Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Toekomst voor de Middeleeuwen (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen
Afbeelding van Toekomst voor de MiddeleeuwenToon afbeelding van titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (3.87 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Toekomst voor de Middeleeuwen

(2000)–Hubert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs


Vorige Volgende

9. Conclusies

Alvorens te komen tot een algehele afronding van deze studie, lijkt het me dienstig om aan het eind van dit derde hoofddeel, dat bedoeld was als bezinning op vorm en inhoud van het Middelnederlandse-literatuuronderwijs in de toekomst, een moment stil te staan bij de grote lijnen van dit hoofdstuk. Als het aan de beleidsmakers ligt zal de invoering van de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs een flinke omwenteling in het literatuuronderwijs teweeg brengen. De globale eindexamennorm

[pagina 190]
[p. 190]

‘kennis van en inzicht in de literatuur’ heeft plaatsgemaakt voor een zeer gedetailleerde lijst ‘eindtermen’. Paradoxaal genoeg is daarbij de hoeveelheid voor het literatuuronderwijs gereserveerde tijd voor het havo met de helft en voor het vwo zelfs met tweederde teruggebracht. Ook de voorgestelde oplossing van vakoverstijgend of zelfs geheel geïntegreerd literatuuronderwijs zal niet kunnen voorkomen dat zowel docent als leerling voor het bereiken van de doelstellingen in tijdnood zal komen.

Wie zich wil bezinnen op de toekomst van een onderwijspraktijk, zal in elk geval een zo nauwkeurig mogelijke inschatting moeten maken van de verschillende factoren die daarop van invloed zijn. Naast de onderwijs-politieke ontwikkelingen, is daarbij de beginsituatie van belang. Ik zie geen reden om aan te nemen dat die in de nabije toekomst voor wat betreft het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde ingrijpend zal veranderen ten opzichte van de in § III-3 geschetste situatie. Wel is het zo dat, waar tot nog toe het merendeel van de leerlingen in de vierde klas met historische literatuur in aanraking werd gebracht, in de Tweede Fase de Middelnederlandse literatuur op elk door de leerling (en docent?) gewenst moment geconsumeerd kan worden, variërend van havo 4 tot vwo 6.

Hoewel het historische literatuuronderwijs door de Tweede Faseontwikkelingen in toenemende mate onder druk zal komen te staan, zijn er verschillende argumenten aan te voeren om het onderdeel toch in het lesprogramma van havo en vwo te handhaven. Zo kan het jongeren stimuleren om verder te kijken dan hun (multi-)culturele neus lang is. Historische bewustwording moet mijns inziens dan ook een belangrijke doelstelling zijn van het historische-literatuuronderwijs. Daarnaast hebben cultuuroverdracht, literaire vorming, individuele ontplooiing en wereldoriëntatie elk hun waarde, en historische literatuur biedt goede mogelijkheden om deze doelstellingen in het onderwijs te bereiken. Hoewel het tijdsprobleem in het literatuuronderwijs van de Tweede Fase reëel is, zal voorkomen moeten worden dat leerlingen tot boekhouders van studiebelastingsuren worden.

In de afgelopen decennia lijkt de primaire historische tekst een ondergeschoven kindje te zijn geworden. Alleen de literatuurgeschiedenismethode kan immers nog rekenen op belangstelling van de grote educatieve uitgevers. Ik denk dat het tijd is voor een herwaardering van de primaire tekst in het historische-literatuuronderwijs. Tot op de dag van vandaag wordt er vrijwel uitsluitend geput uit een kleine groep Middelnederlandse teksten, die samen de ‘schoolcanon’ uitmaken. Hoewel er vanuit de vakwetenschap kritiek is uitgeoefend op deze versmalde kijk op het historische tekstaanbod, ben ik van mening dat er toch veel voor te zeggen is om in het literatuuronderwijs in de eerste plaats naar deze teksten te blijven kijken; het zijn immers teksten waarmee bij leerlingen

[pagina 191]
[p. 191]

een geslaagde cocktail aan doelstellingen nagestreefd kan worden. Wat de literatuurgeschiedenis betreft verdient het aanbeveling om, meer dan voorheen, aandacht te besteden aan de cultuurhistorische lijnen die getrokken kunnen worden.

Wil de historische literatuur in de Tweede Fase, waarin leerlingen veelal zelfstandig zullen moeten gaan werken, de hiervoor omschreven functie kunnen gaan vervullen, dan zal er lesmateriaal moeten komen dat hierop toegesneden is. De bestaande tekstedities kunnen eigenlijk niet anders dan klassikaal behandeld worden, waarbij de docent de noodzakelijke opheldering geeft die leerlingen in staat stelt om de talige en culturele barrières te overbruggen. Voor de toekomst valt te denken aan boekjes waarin de primaire tekst op een zowel vakinhoudelijk als didactisch verantwoorde wijze in de historische context gezet wordt. Een eerste poging daartoe aan de hand van Karel ende Elegast is door leerlingen over het geheel genomen positief ontvangen.

Het studiehuis biedt naar zijn aard veel mogelijkheden om op een creatieve manier met historische literatuur aan de slag te gaan. Vooral het feit dat de docent niet noodzakelijkerwijs meer hoeft te werken met klassen van om en nabij de dertig leerlingen, maar met door hemzelf op beginsituatie of leerprestaties samengestelde groepjes, lijkt perspectieven te bieden.

In het literatuuronderwijs in de Tweede Fase zal gewerkt worden met het leesdossier. Wie bij het historische-literatuuronderwijs doelstellingen als historisch besef en literaire vorming hoog in het vaandel heeft, zal daarbij niet kunnen volstaan met het stellen van reproductieve vragen die uitsluitend controleren of er cultuuroverdracht heeft plaatsgevonden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken