Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naakte waarheid (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naakte waarheid
Afbeelding van Naakte waarheidToon afbeelding van titelpagina van Naakte waarheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.21 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naakte waarheid

(1932)–Alie Smeding–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 636]
[p. 636]

[XVIII]

De lage vaste wandspiegels in de gereserveerde eetzaal van het hotel weerkaatsen de aanwezigen fragmentarisch: de breede rug van de oude Levie Azer Lowis en zijn zilvergrijze haardos, Ma-Greetje's poesenelle-gezicht met de permanent-wave, de prik-oogjes van Duco, de breede witte neger-glimlach van Samuel Hartog Lowis, en een gedeelte van Liz' wit zijden bruidscostuum.

Ze draait zich om, en ziet zichzelf en de familieleden weer van een andere kant.

‘Nog een glaasje wijn?’, gichelt Ma-Greet, ‘voor de zenuwen, kind?’

Liz bedankt. ‘Merci. Ik wil het bij mijn volle verstand doen.’ Over haar bruidsboeket heen lacht ze tegen zichzelf. ‘Hoe idyllisch.’ Ze verschikt iets aan de myrte-boeketjes van haar sluier. ‘Bruidje!’, dolt ze in zichzelf.

Kassen Herfst was er erg op gesteld dat ze een sluier zou dragen. ‘Toe, dat moet je wel doen’, ondersteunde Lowis, ‘dat vind ik zoo teêr... zoo meisjesachtig...’ Nu is ze zooals Herfst haar hebben wou...

‘Trouwen in Wensveld’, dweept Ma-Greet, ‘uit het ouderlijk huis was toch liever geweest, dan - dan voelt men de overgang dieper.’ Ze poedert zich nog even.

Liz let er maar terloops op, ze kijkt telkens naar de deur. ‘Als Kassen nu maar op tijd is...’, denkt ze en

[pagina 637]
[p. 637]

pinkt, ze ziet Pa-Henri ook in de spiegel, hij staat er wat sufferig bij, hij is afgevallen, diepe plooien liggen er onder zijn oogen. Maar Lowis is erg levendig, hij praat met Duco over de tafelversiering van lila en witte irissen, en over een fijne dessert-attractie voor de gasten.

Plotseling draaft hij ook weer op haar toe. ‘Je bent toch wel goed, schat?, je ziet witjes, hoor! Zeg, er zijn nu al telegrammen gekomen, zullen we maar openmaken aan de lunch... sta je niet in de tocht...?’ Hij bedelt om een glimlach, een knikje, een paar woorden.

Nu, ze zal voor deze keer 's goed op hem zijn. ‘Ik ben uitstekend’, zegt ze, ‘ik voel mij erg pleizierig.’ En ze tikt hem luchtig op de mouw. ‘Zwart kleedt jou toch voortreffelijk, moet je meer dragen. Het maakt je slank.’

‘Ja?, vind je dat werkelijk?’, Lowis is in de wolken, ‘maar jij dan?, jij bent zoo fijn - zoo fijn, ik durf je haast niet aan te raken.’

En ze doet of ze luistert. Het is of ze dwars door hem heen haar huis ziet op de voorname Westersingel, met de wandtapijten, de bronzen hall-beelden, de Smyrnasche kleeden. ‘Ja, alles is uitgekomen. Ze kan meer dan Duco... Ze heeft het net zooals ze het hebben wou.’

Levie Azer praat met een kraaiende kukeleku-stem. ‘Ik begrijp dat niet?, waarom geen huwelijks-reis? Het behoort zoo. Men is dat aan zijn stand verplicht.’ Hij poetst zijn brilleglazen op, zijn klein scherp gezicht wordt vuurrood.

[pagina 638]
[p. 638]

Rad, opgewonden en joodsch ratelt Samuel Hartog daar overheen. ‘Dat heb ik je toch gezegd, Papa?, wat?, zei ik dat dan niet?, nu, ìs daar een speld tusschen te krijgen? Men is moe in deze tijd, men is nerveus, men - men volgt een andere leefregel. Waarom zal men dan niet onmiddellijk in het eigen geriefelijk ingerichte huis trekken?, als men daar nu toch de voorkeur aan geeft?, de reis kan men dan altijd nog doen?’

‘Liz had er natuurlijk geen zin in’, doorgrondt Duco.

‘Liz?’, haalt Ma-Greet uit, ‘geen zin in... in... de huwelijksreis?’ Ze bekijkt zich in een spiegel, strijkt over de plooien en kanten van haar jongemeisjesjurk, en gluurt naar haar man om.

Maar Pa-Henri zwijgt. Hij keert zich wat af, oogt tersluiks naar Liz, en schrikt.

Haar gezicht verandert plotseling van uitdrukking, flirtend kijkt ze over haar bruidsbloemen heen.

Kassen Herfst nadert langzaam. Zijn oogen hebben weer de fascineerende macht van altijd, maar hij ziet er in zijn donker costuum bijna ascetisch uit: Plechtig begroet hij Liz, zijn glimlach en zijn handdruk leggen daarbij een liefdesverklaring af. ‘Nu het Bruidskoor nog’, schertst hij.

En Lowis omhelst hem bijna. Lowis voelt zich de bevoorrechte, de overwinnaar. ‘Blij dat je gekomen bent.’ Hij heeft ook gezegd: ‘Blijf toch vrienden met Liz. Liz is op je gesteld. Waarom zou je geen vrienden blijven?’

Beleefd-welwillend wendt Kassen zich naar de fa-

[pagina 639]
[p. 639]

milie-leden om, en wordt omslachtig voorgesteld en minzaam begroet.

‘Nog even een kop koffie, Dokter?’, flikflooit Ma-Greet. En ze kijkt afgeleid om.

Emiel Kan komt binnen met zijn vrouw, een bleeke tengere dame, die zeer terughoudend doet. Achter hen schrijden bleeke plechtige heeren en modieuze chique dames, handels-relaties van het huis Lowis.

Het strijkje in de restauratie-zaal speelt alvast een variatie op het Bruidskoor. Het is daarbij of er een meisje over een stukje Internaat-vloer huppelt: ‘Poem - poem-poem-poem! Poem - poem-poem-poem...’

‘Och ja’, Liz glimlacht, maar het meisje verdwijnt al weer.

Ze wordt voorgesteld en begroet, maar ze onthoudt geen enkele naam. ‘Kassen’, hunkert ze, ‘Kassen...’ En ze lonkt tegen Sam Lowis.

De Ober brengt koffie op een ovaal zilveren presenteer-blad. Er wordt ook port aangeboden. En men praat over de bloemstukken die ingekomen zijn.

‘Drie en vijftig’, vertelt Ma-Greet. En ze moet zich inspannen om niet te glunderen. ‘Wat een heerlijk rijk huwelijk’, zegt ze in zichzelf, ‘wat gaat het onze kinderen goed.’

Een oogenblik staat Herfst wat afgezonderd naast Liz. ‘Niet zenuwachtig?’

Ze vertrekt spottend-geringschattend haar mond. ‘Overmorgen’, prevelt ze achter haar bruidsboeket uit, ‘moet Lowis 's avonds weg, jammer hè?, dan komt hij in de loop van de volgende dag eerst terug.’

[pagina 640]
[p. 640]

Hun oogen streelen elkaar en dringen wederkeerig.

Het is of er vonken verspringen in Kassen Herfst's blik. ‘Goed’, mompelt hij, ‘graag.’

In de deur zegt de Ober met zware gewichtige stem: ‘De auto's zijn voorgereden.’

 

1931-'32.

 

Kinderen kijken U aan.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken