Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
Afbeelding van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijdsToon afbeelding van titelpagina van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

Scans (15.22 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds

(1975)–Gert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

4. Franz Kafka en de uitzichtloosheid van het bestaan

Zijn leven.

Franz Kafka werd in 1883 te Praag geboren uit Joodse ouders. Hij promoveerde in de rechten, was drie keer verloofd, maar kwam niet tot een huwelijk. In 1924 stierf hij te Wenen aan tuberculose. Zijn leven werd gestempeld door zijn heerszuchtige vader die hij beschouwde als het grootste struikelblok op zijn weg naar het geluk. Hij heeft eens gezegd dat boven zijn werk zou kunnen staan ‘poging tot de vlucht voor mijn vader’. Mede door dit conflict verloor hij het geloof van zijn vaderen en voelde zich als een uitgestotene, als een opgejaagd dier dat nergens rust kan vinden.

Wanneer hij sterft laat hij drie romans na in manuscript, waarvan hij aan zijn vriend Max Brod verzoekt, ze te verbranden. Deze echter heeft deze laatste wilsbeschikking niet uitgevoerd, maar de boeken uitgegeven. Door deze werken heeft Kafka een bijdrage geleverd tot het moderne levensbesef en het moderne denken. Met name de Franse existentialisten beschouwen hem als één van hun voorlopers.

Zijn werken zijn een droevige illustratie van de moderne mens die zijn geloof verloren heeft en op eigen wijze tot het geheim van het leven en van God probeert door te dringen. Er is echter geen weg van de mens naar God, evenmin een weg van God naar de mens. Zo blijft de hemel gesloten en is iedere vorm van vergeving en verlossing onmogelijk. Deze levenshouding willen we behandelen naar aanleiding van één van zijn romans, nl. ‘Het proces’.

‘Het proces’.

De hoofdpersoon van dit boek is Josef K., een bankbediende, die op de morgen van zijn dertigste verjaardag door twee

[pagina 48]
[p. 48]

vreemde heren wordt gearresteerd zonder dat hij ook maar iets op zijn kerfstok heeft. Het tweetal vormt een afvaardiging van de rechtbank. Na zijn arrestatie wordt hij weer vrijgelaten en sindsdien heeft K. een proces. Hij heeft geen besef waarvan hij beschuldigd wordt, omdat een officiële aanklacht ontbreekt. Ook na zijn eerste verhoor is hij niets wijzer geworden. Het was een merkwaardige ondervraging, want de rechter van onderzoek zat in een boek te lezen en zijn enige vraag luidde of hij misschien een schilder was. Wat K. wel in de gaten heeft is, dat de rechtbank kennelijk een hechte organisatie is, geordend volgens een hiërarchisch systeem. Deze organisatie bevindt zich niet in een representatief gebouw, maar hij is gehuisvest op een paar muffe zolders van scheefgezakte woningen in een achterbuurt, waar ambtenaren hun tijd doden met niets doen. Josef K. kan er slechts met de grootste moeite de weg vinden en krijgt na lang gezoek tenslotte een ondergeschikte te spreken.

Hoewel hij op vrije voeten is, worden zijn gedachten hoe langer hoe meer in beslag genomen door het proces. Enkele bekenden adviseren hem een goede advocaat in de arm te nemen om tegen deze kennelijk bureaucratische organisatie tenminste nog iets te kunnen ondernemen. Ondertussen zijn de voor hem onbekende processtukken automatisch en ongemerkt van de ene ambtenaar naar de andere gestuurd.

K. besluit inderdaad een advocaat te raadplegen en stelt zich bovendien in verbinding met een schilder die goed op de hoogte is met de rechtbank, omdat hij bijna niet anders doet dan het portretteren van rechters en rechtsdienaren. Deze ingewijde kan hem misschien van dienst zijn en hem wegwijs maken in deze doolhof. De schilder maakt K. duidelijk, dat er een drietal mogelijkheden bestaat voor een verdachte of beklaagde. Daar is in de eerste plaats een kans op werkelijke vrijspraak, maar hij kan zich niet herinneren, dat dit ooit is voorgekomen. Een volgende mogelijkheid is de schijnbare vrijspraak, waarbij het proces beëindigd is, maar op ieder willekeurig moment opnieuw kan beginnen. Tenslotte onderscheidt de schilder de uitgestelde vrijspraak. Hierbij moet de beklaagde er zorg voor dragen, dat de officiële stukken nooit

[pagina 49]
[p. 49]

de hoogste rechter bereiken. Hij kan dit voorkomen door voortdurend in contact te blijven met de rechtbank, zodat hij een soort cirkelbeweging op gang brengt in het raderwerk van de bureaucratie, zonder dat dit door de hoogste baas wordt opgemerkt.

Wanneer K. deze mogelijkheden heeft aangehoord en overwogen, weet hij niet of hij nu geholpen is of nog verder in dit warnet verstrikt is geraakt. Ook van de eindeloze uiteenzettingen en adviezen van zijn advocaat geldt, dat hij aan het eind even ver is als hij aan het begin was. In arren moede besluit K. zich van deze advocaat - van wie bekend is, dat hij vele relaties onderhoudt met de rechtbank - te ontdoen en op eigen houtje het proces verder te voeren.

In de periode, waarin hij deze verstrekkende beslissing heeft genomen, moet hij een Italiaanse zakenvriend rondleiden in de grote domkerk. Deze houdt zich echter niet aan de afspraak door niet op tijd te verschijnen. Wanneer K. zich midden op de dag in deze geheel verlaten dom bevindt, wordt het door een zware onweersbui bijna nacht. Alleen boven de preekstoel brandt een kleine lamp. In dit schijnsel ziet K. een geestelijke de kansel beklimmen. Wanneer hij de kerk wil verlaten, klinkt in de holle ruimte de stem van de priester die een gevangenisaalmoezenier blijkt te zijn. Deze noemt zijn naam en vertelt hem, dat zijn proces er niet al te best voor staat en dat zijn veroordeling op handen is. K. antwoordt, dat hij toch onschuldig is en dat hij zijn aanklacht niet kent: het moet toch een vergissing zijn. De priester herhaalt zijn woorden en zegt, dat alle schuldigen reageren zoals Josef K. Hij vraagt hem, wat hij nu nog denkt te ondernemen. K. wil andere hulp zoeken, maar de geestelijke raadt hem dit af: ‘Je zoekt teveel vreemde hulp’. Voorzichtig probeert deze hem van zijn schuld te overtuigen, die dan volgens hem hierin zou bestaan, dat hij nooit een poging ondernam door te dringen tot de zin van het bestaan.

Op een avond, precies twee jaar na de dag van zijn vreemde arrestatie wordt hij van huis gehaald door twee heren die hem meevoeren naar een steengroeve buiten de stad. Op weg naar zijn executieplaats ziet hij zijn schuld in. Wanneer K. in de steengroeve met zijn hoofd op een steen ligt, geven de twee gerechtsdienaren

[pagina 50]
[p. 50]

boven zijn hoofd het mes aan elkaar als een luguber beleefdheidsgebaar. Ze gunnen elkaar het voorrecht van de dodelijke steek. ‘K. wist nu heel precies, dat het zijn plicht geweest was, het mes, toen het van hand tot hand boven hem zweefde, zelf te grijpen en het in zijn lichaam te boren. Hij deed het echter niet, maar draaide zijn nog vrije hals heen en weer en keek rond. Helemaal goed houden kon hij zich niet, de autoriteiten kon hij niet al het werk uit handen nemen’.

Geen uitweg uit de doolhof van dit leven.

Zo laat Josef K. zich zonder enige tegenstand afslachten, zonder zelfs een veroordeling, zonder een omschrijving van zijn schuld. Zijn zoeken naar een oplossing en een verklaring was hopeloos gebleken. Elke weg in het boek is een doodlopende weg. Hij is een van dag tot dag bedreigde, die de beelden die aan zijn innerlijk oog voorbijtrekken, weergeeft in een opvallende duidelijkheid.

‘Het proces’ verwoordt het levensgevoel van de moderne mens. Josef K. is symbool van de obsessies en angsten die deze tijd kenmerken. Hij heeft geen enkel uitzicht dan de dood. Op zijn vraag naar zijn schuld krijgt hij van de rechters geen antwoord. Deze schuld wordt in het boek ook nergens duidelijk uiteengezet. Wel proeven we achter elke regel de bedreiging, de angst en de uitzichtloosheid. De roman tekent gedetailleerd de vervreemding van K. ten opzichte van zijn omgeving en ten opzichte van zichzelf. Hij, de onschuldige, geeft ten einde raad zijn schuld toe en laat zich zonder enige tegenstand doorsteken.

We worden als lezer geconfronteerd met de angst en de innerlijke ontreddering die deze zinloze jacht in K. oproept. Iedere figuur in het boek draagt daartoe een steentje bij. De advocaat bijvoorbeeld met zijn vele en eindeloze redeneringen maakt de zinloosheid van het gerecht duidelijk. Hij orakelt, dat de beschuldigde nooit te weten zal komen, waarvan hij wordt verdacht. Het gerecht is te vergelijken met een monster dat iedere beklaagde langzaam maar zeker dooddrukt.

De moderne mens zonder God dwaalt op deze aarde rond als Josef K. in de eindeloze gangen van het bestaan als een schuldige

[pagina 51]
[p. 51]

die niet weet, waarom hij zich schuldig voelt. Het is een existentieel schuldbesef, dat voortvloeit uit de structuur van de mens. Hierbij heeft de mens geen schuld, maar is hij oerschuldig, waarbij hij deelt in de oerschuld van het bestaan. Door dit schuldgevoel wordt de angst en wanhoop bij K. nog versterkt. Hij voelt zich bedreigd en is vervuld van de uitzichtloosheid van zijn handelen, omdat er blijkbaar geen weg is uit dit doolhof van het bestaan. Er is geen begin en geen einde, alleen een proces zonder dat men zijn rechters kent en zal kennen. En naarmate Josef K., als model van de moderne mens, meer pogingen in het werk stelt achter zijn schuld te komen, vervreemdt hij meer van de hem omringende werkelijkheid.

In een ander werk heeft Kafka eens geschreven, dat de Messias pas zal komen, als hij niet meer nodig zal zijn. Zolang de Jongste Dag duurt, komt hij niet. Eerst als alles voorbij is, zal Hij verschijnen, maar dan is het te laat. Deze opmerking kan dienen als illustratie van het feit, dat het geloof voor hem geen enkele functie meer had. Daardoor is de verlossing onmogelijk geworden en is het bestaan zonder uitzicht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken