Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
Afbeelding van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijdsToon afbeelding van titelpagina van Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.33 MB)

Scans (15.22 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds

(1975)–Gert Slings–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

6. Albert Camus en de absurditeit van het bestaan

Het principiële atheïsme.

Eén van de kenmerken van de geestelijke crisis van vandaag is het ontbreken van een positief antwoord op de vraag naar de zin van het leven. Wanneer een mens gelooft in het bestaan van de levende God, in de verlossing door Jezus Christus en in een eeuwig leven, heeft zijn bestaan hier op aarde zin. Hij kent zijn bestemming in het danken en verheerlijken van zijn hemelse Vader. Nu vandaag voor velen deze zingeving is weggevallen en het geloof in God voor hen een illusie is gebleken, heeft het leven geen zin meer. Er is geen God, dus geen verlossing: het bestaan is absurd.

Lang niet iedereen is zich van deze zinloosheid ten volle bewust. Integendeel, de grote massa zoekt en vindt een soort surrogaatzin bijvoorbeeld in de sport die als een nieuwe pseudo-religie de plaats van de godsdienst heeft ingenomen. We zien hier het zogenaamde vulgaire atheïsme aanwezig, waarbij men rustig zijn eigen gang gaat en het leven plukt, zolang het lampje brandt.

Deze vorm van atheïsme moeten we duidelijk onderscheiden van het principiële atheïsme, dat in een diep-ernstig pogen tracht de zin van het bestaan tot op de bodem te doorgronden, maar dat niet kan en niet wil rekenen met het bestaan van God. Zo schrijft Mulisch ergens: ‘God is de laatste herinnering aan een droom, die we verder helemaal zijn vergeten’. Een principiële atheïst stelt, dat er geen enkele vorm van Goddelijke openbaring is. God is er niet, hij is er ook nooit geweest.

Camus en de absurditeit.

Eén van die principiële atheïsten is de Franse auteur Albert Camus, die vaak in één adem met Sartre wordt genoemd, maar toch in een aantal punten van hem verschilt. Hij werd in 1913 in Algerije geboren in een landarbeidersgezin. Zijn vader sneuvelde toen Albert één jaar oud was. Na een voltooide academische studie in de wijsbegeerte werd hij journalist, in welke functie hij een actief aandeel had in het verzet tegen de Duitsers. Hij publiceerde een aantal romans en toneelstukken. In 1960 kwam hij bij een auto-ongeluk om het leven.

[pagina 61]
[p. 61]

Op de na-oorlogse mentaliteit heeft Camus een heel eigen stempel gezet. In bijna al zijn werken staat de vraag naar de zin van het menselijk bestaan centraal. Hij komt daarbij tot de conclusie, dat dit bestaan zinloos is, absurd. Wanneer men het begrip absurditeit bij Camus beziet, blijkt, dat hij bedoelt, dat iedere oriëntatiemogelijkheid ontbreekt. Deze afwezigheid van een oriëntatieschema houdt verband met het wegvallen van het traditionele christendom, waaraan eeuwenlang richtlijnen werden ontleend voor het handelen. Christendom betekent geloof in God en in het bestaan van een heilsverwachting, op grond waarvan een mens in principe verlost is, zodat zijn leven een bestemming heeft. Het woord absurd is gericht tegen iedere vorm van heilsverwachting, tegen elke mogelijkheid tot oriëntatie. De figuren in de werken van Camus hebben geen enkel uitzicht dan de dood. Ze nemen voortdurend afscheid van hun verleden, dat eens bepaald werd door het gangbare, Westeuropese christendom. De uitspraak ‘er is geen enkele hoop’ betekent bij hen, dat de vaste, christelijke hoop is weggevallen en dat elke vorm van oriëntatie afwezig is.

Absurditeit betekent ook, dat iedere relatie tussen de mens en de hem omringende werkelijkheid ontbreekt. De mens die vraagt naar de zin van zijn bestaan, krijgt geen antwoord. Hij zit als een terdoodveroordeelde in zijn cel en praat tegen een muur, die alleen de echo geeft van zijn vragen. De kloof tussen de mens en de ander is niet te overbruggen, integendeel, die breuk wordt steeds groter.

 

Men zou verwachten, dat vanuit dit denken maar één conclusie mogelijk is: de zelfmoord. Het merkwaardige is echter, dat Camus de zelfmoord verwerpt. Hij zegt: ‘Ik heb verloren, dat zie ik, ook zie ik dat alles wat ik doe zinloos is en tevergeefs, dat er geen hoop bestaat, dat alles altijd nutteloos, ijdel en zonder reden is; maar juist daarom pleeg ik geen zelfmoord. Mijn vrijheid, mijn hartstocht en mijn opstandigheid beletten dit.’

Het is de roeping van de mens te handelen, zonder dat hij daaraan een zin kan geven. De mens in de werken van Camus heeft de dure plicht de wereld te verbeteren en bijvoorbeeld met de arts Rieux in ‘De pest’ de zieken te behandelen al weet hij niet wat

[pagina 62]
[p. 62]

daarvan de zin is. Het handelen van de mens is absurd, omdat hij, ondanks het ontbreken van de zin van het leven, toch handelt.

‘De mythe van Sisyphus’.

Dat het leven ondanks alles toch geleefd moet worden heeft Camus geprobeerd duidelijk te maken in zijn essay ‘De mythe van Sisyphus’ (1943). Deze Sisyphus is een figuur uit de Griekse mythologie, die als straf voor zijn slechte daden in de onderwereld een groot stuk rots tegen de helling van een ravijn moet opduwen. Wanneer hij na bovenmenselijke inspanning eindelijk bijna bij de rand is, rolt de steen terug en kan hij opnieuw beginnen.

Zo is Sisyphus de held van het absurde, omdat hij dit werk, dat hem als straf werd opgelegd, blijft verrichten, hoewel hij weet dat het volslagen zinloos is. Camus stelt, dat ondanks deze zinloze bezigheid de mens zich uit de druk van het absurde kan bevrijden door het te aanvaarden. ‘Zo trek ik uit het absurde drie consequenties, die zijn mijn opstandigheid, mijn vrijheid en mijn hartstocht. Door het spel van het bewustzijn verander ik in levensregel, wat uitnodiging was tot de dood - en ik weiger de zelfmoord’. Het enig juiste antwoord op de absurditeit is de opstand van de mens tegen zijn lot in naam van de menselijke waardigheid. Op deze wijze is Camus een revolutionair, zij het in mindere mate dan Sartre.

Sisyphus staat model voor de moderne mens zonder God, die weet dat al zijn zwoegen onder de zon zinloos is en gedoemd te mislukken. Als de zware steen met inspanning van alle krachten bijna naar boven is gerold, zal hij weer terugvallen in de diepte van de afgrond. Maar in deze absurditeit is een mogelijkheid van bestaan, namelijk door het heroïsch aanvaarden van het levenslot, fier en ongebroken. De angst die het gevolg is van de absurditeit kan alleen overwonnen worden door de vrijheid van het heldhaftig aanvaarden van de opstand tegen het lot.

‘De vreemdeling’.

In 1942 schreef Camus zijn roman ‘De vreemdeling’ (L'Etranger), waarin hij zijn denken over de absurditeit in verhaalvorm uitwerkt. Hoofdpersoon is Meursault, een eenvoudige kantoorbediende afkomstig uit Algiers. Ogenschijnlijk

[pagina 63]
[p. 63]

is hij een alledaags mens zonder opvallende eigenschappen en bijzonderheden: hij werkt op een kantoor en leeft een leven van sleur. Eten, drinken, slapen, roken. Een keten van eentonige, dagelijkse handelingen, zonder liefde, droefheid en blijdschap. Hij brengt zijn vrije tijd door met zijn vriendin Marie, wier liefde hij gelaten ondergaat. Als zijn moeder sterft, neemt hij emotieloos een dag vrij om haar te begraven, omdat het nu eenmaal hoort.

 

Dan komt er plotseling een ommekeer in zijn leven. Hij ontmoet een zekere Raymond, met wie hij vriendschap sluit. Op een strand-wandeling worden ze lastig gevallen door een paar Arabieren, die vijanden van Raymond blijken te zijn, dus ook van Meursault. Wanneer hij een keer alleen wandelt, ontmoet hij één van die Arabieren die hem met een mes bedreigt. Met de revolver van zijn vriend schiet hij de Arabier dood. Zo begint het drama in zijn eentonige bestaan vol verveling en zonder zin.

Meursault wordt gearresteerd en dan beginnen de verhoren. De rechters trachten aan de weet te komen wat zijn motieven waren om de Arabier neer te schieten. Veel aandacht besteden ze aan zijn verhouding tot zijn moeder. Hij komt bij hen over als iemand zonder gevoel, die zijn moeder in een inrichting stopte om van haar af te zijn en bij haar begrafenis geen spoor van ontroering toonde. Er blijkt geen enkel punt van overeenkomst tussen de rechters en deze vreemdeling die zelfs geen ouderliefde kent. Zo is de voornaamste grief van de aanklager, ‘dat ik in werkelijkheid geen ziel had, en dat ik voor niets menselijks en geen van de morele beginselen, die het hart van de mens bewaken, toegankelijk was’.

Hij wordt ter dood veroordeeld door de rechters die zich door deze vreemde bedreigd voelen in hun zekerheden. Hij is voor hen een vreemdeling, die leeft in een andere wereld, voor hen volkomen ontoegankelijk. Ze horen het verhaal van Meursault aan zonder dat ze aan zijn daden een zin kunnen verbinden. Hij had in wezen geen enkele relatie met zijn medemensen, maar toch had hij een vriend. Het bleek dat hij niet de minste notie van liefde had, toch werd hij bemind. Het is de absurditeit die zich van hem meester had gemaakt, die hem tot een vreemdeling voor hen maakte. Hun

[pagina 64]
[p. 64]

leven dat zich oriënteerde op schijnwaarden, werd bedreigd door het absurde leven van Meursault.

Wanneer hij in zijn cel wacht op de executie, komt een priester hem bezoeken om hem bij te staan in zijn laatste ogenblikken. Wanneer deze gevangenisaalmoezenier hem een laatste oriëntatiemogelijkheid voorhoudt door hem te wijzen op de vergeving der zonden door Jezus Christus, komt Meursault tot een zelfstandige daad. Eerst toont hij zich helemaal niet geïnteresseerd, maar als de priester aandringt en voorstelt voor hem te bidden, komt hij tot een fel protest, zodat de cipier tussen beide moet komen. Hij weigert consequent iedere oriëntatiemogelijkheid te aanvaarden, zeker de christelijke. In dat ogenblik van afwijzing komt hij tot de opstand die voor het denken van Camus zo essentieel is. Voor het eerst van zijn leven komt Meursault tot een heroïsch aanvaarden van dat leven. Hij schreeuwt het de priester in het gezicht: ‘Het bestaan kan door niets worden gerechtvaardigd, dus rechtvaardigt het zichzelf’. In het aangezicht van de dood koos hij niet voor de zelfmoord, maar voor de opstand. En tenslotte betreedt hij juichend de plaats waar zijn vonnis voltrokken zal worden.

Zo zien we in dit aangrijpende slot dat de absurditeit bij Camus gericht is tegen de zingeving van het christendom. Tegenover de priester ontwaakt het zelfbewustzijn van Meursault. En als de priester hem wijst op het gelaat van Christus, ziet hij het gezicht van zijn maitresse. Camus heeft de absurditeit geconcentreerd in de figuur van Meursault. Deze symboliseert de moderne mens, die welbewust en consequent iedere vorm van bijbelse oriëntatie afwijst en de absurditeit van het leven aanvaardt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken