Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Toekomst voor de Middeleeuwen (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen
Afbeelding van Toekomst voor de MiddeleeuwenToon afbeelding van titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (3.87 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Toekomst voor de Middeleeuwen

(2000)–Hubert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs


Vorige Volgende

7. Werkvormen

De invoering van het studiehuis zou wel eens in een vrij kort tijdsbestek de verandering teweeg kunnen brengen waarvoor progressieve didactici al sinds de jaren zeventig tot nu toe zonder al te veel resultaat strijden, namelijk het op grote schaal vervangen van de doceerles door andere werkvormen. Het is de bedoeling van de stuurgroep dat leerlingen uiteindelijk per week zo'n 20 uur in het studiehuis zullen doorbrengen en dat de overige 20 uren voor les of begeleiding worden aangewend, maar in de praktijk blijken scholen aan deze verdeling veelal hun eigen invulling te willen gaan geven.

Volgens plan zullen in het studiehuis meer mogelijkheden ontstaan voor individuele toespitsing van het didactische aanbod. In plaats van met een hele klas zal de leraar in de onderwijssituatie regelmatig te maken krijgen met individuele of kleine groepjes leerlingen. Het wordt dan eenvoudiger om evidente verschillen in de beginsituatie op een effectieve manier te benaderen, door bijvoorbeeld groepjes ‘gelijkgestemden’ samen te stellen. Naar het zich laat aanzien kan het nieuwe systeem hier mogelijkheden bieden die in de klassieke onderwijssituatie moeilijker te realiseren waren. Waar de mogelijkheid tot groepswerk tot nu toe afhankelijk was van de grootte - en de interesse - van de klas, kan de docent nu kleine groepjes samenstellen, waarmee hij discussieert, waaraan hij ‘bijles’ geeft of die een projectonderzoekje uitvoeren. Ook is er ruimte voor initiatieven van leerlingen zelf.

Aan de andere kant zal het begeleiden van individuele leerlingen in veel gevallen een zwaardere claim op de docent leggen dan in een klassikaal systeem. Als de leerlingen zelf hun ‘leerweg’ mogen kiezen, zal de een - zeg - Reinaert de vos als eerste werk lezen, terwijl een ander

[pagina 187]
[p. 187]

daar juist zijn boekenlijstje mee afsluit. Als beide leerlingen met dezelfde vraag bij de docent komen, had hij in de oude situatie de aandacht van de klas kunnen vragen en in een keer het probleem kunnen behandelen. Nu wordt hij voor dezelfde kwestie verspreid over drie jaar misschien wel twintig maal aan zijn mouw getrokken.

Op grond van het feit dat tot in de vijftiende eeuw stillezen praktisch niet voor kwam, heeft Pleij betoogd dat het nogal misplaatst is om een leerling op te dragen in stilte een tekst als Karel ende Elegast te lezen. In de tijd van ontstaan en primaire receptie werd deze tekst immers uitsluitend hardop voorgelezen, zowel voor eigen gebruik als voor een groter publiek.Ga naar eind85 Inderdaad geldt voor veel historische literatuur, en zeker voor de middeleeuwse, dat de viva vox van de docent te verkiezen is boven het stillezen van Middelnederlands door de leerling. Daarom zou ik ervoor willen pleiten dat indien enigszins mogelijk in elk geval een deel van de Middelnederlandse tekst door de leerlingen beluisterd wordt. Desgewenst en indien beschikbaar kan hiervoor een geluidsopname gebruikt worden. Van Karel en Elegast, Beatrijs en Van den vos Reynaerde zijn de gedragen vertolkingen van de Vlaamse voordrachtskunstenaar Jo van Eetvelde beschikbaar.

Het studiehuis schept een aantal mogelijkheden voor andere werkvormen, ook met Middelnederlandse literatuur. Ik noem enkele voorbeelden:

-Een groep leerlingen spreekt met elkaar af om het Tekst in Context-deeltje Karel en Elegast op hun lijst te zetten. Op een afgesproken tijdstip luisteren ze in een daarvoor geschikte ruimte naar een ingesproken versie en lezen zelf de Middelnederlandse tekst of de vertaling mee.
-De docent geeft enkele leerlingen de opdracht om een literair werk of deel van de literatuurgeschiedenis voor te bereiden en vervolgens aan de hele groep te presenteren. De studielast kan verdeeld worden over literatuur en communicatieve vaardigheden.Ga naar eind86
-Een docent die indertijd is afgestudeerd op de Walewein geeft te kennen dat hij een werkgroep over Arturliteratuur wil geven. Hij heeft een bloemlezing met tekstfragmenten samengesteld die op de lijst gezet mogen worden. Zowel havo als vwo-leerlingen worden uitgenodigd zich in te schrijven op een daarvoor bestemde lijst.
-Een groep leerlingen neemt het initiatief om een geregisseerde toneelbewerking van Elckerlijc, een abele spel of een klucht uit te voeren.Ga naar eind87 De daarvoor benodigde studielasturen kunnen worden gedeclareerd bij Nederlands (waar het op de leeslijst gezet kan worden) en bij Culturele en Kunstzinnige Vorming.
-Op school wordt een Middeleeuwen-week georganiseerd. Aan de hand van het Bulkboek Vensters naar vroeger gaat elke docent die

[pagina 188]
[p. 188]

week in zijn les(sen) in op de vraag hoe zijn vak er in de Middeleeuwen uitzag.

Op deze wijze herbergt het studiehuis mogelijkheden om met historische literatuur om te gaan die in het schoolsysteem tot nu toe niet of nauwelijks realiseerbaar waren.

eind85
Pleij 1990, 112.
eind86
Deze mogelijk wordt uitgewerkt in Vermeulen 1991, 119.
eind87
De edities van Esmoreit, Gloriant, Lanseloet van Denemerken en Elckerlijc in de reeks Cahiers voor letterkunde van uitgeverij Meulenhoff bevatten alle aanwijzingen voor opvoering op school of in de klas. Veel over schooltoneel in De Vroomen 1994, die echter geen specifieke aandacht besteedt aan toneelbewerking van historische teksten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken