Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Duivelsnaaigaren (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Duivelsnaaigaren
Afbeelding van DuivelsnaaigarenToon afbeelding van titelpagina van Duivelsnaaigaren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (17.04 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Duivelsnaaigaren

(1926)–Alie Smeding–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

IV

De breipennen gloeiden als zilveren pijltjes in de gloed van de lamp, de lange losgebreide kous voelde soepel-warm.

Fem tuurde soezend op de ruige draad, die jeukerig tusschen haar vingers doorgleed. ‘Nou was 't weer net 'n beetje als heel vroeger....’

Ze glimlachte in zichzelf.

Alle dingen in de warme lichte kamer leken mee te leven in haar eigen stil-diepe genoegelijkheid, haar stiekem-blij verwachten.

‘Nou kon je je voorstellen,’ dacht ze, ‘dat er sneeuw bij hoopen lag buiten, alles wijd om je heen, stil en wit, en dat je toch niet als je er in liep, dat nare gevoel zou krijgen, dat gevoel of je levend begraven was....’

Ze keek tersluiks op.

De lamp brandde ongewoon helder en in de bruinhouten klokkekast wipte - als een gelijkmatigverspringend vlammetje - de koperen slinger heen en weer. Het décor van de wit-steenen koffiekan leek opnieuw verguld en Grootvader's gezicht keek wat monterder uit de dof-zwarte portretlijst, het was ook of de roodwangige appels boven de groene spiegel, lekker-zoet roken in de warme schemer bij de zolderbalken.

‘Je kan nou weer van alles bedenken,’ droomde Fem, ‘en alles van vroeger schiet je te binnen, en al 't aardige, dat je gedacht hebt....’

Zij zuchtte van ingehouden blijheid en keek met

[pagina 40]
[p. 40]

donkere lachoogen naar Grootmoeder. Want die was net eender als altijd. Ze zat bol tusschen de zijleuningen van haar armstoel geklemd, de voeten op een hooge stoof met vuur, een krant in haar bevende handen.

‘'t Is nou toch 'n wereld....’, ze schudde haar oud gezicht zoo heftig, dat de gitten op haar muts als vliegen heen en weer sprongen, en rond haar oogen trokken de tuurrimpels dieper, ‘moet je hooren....’ Ze kuchelde. ‘Zekere P.P.Q. te Brussel, schoot in het centrum van de stad een alleenwonende vijfenzeventig-jarige vrouw dood: diefstal de aanleiding. In het Haagsche Bosch twee jeugdige meisjes aangerand - sjonge, jonge toch.... Hier, een vijfjarige knaap onder een auto geraakt. Wat doen ze ook met die dingen.'n Trein ontspoord bij Munster. Vier menschen naar het ziekenhuis vervoerd. Hoorde je daar nou van in mijn jonge tijd? Hier weer: een aanranding op een vrouw te....’

Ze stokte in eens.

Het was of haar bleeke platte ooren rossig ombogen bij haar verschrikt luisteren.

De voordeur ging open en klepte hard weer toe. Schreden hoorde ze niet.

‘Hè?’, zuchtte ze vragend. Ze zette haar bril af en gooide haast haar gloeiende stoof omver. ‘Wacht - wacht effe, laat ik eerst licht....’

Maar Fem was de gang al in. ‘Nee, kijk nou 's,’ op het plat van haar gestrekte handen droeg ze een pakje binnen. ‘Stond op de mat! 'n Sinterklaasgrap....’

Grootmoeder deed eerst de haken van haar bril weer achter haar ooren. ‘Sinterklaas?’ Angstvallig monsterde ze het pakje. Het was aan alle kanten wit...

[pagina 41]
[p. 41]

De kat kwam er bij te spinnen, wreef er zijn snorren langs.

En alles leek nog warmer en dieper te glanzen in de kamer.... tot Grootmoeder toe.

Ongeduldig zocht Fem naar de schaar, rommelde alles om, keerde de naaikist ondersteboven. ‘Wat had hij 't leuk ingepakt.’ Met een broodmesje kwam ze weer bij de tafel.

‘Zou je wel?’, vroeg Grootmoeder nog, ‘denk er om, er kan 'n muis inzitten, er kan...’

Fem had de touwtjes al doorgezaagd. Ze lei een hart van chocola op tafel, een klomp dadels in mica, een bus met roomcaramels, een kistje met borstplaat en het laatst een wit-suikeren bakerkindje. De baby had een voorspelder van wit postpapier en op een van de slippen stond - met potloodlettertjes - ‘Femmetje's oudste dochter.’

Grootmoeder's mond zakte open. Ze knikte langzaam.

Fem kreeg een rood gezicht.

Toen ze elkaar schuin-uit aankeken, schoten ze in een snuivenden lach.

‘Wat typisch,’ zei Fem, ‘wat typisch....’

Ze had de kamer wel door willen dansen. Kinderlijke oogen had ze ineens, een opgewonden, jong gezicht.

‘Dat fijne dure dingetje van marsepein had hij er toch bijgedaan voor haar - voor haar alleen....’

‘Wat leuk,’ zuchtte ze opgetogen, ‘wat bar leuk toch, hè?’

Zij kregen natte oogen van de lach om het poppetje van suiker, om het opschrift.

‘Kind,’ zei de oude vrouw toen week, ‘nou ben ik toch blij om jou. Ik heb wel 's gedacht - ja, er

[pagina 42]
[p. 42]

is niet veel, maar toch - toch vreemd, dat Zus nooit....’

Fem stuitte het gauw. Zij kreeg eensklaps weer groetjes om haar mond en verouderde. ‘Och, 't kan nog best van Riek wezen, van Riek of - of van Engel Blom.’ Ze lachte toch al weer.

Grootmoeder wees zoo koddig naar haar. ‘'t Is,’ stelde ze glunder-kordaat vast, ‘door 'n manspersoon ingepakt en uit 'n royale beurs....’

Maar later op de avond, toen ze bij haar heetwasemende koffie, moeizaam op een hard suikertabletje knabbelde, weifelde ze weer. ‘Ik dacht zoo: Catrientje Kuick? Trientje van Dominee Kuick? Maar die ben’ nou al twee jaar weg en zedeeën nooit zoo wat? Of m'n ouwe vriendin Trees Kruisheer? Zoo'n stuit vrouwen op 'n hof? Ze leggen op iedere wissewas de hand? Want Truus, dat verwaande kind van Oom Jacob? Of Tante Lien zelf?’ Ze schudde resoluut haar hoofd en kneep met een puntig mummelmondje de zoetigheid tot brij op haar tong.

Oom Jacob was Grootmoeder's oudste zoon, een stug eenzelvig mensch, die ver van haar geleefd had, en ver ook van haar gestorven was. Van zijn plotseling verscheiden kreeg zij maar een vormelijk bericht en ook van Truusje's huwelijk later. Nu ontving zij enkel nog op de Nieuwjaarsdag - de traditie getrouw - een briefkaart met heiwenschen van zijn vrouw en zijn kind.

Grootmoeder had die allemaal met een draadje garen bijeengebonden. Ze lagen op de bodem van haar oude schrijfdoos en als het bundeltje bij toevalin haar handen kwam, traanden haar oogen.

‘Nee,’ ze schudde nog beslister haar hoofd, ‘van die kant kan 't niet wezen.’

[pagina 43]
[p. 43]

‘'t Pak,’ gaf Fem listig in overweging, ‘kwam immers ook niet over de post?’

Steelsch, met jolig-peinzende oogen, keek ze telkens naar de suikeren baby. ‘Och jee, zoo'n dot! Die balletjeskaper ook met die gouën strik, zoo lekker, 't Was toch leuk van hem, en dat papiertje, ze zou 't lang bewaren.’

 

In haar bed - diep weggekropen voor de kou - lag ze er nog op door te soezen. Ze strekte haar beenen behagelijk ver uit in de weeke geul van het beddegoed, voelde tintelend-frisch het laken tegen haar knieën, haar polsen. ‘Hè gut, wat was alles nou ineens door en door fijn....’

Ze hoorde Grootmoeder's regelmatige adem in de bedstee aan de overkant van de alcoof, de doordringende tik van de klok uit de huiskamer en rond de muren van het huis, het donker-zacht geprevel van de wind. ‘Nou - nou, moest je haast neuriën of - fluiten.’

Ze glimlachte in een blijde verzekerdheid, drukte haar heete mond onstuimig tegen het laken en perste de armen stijf tegen zich aan onder het dek.

‘'t Was toch eenig als je wat te denken had voor je insliep. Misschien had Reuvers - nee, nou voortaan zou ze Jan zeggen in haar gedachten - misschien had hij ook wel gewacht op iets van haar, ja, denkelijk wel. Dat ging je eigenlijk aan je hart, maar dat kon je toch niet.... al had je 't geld er voor gehad. Want wie moest 't bezorgen? Maar op Oudejaarsavond 'n kaart, dan had hij hem met de eerste post de andere dag, dat kon wel, 'n mooie, met van die dikke zijden rozen er op, en 'n wensch, en dan nog

[pagina 44]
[p. 44]

wat grappigs, iets in cijferschrift: ik heb je lief, och nee.... nee.... Ze was nou haast al dertig, nee.... want zooiets en Jan Reuvers! Welnee....

Er trok een heet gevoel naar haar oogen, en haar oogleden trilden.

‘Nou ja, hij had wat nuchters, waar kwam nou opeens dat zeere gevoel vandaan? Stil maar, nou wat bedenken....’

In het diepe zwart van haar stijf-gesloten oogen, zag ze zich met hem, op een bank, onder de boomen. Ze leunde tegen hem aan, er stond een dichte groenige schemer om hen heen. Zijn sterke handen waren zwaar en warm. Er glommen kleine lichten aan, op zee, en de avondster trilde.

De leege jaren leken langs haar heen te trekken, als dorre blâren op de wind, in de verte onderscheidde ze zelfs hun schaduw niet meer.

Hij praatte dicht aan haar oor, meteen vage zachte stem: ‘Ik hou van je, ik hou van je....’

Haar keel werd er vol van, het was of ze pas praten leerde.

‘Nog meer,’ bedelde ze, ‘nog weer....’ Ze zag hem aan door een waas heen: zijn oogen werden lichter en zijn gezicht kreeg andere trekken. Zij naderde hem al dichter, en waarover zij spraken wist zij niet: haar geest ontmoette de zijne.... Een sterke rimpellooze rust zonk in haar neer en ze wist dat ze hem toch wel alles zou durven zeggen van zichzelf, al haar hunkeringen, ook het bespottelijke, ook het leelijke, zonder zijn lach te vreezen.

En toen ineens schrok ze, lag ze doodstil met ingehouden adem en wijd open oogen. Want het gezicht dat luisterend over haar heen boog leek niet meer op de breed-ronde kop van Jan Reuvers met de af-

[pagina 45]
[p. 45]

staande ooren, de harde jool-oogen en de dikke roode lippen.

‘Och, wat was dat nou?’, driftig wentelde ze zich om, ‘hoe kwam dat nou?, 'n gezicht uit 'n illustratie....’

Ze peinsde er schuw op na.

En een antwoord vond ze niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken