Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Toekomst voor de Middeleeuwen (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen
Afbeelding van Toekomst voor de MiddeleeuwenToon afbeelding van titelpagina van Toekomst voor de Middeleeuwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.43 MB)

Scans (3.87 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Toekomst voor de Middeleeuwen

(2000)–Hubert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs


Vorige Volgende
[pagina 197]
[p. 197]

Bijlagen

1 - De leraren-enquête

Hieronder volgt de geannoteerde tekst van de enquête, met in cursief voorzover mogelijk de aantallen of percentages van beantwoording (waarbij ni = niet ingevuld) en per vraag een korte bespreking van de resnltaten.

Deel A: Personalia en algemene gegevens van de school

In dit eerste gedeelte van de vragenlijst willen we enkele persoonlijke gegevens van u verzamelen om zodoende iets meer te weten te komen over de mensen die aan deze rondvraag meewerken. We verzoeken u te proberen om alle vragen te beantwoorden.

 

Voor alle meerkeuze-vragen geldt dat u alleen het gekozen cijfer hoeft te omcirkelen.

1. Wat is uw leeftijd? gemiddeld 45 jaar
 
  Wat is uw geslacht? 1 60 man
  2 10 vrouw
 
2. Welke vakopleiding heeft u gevolgd? 1 0 NLO
  2 0 MO-A
  3 33 MO-B
  4 37 Universitaire lerarenopleiding of universitaire studie met vakdidactische aantekening
  5 0 Universitaire studie zonder vakdidactische aantekening
  6 0 anders
 
  Had u daarbij ook een specialisatie? 1 22 geen
  2 19 Moderne letterkunde
  3 9 Oudere letterkunde (1550-1916)
  4 8 Middelnederlandse letterk. (1170-1550)
  5 8 Taalkunde
  6 6 anders, nl. taalbeheersing/ATW/ALW
 
3. Hoeveel jaar ervaring heeft u met het geven van onderwijs in het vak Nederlands in het VWO (voorheen HBS of gymnasium)? gemiddeld 18 jaar
 
  Hoeveel jaar ervaring heeft u met het geven van onderwijs in het vakonderdeel oudere letterkunde (1170-1550) in het VWO (HBS, gymnasium)? gemiddeld 16 jaar

[pagina 198]
[p. 198]

4. Wat is de richting van uw school? 1 19 Gemeentelijk/Rijks
  2 15 Protestants-
christelijk
  3 26 Rooms-katholiek
  4 10 Overig bijzonder en/of neutraal onderwijs
 
5. Tot welk type behoort uw school? 1 63 Scholen-
gemeenschap
  2 5 Categoriaal gymnasium
  3 2 anders, nl. Dalton/Montessori
 
6. Hoeveel examenkandidaten VWO telt uw school ongeveer? gemiddeld ca. 83 examenkandidaten

Deel B: Vragen over het VWO-onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde

Door middel van dit gedeelte van de vragenlijst willen we meer te weten komen over uw visie op het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde en uw lespraktijk in het VWO. Het gaat hierbij om uw persoonlijke visie en lespraktijk. Het is dus niet de bedoeling dat u een algemene tendens voor heel de sectie aangeeft.

7. Bent u het eens met de volgende uitspraken? 1 helemaal niet 2 nauwelijks 3 enigszins 4 geheel
  ‘Middel-
nederlandse letterkunde is een zinvol onderdeel binnen het VWO.’
1 2 3 4
  0 3 10 57
 
  ‘Binnen het HAVO trouwens ook...’ 1 2 3 4
  7 12 25 26
 
  ‘Ik zou binnen het vak Nederlands in het VWO eigenlijk meer aandacht willen besteden aan Middel-
nederlandse letterkunde.’
1 2 3 4
  25 25 15 5
 
  ‘Naar mijn ervaring zijn VWO-
leerlingen in deze tijd nog goed te enthou-
siasmeren voor een oude cultuurfase als de Middel-
nederlandse.’
1 2 3 4
  3 7 35 24
 
  ‘Ik ben over het algemeen tevreden over:  
  * de manier waarop ik mijn lessen Middel-
nederlandse letterkunde kan uitvoeren;
1 2 3 4
  3 12 30 24 (1 ni)
  * de beschikbaarheid van lesmateriaal op dit gebied; 1 2 3 4
  6 11 27 25 (1 ni)
  * de beschikbaarheid van vakliteratuur op dit gebied.’ 1 2 3 4
  5 8 3 1 22 (4 ni)

8. Via vraag 8 en 9 willen we te weten komen wanneer u de Middelnederlandse letterkunde behandelt en in hoeveel tijd. Kunt u bij benadering invullen hoeveel uur u per lesjaar (= ca. 120 lesuren) besteedt aan Middelnederlandse letterkunde in onderstaande klassen?  
 
  2 en 3 VWO gem. ca. 1 uur

[pagina 199]
[p. 199]

4 VWO gem. ca. 22 uur
5 VWO gem. ca. 5 uur
6 VWO gem. ca. 2 uur
  totaal gem. ca. 30 uur

9. Kunt u bij benadering in percentages aangeven hoe u in de gehele bovenbouw VWO uw tijd verdeelt over de volgende vakonderdelen?  
  gemiddeld:
  Literatuurgeschiedenis & literaire teksten 30%
  Verhaal- en poëzie-analyse 19%
  Mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid 32%
  Grammatica/Spelling 8%
  Diversen 11%
  100% +
  Kunt u binnen het onderdeel literatuurgeschiedenis & literaire teksten in de gehele bovenbouw VWO een procentueel onderscheid maken tussen de volgende categorieën?  
  gemiddeld:
  Middelnederlandse letterkunde 1170-1550 20%
  Oudere letterkunde 1550-1916 30%
  Moderne letterkunde 1916-heden 50%
  100% +

10. Als u voor uw onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde gebruik maakt van (een) schoolboek(en) of leergang(en), wilt u dan hieronder invullen welke?
 
  Auteur:
  Titel:

Bent u tevreden over de afdeling Middeleeuwen daarin? 1 3 geheel niet
  2 8 nauwelijks
  3 26 enigszins
Kunt u dit antwoord hieronder motiveren? 4 22 geheel
  11 niet ingevuld

schoolboek ontevreden nauwelijks enigszins tevreden totaal
Calis, Onze literatuur 1 3 15 11 30
Dautzenberg, Ned. lit.   6 6 12
Jager e.a., Taalgoed 1 2 1 2 6
Smulders, Script   2 1 3
Lodewick, Literatuur   1   1 2
Hallie e.a., Taal integraal   1 1 2
Jonkers, Taalwijzer 1   1
Bergsma e.a., Taalcirkel   1   1
Levende letteren   1 1
Drop, Raamwerk   1   1
Balans 1 en 2   1   1

[pagina 200]
[p. 200]

Maakt u (bovendien) gebruik van zelf ontwikkeld materiaal (stencils etc.)? 1 10 nee, niet
  2 30 af en toe
  3 29 ja, veel
  1   niet ingevuld

11. Wanneer u klassikaal Middelnederlandse teksten behandelt, wilt u dan in onderstaand schema invullen om welke teksten het gaat en hoe de behandeling plaatsvindt?

codes: leerlingen LeZen/VoorLeZen/GeluidsBand/MiddelNederLandse tekst/VERTaling

titel: editie: LZ VLZ GB MNL VERT
1  
2  
3  
4  
5  
6  
7  

Karel ende Elegast 47 Floris en Blancefloer 3
Mariken van Nieumeghen 42 Walewein 3
Beatrijs 38 een Arturroman 3
Van den vos Reynaerde 38 rederijkerspoëzie 3
Lanseloet van Denemerken 20 De blauwe schuit 2
Elckerlijc 14 een ridderroman 2
Esmoreit 10 volksballaden 2
het middeleeuwse lied 8 Hadewijch 2
de abele spelen 7 Der naturen bloeme 1
sotternieën/kluchten 5 Van den lande van overzee 1
Lancelot en het hert [...] 5 Anna Bijns 1
Roelandslied 4 Gloriant 1
één abel spel 4 overig 5
Borchgravinne van Vergi 3 totaal 275

12. Welke van de onderstaande benaderingswijzen van de Middelnederlandse letterkunde vindt u belangrijk? (meer antwoorden mogelijk)

Bij de behandeling van een Middelnederlandse tekst: a 4 d 7
a wijs ik de leerlingen voornamelijk op moderne aspecten in de tekst (actualiserende benadering). b 47 e 0
  c 1 ni 11
b probeer ik door de tekst in zijn context (tijd, plaats, etc.) te zetten, de leerlingen een bredere kijk te geven op de Middel-
nederlandse cultuur (cultuur-
historische benadering).
Als u meer antwoorden gegeven hebt, kunt u dan hieronder een rangorde aangeven?

[pagina 201]
[p. 201]

c richt ik me voornamelijk op de literaire tekst zelf (literairesthetische benadering). belangrijk
d probeer ik aandacht te schenken aan het typisch menselijke gedrag in die tekst (literair-
sociologische/ psychologische benadering).
 
e heb ik een andere benadering, nl.  
  minder belangrijk

13. Welke van de onderstaande doelstellingen op het gebied van de Middel-
nederlandse letterkunde vindt u belangrijk? (meer antwoorden mogelijk)
a 2 e 3
  b 8 f 2
  c 42 g 0
  d 3 ni 10

a literair-esthetische vorming  
b leesplezierbevordering Kunt u ook hieronder een rangorde aangeven?
c cultuuroverdracht  
d bijbrengen van historisch besef belangrijk  
e individuele ontplooiing  
f maatschappelijke bewustwording (bv. via de literairsociologische benadering)  
g andere, nl.   minder
belangrijk

14. Welke van de volgende soorten tekstordening vindt u belangrijk bij het aanbieden van de Middelnederlandse letterkunde? (meer antwoorden mogelijk)  
 
a chronologisch (bv. voorhoofse, hoofse, burger-literatuur, etc.) veel docenten hebben hier combinaties opgegeven. De combinatie van a, b en c is het meest vertegenwoordigd.
b thematisch (bv. maatschappijkritiek in de middeleeuwen)  
c per genre (bv. soorten ridderromans, toneel, liederen, etc.)  
d losse teksten (geen bepaalde ordening)  
e anders, nl.  

15. Maakt u bij uw lessen Middel-
nederlandse letterkunde gebruik van één of meer van de volgende werkvormen?
 
 
a doceren (de docent is vooral aan het woord) a 38 d 4
b onderwijs-
leergesprek
b 3 e 2
c kringgesprek/ klassegesprek c 2 f 1
d groepswerk/ pairwork ni 20  
e individueel lezen en studeren  
f andere, nl.  

Legt u op één van deze werkvormen de nadruk? 1 ja, op nr.
  2 nee

16. Welke vaardigheden vindt u dat de leerling moet beheersen rond een tekst als bijv. Karel ende Elegast? (meer antwoorden mogelijk) 1 de plot navertellen
  2 zelfstandig de schooleditie lezen
  3 thema en motieven aangeven en toelichten
  4 aangeven waarom zo'n werk nu nog waarde heeft

[pagina 202]
[p. 202]

5 andere
Veel, sterk uiteenlopende, combinaties ingevuld

17. Vraagt u van de leerlingen dat ze voor hun eindexamen Middel-
nederlandse werken moeten lezen? Zo ja, hoeveel?
1 ja, gemiddeld 2 werken
  2 nee  
 
18. Naar welke van de onderstaande kennis-
aspecten vraagt u op het eindexamen? (meer antwoorden mogelijk)
a 22 d 0  
  b 6 e 2  
a kennis van de inhoud van de behandelde werken c 7 n.v.t. 13
b het overzicht hebben over de oude literatuur-
geschiedenis
ni 20  
c kennis van historische achter-
gronden
Kunt u als u meer antwoorden gegeven hebt, daarin een rangorde aanbrengen?
d stukje (onbekende) tekst begrijpen en bij de be-
antwoording van een vraag gebruiken
 
e anders,
nl.
  belangrijk
 
  minder belangrijk

19. Heeft u behoefte aan nascholings-
cursussen of studiedagen op het gebied van de Middel-
nederlandse letterkunde? (zie ook de antwoordkaart)
1 ja 24
  2 nee 46
 
  Zo ja, kunt u een onderwerp of thema aangeven waarin u in dit verband geïnteresseerd bent?

algemeen

•bijblijven ten aanzien van de nieuwste inzichten en ontwikkelingen inzake Middeleeuwen
•praktische didactische aanwijzingen
•variatie in werkvormen/lesstof
•overdracht Middelnederlandse literatuur aan de leerlingen, mogelijkheden om de jeugd ervoor te interesseren.

specifiek/inhoudelijk

•‘moderne’ aspecten in Middelnederlandse teksten (actualiseren).
•enthousiasmerende teksten
•ontwikkeling toneel/mystiek van Hadewych/Ruusbroec
•ridderromans/drama
•‘voorhoofse’ literatuur in Westeuropees kader
•mystieke teksten, bv. ‘het katholicisme en de literatuur’
•middeleeuwse liederen
•dierenepos/Britse ridderroman

20. Bent u of is uw school geabonneerd op (een) vaktijdschrift(en)? Zo ja, welke?(ja 47, nee 23)

Tiidschrift: Aantal Percentage
geen 22 40%
Levende Talen 11 19%
Nieuwe Taalgids 2 3.5%
Literatuur 16 27.5%
Bzzletin 3 5%
Andere mogeliikheid 4 7%

[pagina 203]
[p. 203]

21. Wat is voor u het belangrijkste probleem waarop u stuit bij het geven van onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde? (ingevuld door 53 docenten)

Taalbarrère

•Taalbarrière moet geslecht worden (speciaal voor VWO 4)
•Gebrek aan belangstelling, teksten zijn moeilijk te lezen/begrijpen voor leerlingen
•Er zijn geen gemakkelijk toegankelijke tekstedities
•Voor de leerlingen toegankelijk documentatiemateriaal vinden

Cultuurbarrière

•Cultuurkloof, waardoor leerlingen na verloop van enige lessen voor dat werk ongeïnteresseerd raken. Vandaar bijvoorbeeld geen behandeling van de mystiek;
•De volstrekte onbekendheid met de middeleeuwse (katholieke) leef- en gedachtenwereld;
•Geen leescultuur meer, maar beeldcultuur. Boeken op video aantrekkelijk voor leerlingen;
•Ik zit op een binnenstadschool met veel allochtone leerlingen. Hun belevingswereld komt niet echt overeen met die van de doorsnee VWO-leerlingen;
•Het vrijwel volslagen gebrek aan kennis met betrekking tot geschiedenis, bijbel en godsdienst bij leerlingen;
•De les sluit niet aan bij de belevingswereld van de leerlingen. De relatie leggen tussen toen en nu kost zeer veel tijd.

Desinteresse

•dat het de leerlingen weinig interesseert;
•gebrek aan geschiedkundige kennis bij veel leerlingen;
•weinig historisch besef en laatdunkendheid ten opzichte van het Nederlandse cultuurgoed;
•desinteresse voor literatuur in het algemeen. Alles moet wel ‘heel spannend’ en ‘heel hapklaar’ worden aangeboden;
•Een methode met goede werkvormen, voorbereidingstijd, de tijdgeest (groeiend gebrek aan historische kennis bij leerlingen en aversie);
•overbrengen van belevingswereld;
•'t Feit dat een aantal leerlingen niet zo geinteresseerd is in die oude troep;
•Relatieve irrelevantie van de oude cultuur;
•niet anders dan bij moderne letterkunde: ze willen alles graag leren voor een cijfer, maar het begrip?
•redelijke desinteresse in vooral HAVO;
•Leerling ziet het nut niet in. De saaie stof moet ‘smeuig’ gemaakt worden. Docent heeft daarvoor doorgaans te weinig bagage;
•Leerlingen zijn niet geïnteresseerd in geschiedenis (Dat heb ik juist uit m'n pakket gegooid); ze doen weinig moeite om echt te lezen;
•Interesse wekken, hoewel dat bij de Middeleeuwen veel gemakkelijker verloopt dan bij Renaissance en 18e eeuw;
•Hoe de leerlingen te interesseren (echter Middeleeuwen veel makkelijker te behandelen dan Renaissance).

Tijdgebrek

•Het tijdperk is vaak moeilijk tot leven te brengen in een beperkte lestijd;
•veel te weinig tijd voor behandeling: de praktische vaardigheden eisen veel tijd;
•Gebrek aan tijd: teveel stof voor de leerjaren;
•te weinig tijd, echter alleen te verhelpen door uitbreiding van het aantal lessen Nederlands.

Overig

•Diversiteit van opvatting binnen sectie, fusie/basisvorming, diversiteit van opvattingen binnen school;
[pagina 204]
[p. 204]
•De methode! waar blijft nu die andere literatuurgeschiedenismethode? Alle nieuw verschenen boeken zijn in wezen allemaal hetzelfde: theorie, tekstfragment, plaatje;
•Effectieve groepsopdrachten en materiaal dat zich leent voor een groepsgewijze behandeling;
•Onvoldoende voorkennis leerlingen. Voor ik aan Karel en Elegast kan beginnen moet ik eerst één maand algemene geschiedenis geven;
•Presentatie van stof die ver van de leerlingen afstaat;
•Chronisch tijdgebrek door bergen correctie, evenals matheid. Geen faciliteiten werkgever met betrekking tot nascholingscursussen;
•Compact, handzaam en systematisch overdragen van de stof. Per onderwerp alle relevante gegevens op een rij;
•Leerlingen nemen niet graag leesbeurten voor hun rekening. Begrip is moeilijk te controleren;
•het gebrek aan historische kennis en inzicht. Geschiedenis is keuzevak en (volgens de meesten) overbodig. Te weinig teksten met opdrachten;
•De herhaling voor mijzelf in combinatie met een steeds geringere basiskennis omtrent de Middeleeuwen;
•Taalkundige en semantische kennis leerlingen is te gering om verbanden te leggen naar Middelnederlandse literatuur.

Wat is de belangrijkste verandering op het gebied van het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde die u ter verbetering zou willen bepleiten? (ingevuld door 38 docenten)

•Meer bewerkingen, bandopnamen en films - graag grotere diversiteit;
•tekstuitgaven met naast vertaalde tekst ingaan op thematiek etc., actualisering, Middelnederlandse tekst als een modern boek behandelen;
•meer tijd voor taal-tekstanalyse/‘vertaling’;
•Minder! Het is jammer, maar ook ik geef teveel literatuuronderwijs: 30%. We moeten terug naar 20%. Daar zal ook het Middelnederlandse onderwijs onder moeten lijden;
•Meer de kant op van ALW (incidenteel behandel ik Elckerlijc met een collega Duits en Engels, doch het is behelpen);
•Plaatsing van Middelnederlandse cultuur - via vertalingen - in Westeuropees kader. Structureler aandacht voor Germaanse/Romeinse aspecten;
•Lesmateriaal waarin de nieuwste ontwikkelingen en inzichten op het terrein van de Middelnederlandse letterkunde zijn verwerkt;
•Dat er niets verandert. De vele veranderingen hebben onzekerheid geschapen, zodat het niet langer vanzelf spreekt dat de leerlingen Beatrijs en Elckerlijc en dergelijke lezen!
•Spannender uitgaven, zonder dat de historische achtergrond verwaarloosd wordt!
•Veel meer samenhang met de ME Westeuropese literatuur kunstuitingen als muziek, bouwkunst, etc.
•moderne uitgaven, hoewel dat zonder historisch kader niet eenvoudig is;
•'t moet niet Middelnederlandse letterkunde zijn, maar algemene middeleeuwse letterkunde, dus ook geschiedenis/Frans/Duits/Engels. Dit geldt voor al het cultureel/literatuur onderwijs!
•ontwikkeling werkvormen;
•losmaken uit de tijd door thematische behandeling een lijn door de tijd geven waar mogelijk, of van Nederlandse literatuur een keuzevak maken;
•meer beeldmateriaal: vergroot het begrip van de leerlingen;
•Daar is nauwelijks wat aan te doen. Geen verandering, ben zo best tevreden;
•Groepswerk capita selecta (bijv. met drie personen Karel ende Elegast);
•edities met oorspr.tekst+her/vertaling. Cassettes (audio/video) om tegelijk tekst klassikaal te kunnen lezen/horen. Materiaal voor schoolbibliotheek!
•NOT en Teleac hebben goed bruikbaar videomateriaal geproduceerd. Op videogebied zou een databank zeer welkom zijn;
•'k Vind met name het aanbrengen van enig historisch besef - en dan 't liefst op 'n wat
[pagina 205]
[p. 205]
aardige manier aan de hand van teksten - wel zinvol;
•Teksten moet meer aansluiten bij belevingswereld van leerlingen. Verder moet ook werkvormen meer varieren;
•Een goede overzichtsmethode met één diepteboring per genre;
•Uitgaven; bijvoorbeeld een lespakket rondom een tekst als Van den coninc Saladijn ende van Hughen van Tabaryen (Textus minores nr. XV);
•Binnen het verplichte vak Nederlands tekstverklaring, samenvatting etc., daarnaast de mogelijkheid het vak literatuur in het pakket te kiezen (met daarin zowel literatuur uit Frans/Duits/Engels);
•Ondersteuning op elementaire punten door middel van videomateriaal. Bijvoorbeeld op het punt van religie en staatsvorming;
•meer uren Nederlands op het rooster. Veel meer praktisch lesmateriaal graag. Bovendien (meer) interactie tussen wetenschap en school (lijsten etc.)!!!
•Literatuur is leuk, maar vaak onbruikbaar. Teveel nadruk op het ‘leuke’ verknalt het! Onderwijs gedijt bij praktische wetenschappelijke hulp;
•methode met meer zelfwerkzaamheid en creatieve opdrachten en audiovisueel materiaal;
•De wil is er bij docenten, maar de energie niet meer;
•literatuurgeschiedenis van belang vanwege cultuuroverdracht, maar wordt niet gegeven op mavo/lbo vanwege moeilijkheidsgraad teksten (taal). Oplossing: navertellingen;
•Literatuuronderwijs dient primair gericht op begrip ten aanzien van eigentijdse literatuur. Oudere literatuur is pas later van belang, als franje. Cultuurgeschiedenis laat zich ook op andere manier behandelen.

EINDE VAN DE VRAGENLIJST Hartelijk bedankt voor het invullen!

 

OPMERKINGEN:

Hieronder (en op de achterkant) is ruimte voor verdere opmerkingen op allerlei gebied. Misschien kunt u een aantal persoonlijke aspecten aangeven over uw onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde of vragen die u gemist hebt (en de antwoorden daarop) etc. (ingevuld door 8 docenten, zie boven onder ‘overig’)

Representativiteit

Aan een aselecte steekproef van 200 scholen met een VWO-afdeling is een enquête toegestuurd, geadresseerd aan het hoofd van de sectie Nederlands. Tien pakketjes kwamen onbestelbaar retour, zestig vragenlijsten werden ingevuld geretourneerd. Een rappel leverde nog eens tien ingevulde exemplaren op. Deze zeventig docenten brengen de respons op 37%. Doordat er geen non-respons-onderzoek is gehouden, is niet bekend om welke reden de overige pakketjes niet teruggestuurd zijn.

Slings/De Vries Janssen 1992 CBS
Sekse docenten (in %)  
 
Man 87 71 70
Vrouw 13 29 30
 
Gemiddelde leeftiid (in iaren) 45 44 41
 
Leeftiidsoobouw (in %)  
20-24 iaar - - 1
25-34 iaar 4 11 17
35-44 iaar 41 46 40

[pagina 206]
[p. 206]

45-54 iaar 49 37 34
> 55 iaar 6 7 8
 
Hoogste opleiding le graadssector (in  
MO-B of ongesplitst MO 47 45 41
Doctoraal 53 52 46
Andere opleiding 0 4 13

2 - De leerlingen-enquête

Deze enquête is in 1996 gehouden onder 263 leerlingen uit havo 4 (n= 135) en 5 (n=26) en vwo 4 (n=72), 5 (n=17) en 6 (n=12). De respons was vrijwel 100%, omdat alle betrokken leerlingen een vragenlijst hebben gekregen. De enige uitval werd veroorzaakt door leerlingen die vanwege afwezigheid één van de twee lijsten niet hebben ingevuld.

Het deel Karel en Elegast is in het seizoen 1996/1997 uitgetest op zes scholen voor havo en vwo door acht docenten.Ga naar voetnoot1 Aan de leerlingen is gevraagd om voorafgaand aan de bestudering een korte vragenlijst (vijf vragen met als doel de beginsituatie in kaart te brengen) in te vullen en achteraf nog één (zes vragen met als doel het lesmateriaal te evalueren).

Vragenformulier 1 over Karel en Elegast LLN1  
 
Naam:  
Klas:   (MAVO/HAVO/VWO)
School:  

Beantwoord vraag 1 t/m 5 vóórdat je in Karel en Elegast begint te lezen.

1. Schrijf met behulp van enkele trefwoorden op, waaraan je denkt bij het woord ‘middeleeuwen’?  
2. Karel en Elegast is een verhaal uit de middeleeuwen. Lijkt je het leuk om een middeleeuws verhaal te lezen? JA / NEE
  Waarom wel/niet?  
3. Heb je al eens een boek of verhaal over de middeleeuwen gelezen? JA / NEE
  Zo ja, hoe heette dat?  
  Wat vond je ervan?  
4. Hoeveel uur per week lees je gemiddeld? uur
5. Wat lees je het liefst?  

Lever dit formulier nu in bij je docent.

Daarna kun je beginnen met het lezen van Karel en Elegast.

Veel plezier!

[pagina 207]
[p. 207]

Vragenformulier 2 over Karel en Elegast LLN2
Naam:   (M/V)*
Klas:   (MAVO/HAVO/VWO)*
School:  
Leeftijd: jaar  

Beantwoord vraag 6 t/m 11 nadat je Karel en Elegast hebt gelezen.

6. Schrijf opnieuw met behulp van enkele trefwoorden op, waaraan je nú denkt bij het woord ‘middeleeuwen’  
7. Karel en Elegast is een verhaal uit de middeleeuwen. Vond je het leuk om een middeleeuws verhaal te lezen? JA / NEE*
  Waarom wel/niet?  
8. Er zijn nog veel meer van dit soort middeleeuwse verhalen. Zou je nog wel eens zo'n verhaal willen lezen? JA / NEE*
  Waarom wel/niet?  
9. Vind je dat het belangrijk is om iets van de middeleeuwse cultuur af te weten? JA / NEE
  Waarom wel/niet?  
10. Heb je geschiedenis in je pakket gekozen? JA / NEE*
  Waarom wel/niet?  
11. a. Wat vond je van het boek Karel en Elegast in het algemeen?  
  b. Wat vond je van het middeleeuwse verhaal Karel en Elegast?  
  c. Probeer onderstaand schema zo volledig mogelijk in te vullen (hoofdstukken die je niet gelezen hebt of die niet behandeld zijn, kun je overslaan). Zet een cirkeltje om de letter van je keuze (J = Ja, N = Nee).  

Vond je het hoofdstuk:

Hoofdstuk: Interessant? Leuk? Moeilijk?
Voor je begint J/N J/N J/N
1. Een koning op dievenpad J/N J/N J/N
2. Een vorst uit het verleden J/N J/N J/N
3. Nachtelijke ontmoeting in het woud J/N J/N J/N
4. Lezen en laten lezen J/N J/N J/N
5. Een rooftocht met verrassingen J/N J/N J/N
6. Wat is waar? J/N J/N J/N
7. Ontknoping op de hofdag J/N J/N J/N
8. Over een V die een F werd J/N J/N J/N

Heb je je persoonsgegevens ingevuld en alle vragen beantwoord?

Lever dit formulier dan in bij je docent.

Hartelijk bedankt voor je medewerking!

 

Doorhalen wat niet van toepassing is

[pagina 208]
[p. 208]

Statische analyse op grond van vier vragen

Op de set van de volgende vier vragen uit de enquête is een statistische analyse toegepast.

1)Lijkt het je leuk om een middeleeuws verhaal te lezen? (variabele ‘vooraf leuk’)
2)Vond je het leuk om een middeleeuws verhaal te lezen? (variabele ‘achteraf leuk’)
3)Vind je dat het belangrijk is om iets van de middeleeuwse cultuur af te weten? (variabele ‘belangrijk’)
4)Zou je nog wel eens zo'n verhaal willen lezen? (variabele ‘nog eens verhaal lezen?’)

Om te beginnen is nagegaan in hoeverre de havo-leerlingen (n = 161) anders oordelen over het lezen van middeleeuwse teksten dan vwo-leerlingen (n = 101). Hiertoe zijn de antwoorden van beide groepen met elkaar vergeleken en is gebruik gemaakt van een niet-parametrische toets (Kruskal-Wallis toets, SPSS) waarbij de frequenties van twee of meer groepen met elkaar vergeleken kunnen worden. Aangenomen wordt dat niet-parametrische toetsen minder gevoelig zijn voor verschillen in groepsgrootte.

Op drie van de vier vragen die aan de leerlingen voorgelegd zijn, vond ik significante verschillen tussen havo- en vwo-leerlingen. Vwo-leerlingen vonden vaker de teksten vooraf leuk (X2(1) = 6,58, p=.01), ze oordeelden ook vaker dan de havo-leerlingen dat het lezen van deze teksten belangrijk was (X2(1) = 2,52, p=.05) en ze zouden een dergelijke tekst ook vaker in de toekomst willen lezen dan de havo-leerlingen (X2(1) = 9.73, p=.002). Op de vraag of de leerlingen het lezen van Karel en Elegast achteraf ook leuk hadden gevonden, werd echter geen verschil gevonden tussen havo en vwo.

Om meer inzicht te krijgen in de gevonden verschillen is ook per leerjaar (vierde of vijfde klas) nagegaan of er sprake is van een verschil tussen vwo en havo. Voor het vierde leerjaar bleek hetzelfde effect als hierboven beschreven: de vwo-4 leerlingen (n=72) oordeelden over het geheel genomen positiever dan hun leeftijdsgenoten van de havo (n=135): op drie van de vier vragen openbaarden zich significante verschillen. Alleen op de vraag of het belangrijk is om iets van de middeleeuwse cultuur te weten, werd geen verschil gevonden tussen beide groepen vierdeklassers. Bij de vijfdeklassers waren de uitkomsten echter precies andersom: vwo-5 leerlingen (n=17) vonden het lezen van Karel en Elegast even leuk (zowel voor- als achteraf) als de havo-5 leerlingen (n = 26) en waren gelijk in hun inschatting of ze een dergelijk verhaal nog eens zouden willen lezen. Alleen in het oordeel of het belangrijk is om iets van de middeleeuwse cultuur te weten, bleken de vwo'ers significant positiever dan de havo-5 leerlingen (X2(1) = 4,45, p = .04). Met andere woorden: de uitkomst dat vwo-ers positiever oordelen over het lezen van middeleeuwse teksten, vinden we vooral bevestigd bij vierdeklassers, maar nauwelijks bij vijfdeklas-leerlingen.

Tenslotte is nagegaan of er sprake is van een leerjaar-effect, in de zin dat leerlingen uit de vierde, vijfde en zesde klas significant anders oordelen over het lezen van middeleeuwse teksten. Hiertoe zijn analyses gedaan waarbij de leerjaren 4, 5 en 6 met elkaar vergeleken werden. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het aantal leerlingen in de drie leerjaren behoorlijk uiteen loopt. Met name het aantal vwo-6 leerlingen is erg klein met slechts 12 leerlingen. Uitgaande van de totale groep van 262 leerlingen, bleek evenwel vooral een opmerkelijke dieptepunt in de mening van vijfdeklasleerlingen. Op drie van de vier vragen (vind je het lezen leuk, vooraf?; vind je het lezen leuk, achteraf?, en zou je nog eens een tekst willen lezen?) vonden we een significante daling bij de vijfdeklassers ten opzichte van de vierde en de zesdeklassers.

Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk havo 161 X2(1) = 6.58, p=.010
  vwo 101  
achteraf leuk havo 161 X2(1) = 2.54, p=.112
  vwo 101  

[pagina 209]
[p. 209]

belangrijk havo 156 X2(1) = 3.79, p=.052
  vwo 101  
nog eens verhaal lezen? havo 157 X2(1) = 9.73, p=.002
  vwo 100  
 
Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk havo 4 135 X2(1) = 5.41, p=.020
  vwo 4 72  
achteraf leuk havo 4 135 X2(1) = 3.90, p=.048
  vwo 4 72  
belangrijk havo 4 130 X2(1) = 0.66, p=.415
  vwo 4 72  
nog eens verhaal lezen? havo 4 131 X2(1) = 10.71, p=.001
  vwo 4 72  

Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk havo 5 26 X2(1) = 0.48, p=.489
  vwo 5 17  
achteraf leuk havo 5 26 X2(1) = 0.46, p=.499
  vwo 5 17  
belangrijk havo 5 26 X2(1) = 4.45, p=.035
  vwo 5 17  
nog eens verhaal lezen? havo 5 26 X2(1) = 1.45, p=.229
  vwo 5 16  

Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk klas 4 207 X2(2) = 25.50, p=.000
  klas 5 43  
  klas 6 12  
achteraf leuk klas 4 207 X2(2) = 40.97, p=.000
  klas 5 43  
  klas 6 12  
belangrijk klas 4 202 X2(2) = 10.76, p=.005

[pagina 210]
[p. 210]

  klas 5 43  
  klas 6 12  
nog eens verhaal lezen? klas 4 203 X2(2) = 33.12, p=.000
  klas 5 42  
  klas 6 12  

Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk vwo 4 72 X2(2) = 14.26, p=.001
  vwo 5 17  
  vwo 6 12  
achteraf leuk vwo 4 72 X2(2) = 19.73, p=.000
  vwo 5 17  
  vwo 6 12  
belangrijk vwo 4 72 X2(2) = 9.44, p=.009
  vwo 5 17  
  vwo 6 12  
nog eens verhaal lezen? vwo 4 72 X2(2) = 18.11, p=.000
  vwo 5 16  
  vwo 6 12  

Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabele n= Chi-kwadraat
vooraf leuk havo 4 135 X2(2) = 11.72, p=.001
  havo 5 26  
achteraf leuk havo 4 135 X2(2) = 23.41, p=.000
  havo 5 26  
belangrijk havo 4 135 X2(2) = 2.02, p=.156
  havo 5 26  
nog eens verhaal lezen? havo 4 131 X2(2) = 18.08, p=.000
  havo 5 26  

voetnoot1
Eén Rijks- (SG Helenium Hellevoetsluis), één bijzonder-neutrale (Rijnlands Lyceum Oegstgeest), twee protestants-christelijke (Emmaüs-college Rotterdam en Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad, Rotterdam) en twee katholieke (OLV-lyceum Breda en Alberdingk Thijm-college Hilversum) scholengemeenschappen. Ik wil alle participerende docenten hartelijk danken voor hun medewerking.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken