijkt dat de docent vooral in de lessen historische literatuur veelvuldig gebruik maakt van parafrase als hulpmiddel om de de tekst voor leerlingen toegankelijk te maken.

eind99
Vgl. Janssen 1998, 231.
eind100
Volgens Thissen, Rowan & Neyts 1988, 60 worden in het literatuuronderwijs doceren, onderwijsleergesprek, kring- en klassegesprek, groepswerk en individueel lezen en studeren alle ongeveer evenveel toegepast, namelijk door gemiddeld 73% van de docenten.
eind101
Zie ook Janssen 1998, 47 en 49.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken