Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke Kesmes (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke Kesmes
Afbeelding van Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke KesmesToon afbeelding van titelpagina van Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke Kesmes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.25 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke Kesmes

(1976)–Hendrik Smeeks–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Inleiding

1. Het onbekende Zuidland

Op 29 april 1974 werd bij Mak van Waay te Amsterdam een grote hoeveelheid munten en gebruiksvoorwerpen geveild,Ga naar voetnoot1) afkomstig uit de pas ontdekte wrakken van vier schepen der Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Dergelijke vondsten zijn allesbehalve zeldzaam, al was de kwaliteit ditmaal wel bijzonder goed. Meer nog dan de oude reisbeschrijvingen getuigen zulke uit de oceaan opgeviste restanten van de risiko's waaraan onze 17e-eeuwse zeevaarders zich blootstelden. Maar die gevaren zetten geen rem op de ondernemingslust. Omstreeks 1650, als de V.O.C. haar grootste expansie bereikt, dirigeert zij een vloot van 200 schepen met bijna 15.000 opvarenden. Een stortvloed van dikwijls fraai verluchte reisjournalen houdt de thuisblijvers van alles op de hoogte.Ga naar voetnoot2)

Die nederlandse expedities waren niet als de spaanse of portugese een staatszaak, mede bedoeld ter verbreiding van het rooms-katholieke geloof en ter vergroting van de koninklijke macht. De V.O.C. was een particuliere handelsonderneming met uitsluitend winstoogmerk. Slechts een enkele maal bespeurt men bij onze 17e-eeuwse reisondernemers iets van wetenschappelijke aandrang. Zulk een uitzondering was de Amsterdamse burgemeester en bewindhebber der V.O.C, Mr. Nicolaas Witsen (1641-1717).Ga naar voetnoot3) In zijn jonge jaren had hij zelf een reis door aziatisch Rusland gemaakt en daarvan in zijn Noord en Oost Tartarye (Amsterdam 1692)Ga naar voetnoot4) het eerste grondige verslag uitgebracht. Maar ook stimuleerde hij

[pagina 6]
[p. 6]

pogingen van anderen om een nog mysterieuzer gebied in kaart te brengen: het onbekende Zuidland.

Het geheimzinnige Zuidland of Terra Australis Incognita, zoals het op oude kaarten meestal staat aangeduid, werd met min of meer zekerheid bezuiden Amerika, Afrika en Azië gesitueerd. Dat er zoiets als een derde continent om de zuidpool moest liggen, vergelijkbaar met het noordelijk vasteland, leek een aanvaardbare hypothese. Alleen zò kon, meende men, de aardbol zijn evenwicht bewaren. Het was bovendien een onderstelling met een eerbiedwaardige, tot in de klassieke oudheid reikende traditie.Ga naar voetnoot5) Dit Zuidland nu lokte om zijn vermeende rijkdommen reeds sedert de 16e eeuw tot nadere verkenning uit. Echter de verre afstand en de grillige kustlijnen van het gebied in kwestie bemoeilijkten het avontuur. Men wist eigenlijk niet eens of het Zuidland uit een geheel van eilanden bestond dan wel één groot continent vormde. Met name de west-kustlijn bleef lang onduidelijk.

Het zou verkeerd zijn om dit mythische Zuidland zonder meer gelijk te stellen aan het ons bekende Austalië ook al zullen wij gemakshalve beide namen naast elkaar gebruiken.Ga naar voetnoot6) Die twee verhouden zich echter tot elkaar als uitgestrekt land van de verbeelding tegenover de zoveel beperktere realiteit. Pas in 1772 heeft de engelsman James Cook een definitief einde gemaakt aan de idee-fixe van het Zuidland, doordat hij het territoir van het tegenwoordige Australië precies afbakende.

Het nederlandse aandeel in de ontdekking van Australië is niet gering geweest.Ga naar voetnoot7) Waren de zuid-oost- en oostkusten al eerder door spanjaarden en engelsen verkend, de exploratie van de west- en zuidkust in de 17e

[pagina 7]
[p. 7]

eeuw was het werk van hollanders. Zo bezeilde Dirk Hartogs in 1616 met het schip De Eendracht voor het eerst een deel van Australië's westkust, welk gedeelte sindsdien als Eendrachtsland bekend stond. Verreweg het meest beroemd bleef de tocht van Abel Tasman in 1642-1644 naar dezelfde westkust, hetgeen leidde tot de ontdekking van het tegenwoordige Tasmanië. Vóór Tasman waren de nederlandse ontdekkingen van het Zuidland merendeels van toevallige aard: ongezocht avontuur van een uit de koers geslagen Oostinjevaarder. Naderhand gaat de V.O.C. opzettelijk initiatieven in die richting ontwikkelen. De mogelijkheid van een kortere, veiliger route naar Indië, vooral ook de vermoede rijkdom van het zuidland zette Heeren-Zeventien hiertoe aan. Maar de moeilijkheden bleken legio.

In de jaren 1671-1676 beijverde de zeeuwse kaartenmaker Arend Roggeveen (vader van de bekende Jacob Roggeveen) zich tevergeefs om een expeditie naar het Zuidland uitgestuurd te krijgen. Ook de engelsen waren om meer dan een reden in de Terra Australis Incognita geïnteresseerd. De ex-boekanier William DampierGa naar voetnoot8) leidde in 1698 een belangrijke expeditie langs de noordwestkust, zonder echter diep in het land zelf door te dringen. Hierin slaagde evenmin onze landgenoot Willem de Vlamingh, die in 1696/1697 met zijn schepen De Geelvink, De Nyptang en Het Wezeltje het nog onbekende stuk van de westkust verkende. Zowel van de reizen van Dampier als van die van de Vlamingh verscheen een gedrukt verslag.Ga naar voetnoot9)

[pagina 8]
[p. 8]

De al genoemde Nicolaas Witsen leefde intens met dit alles mee. Eigenlijk was hij de grote stimulator van De Vlamingh's tocht. Diens schepen werden onder zijn deskundigGa naar voetnoot10) toezicht uitgerust. De commandeur ontving van hem persoonlijk instrukties. In een brief van 12 maart 1696 aan zijn vriend Gijsbert Cuper vertelt Witsen iets over de onderneming: ‘Dit lant van eendragt is die plaets daer men segt de reusen te sijn, en de menschen woester en wreder sijn als elders, gaende moeder naekt, en van velerhande vere, ik heb reets bevel gegeven om ist mogelijk een Suytlander vat te krijgen en herwaerts over te brengen. de schippers en stierluyden sijn alle die door ons daer toe gestelt werden (...) wij doen de vaertuijgen bemannen meest met ongetrouwde en geresolveerde manschap, ik geve een schilder mede om alles af te maelen wat sij seltsaems bejegen.’Ga naar voetnoot11) Witsen's hooggespannen verwachtingen werden evenwel danig teleurgesteld. De Vlamingh had ‘de kusten wel afgepeilt’ maar was nergens lang gebleven.Ga naar voetnoot12) De vangst van een ‘Suytlander’ ging dus niet door! En het Zuidland zelf bleef nog even onbekend. Pas in 1721/1722 ondernam Jacob Roggeveen een nieuwe ontdekkingsreis.Ga naar voetnoot13)

 

Het waren echter niet alleen de echte reizigers die door hun moeizame pogingen om het Zuidland te vinden de verbeelding prikkelden. Hoe karig staken hun bevindingen af tegen de kleurrijke, gedetailleerde verhalen van de imaginaire reizigers!

Het is overigens niet toevallig dat een aantal imaginaire reisverhalen uit de beginperiode van de Verlichting op het Zuidland gesitueerd werden. Over het primitivisme van de amerikaanse indianen en afrikaanse negers was intussen te veel bekend geworden om hun samenleving nog als een model aan europeanen voor te houden.Ga naar voetnoot14) Wanneer een schrijver zijn utopie echter in het Terra Australis Incognita situeerde, had hij het dubbele

[pagina 9]
[p. 9]

voordeel van een zekere waarschijnlijkheid - tenslotte werd er door serieuze lieden echt naar dat Zuidland gezocht - terwijl hij toch zijn verbeelding vrij spel kon geven.

Volledigheidshalve eerst enkele regels over The Isle of Pines (Londen 1668) door Henri Neville, hoewel we hier niet of nauwelijks met een ideeën-geschiedenis te doen hebben en het Zuidland er alleen maar decor is.Ga naar voetnoot15) In het korte bestek van slechts 9 bladzijden vernemen we de wonderbare lotgevallen van Joris Pines, die in 1589 met vier vrouwen (onder wie een ‘Swartin’) als enige overlevenden na een schipbreuk aan land weet te komen. Het eiland blijkt buitengewoon vruchtbaar, ook in deze zin dat Pines erin slaagt om bij zijn vier gezellinnen binnen korte tijd een menigte van kinderen te verwekken. De bedoeling van het verhaal blijft onduidelijk. Sommigen hebben zelfs in de naam van de hoofdfiguur een anagram van penis vermoed. In elk geval genoot The Isle of Pines, getuige de talrijke herdrukken en vertalingen, waaronder diverse nederlandse,Ga naar voetnoot16) grote bekendheid. Een boertig schrijver als Gerrit van Spaan gaf er nog een smeuïge bewerking van in het zevende hoofdstuk van zijn De gelukzoeker over zee, of d'Afrikaansche weg-wyzer, Rotterdam 1694.Ga naar voetnoot17)

Enkele jaren na Neville, in 1676, publiceerde Gabriel de Foigny (1630-1692), een gewezen franciscaner monnik, zogenaamd te Vannes maar in werkelijkheid te Genève La terre Australe connue.Ga naar voetnoot18) Dit boek be-

[pagina 10]
[p. 10]

helst het verhaal van de ontdekking van het Zuidland door een fransman, Jacques Sadeur genaamd, wiens nagelaten papieren aan Foigny heten te zijn toevertrouwd. Pover van stijl en compositie, is het volgens Atkinson van alle imaginaire reisverhalen ‘one of the most daring from the point of view of ideas’.Ga naar voetnoot19) De Australiërs blijken een volk van hoge beschaving. Het zijn verlichte filosofen in optima forma. Zij vereren, als ware deïsten, hun god in stilzwijgen zonder eigenlijke eredienst. Over god of religie wensen zij verder niet te discussiëren. Indirekt wordt hier natuurlijk een scherpe aanval gelanceerd op het officiële christendom. De Australiërs bedienen zich voorts van een soort muzikale taal die onmiddellijk het wezen der dingen aanduidt. Een niet minder verrassend trekje vormt hun hermafroditisme, waardoor zij ook in sexueel opzicht de gewone mensen overtreffen. Rest nog te melden dat de planten- en dierenwereld in dit Zuidland er al even fantastisch uitziet. Geen wonder dat Sadeur na een vijfendertigjarig verblijf slechts met tegenzin de Australiërs verlaat. Een nederlandse vertaling van zijn avonturen verscheen pas in 1701 als toevoeging aan de tweede druk van de vertaalde Historie der Sevarambes.Ga naar voetnoot20)

Hiermee zijn wij vanzelf terecht gekomen bij het belangrijkste imaginaire reisverhaal van de vroege Verlichting, tevens de meest uitgewerkte utopie met betrekking tot het Zuidland. Aanvankelijk in het engels verschenen als The History of the Sevarites or Sevarambi (Londen 1675), is dit werk toch vooral beroemd geworden in zijn uitvoeriger franse versie, waarvan de titel voluitgeschreven luidt: L'Histoire des Sévarambes; peuples qui habitent une partie du troisième Continent, communément appelé la terre australe. Contenant un compte exact du Gouvernement, des Moeurs, de la Religion, et du langage de cette Nation, jusques aujourd'huy inconnuë aux Peuples de l'Europe, Paris 1677-1679.Ga naar voetnoot21)

Over de auteur, Denis Veiras of Vairasse, valt weinig met zekerheid te zeggen. Hij moet tussen 1622 en 1639 in het provençaalse Allais uit protestantse ouders geboren zijn. Vairasse behoort typisch tot het slag van de erudiete, cosmopolitische avonturiers, zoals men ze in de eeuw van de Verlichting in alle gezelschappen aantreft. Beurtelings verblijvend in Frank-

[pagina 11]
[p. 11]

rijk, Engeland en in de Republiek, schijnt hij na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) zich voorgoed in Holland gevestigd te hebben. Zijn kontakten met nederlanders liggen nog in een volledig duister.Ga naar voetnoot22) Zelfs zijn sterfdatum is onbekend. Vairasse had grote belangstelling voor het probleem van de taal. In zijn Grammaire méthodique, Paris 1681, bepleitte hij een vereenvoudiging van de franse grammatica en spelling op rationalistische basis. Dit streven naar een nieuwe, logisch-gekonstrueerde taal, dat we ook reeds bij Foigny aantroffen, manifesteert zich ten volle in het hoofdwerk van Vairasse: L'Histoire des Sévarambes.

Dit boek bestaat uit twee gedeelten. In het eerste stuk vertelt de franse kapitein Siden (anagram van Dénis!) hoe hij in 1655 met een groot aantal opvarenden van het schip De gouden Draak voor de australische kust schipbreuk lijdt. Zij worden echter welwillend ontvangen door de Sévaramben, een hoogontwikkeld volk dat de zon als opperwezen vereert. In het tweede gedeelte vernemen we de geschiedenis van Sevarias (anagram van Vairasse), grondlegger van het rijk en stichter van hun godsdienst. Hierna volgt nog een gedetailleerde beschrijving van de wetten, staatsinstellingen, zeden en taal der Sévaramben.

Vairasse heeft met meer realiteitszin dan Foigny een model ontworpen van een verlicht goevernement. Voor particulier eigendom of erfelijke prerogatieven is hier geen plaats. Iedereen heeft de plicht om te werken. Dit staatssocialisme drukt ook zijn stempel op de godsdienst die als politiek instrument, ter consolidatie van de civiele orde, fungeert. De Sévaramben zijn deïsten, juist als de Australiërs van Foigny, maar Vairasse onthield zich nadrukkelijk van schimpscheuten op het christendom. Het verlicht karakter van zijn heliocratie blijkt vooral uit zijn afwijzing van het mirakelgeloof en uit de tolerantie-gedachte die hier sterke nadruk krijgt. De auteur heeft zich, tot in het voorwerk toe, beijverd om zijn reisverhaal een schijn van authenticiteit te geven, hetgeen mede zal bijgedragen hebben tot het succes.

Reeds in 1682 werd de Historie der Sevarambes door G. van Broekhuizen in het nederlands vertaald,Ga naar voetnoot23) aan welke uitgave een zestiental fraaie kopergravures van Jan Luyken en anderen zijn toegevoegd. De tweede vermeerderde druk van deze vertaling uit 1701 presenteert liefst drie op

[pagina 12]
[p. 12]

dat moment in de belangstelling staande documenten, c.q. pseudo-documenten betreffende het Zuidland, namelijk: de tekst van Vairasse, het imaginair reisverhaal van Foigny en het relaas van De Vlamingh's expeditie.Ga naar voetnoot24) Dan, in 1708, krijgt de Zuidland-fantasie een nieuwe prikkel door de publikatie van een oorspronkelijk-nederlands imaginair reisverhaal door de Zwolse chirurgijn Hendrik Smeeks. De titel luidt: Beschryvinge Van het magtig Koningryk Krinke Kesmes. Zynde een groot, en veele kleindere Eilanden daar aan horende; Makende te zamen een gedeelte van het onbekende Zuidland. Gelegen onder den Tropicus Capricornus. Ontdekt door den Heer Juan de Posos, En uit deszelfs Schriften te samen gestelt Door H. Smeeks. Te Amsterdam, By Nicolaas ten Hoorn, Boekverkooper, over 't Oude Heeren Logement, 1708. Het is op deze intrigerende tekst en zijn niet minder mysterieuze samensteller dat wij nu nader willen ingaan.

voetnoot1)
Catalogus Mak van Waay, nr. 227.
voetnoot2)
Een bibliografisch overzicht van alle gedrukte nederlandse reisverslagen vindt men in P.A. Tiele, Nederlandsche bibliographie van land- en volkenkunde, Amsterdam 1884 (reprint ald. 1966; voortaan geciteerd: Tiele). De belangrijkste oude journaals zijn gepubliceerd in de reeks Werken uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging, dl. 1-74, 's-Gravenhage 1909-1972. Over de V.O.C. bestaat een uitgebreide literatuur. Onontbeerlijk zijn nog altijd: François Valentijn, Oud en nieuw Oost-Indiën, 5 dln., Dordrecht 1724-1726; J.K.J. de Jonge, De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, 13 dln., 's-Gravenhage 1862-1888; Pieter van Dam, Beschrijvinge van de Oostindische Compagnie, uitgegeven door F.W. Stapel, 8 dln., 's-Gravenhage 1927-1954 (R.G.P., gr. serie, nr. 63, 68, 74, 75, 76, 83, 87, 96).
voetnoot3)
Zie J.F. Gebhard Jr., Het leven van Mr. Nicolaas Cornelisz. Witsen, 2 dln., Utrecht 1881-1882.
voetnoot4)
Tiele, nr. 1223.
voetnoot5)
Zie A. Rainaud, Le continent austral, hypothèses et découvertes, Paris 1893.
voetnoot6)
E. von der Mühll heeft in zijn Denis Veiras et son Histoire des Sévarambes, Paris 1938, p. 42-43, daartegen reeds terecht gewaarschuwd. Zijn opmerking: ‘c'est dans ces terres, en majeure partie chimériques, et non pas en Australie, que Veiras a situé son utopie’ geldt precies zo voor Smeeks' Magtig Koningryk Krinke Kesmes.
voetnoot7)
Hierover: P.A. Leupe, De reizen der Nederlanders naar het Zuidland of Nieuw-Holland, in de 17e en 18e eeuw, Amsterdam 1868, en vooral J.E. Heeres, Het aandeel der Nederlanders in de ontdekking van Australië 1606-1765, Leiden-Londen 1899, waarop mijn historisch exposé voornamelijk berust. Verder F.E. baron Mulert's inleiding op het in noot 13 genoemde boek De reis van Mr. Jacob Roggeveen, en F.W. Stapel, De Oostindische Compagnie en Australië, 2e druk, Amsterdam 1943. Een contemporaine bron voor de Zuidland-queeste was: A. Montanus, De nieuwe en onbekende wereld: of beschryving van America en 't Zuid-land, Amsterdam 1671 (Tiele 763).
voetnoot8)
William Dampier (1652-1715), engels zeevaarder; sloot zich in 1679 aan bij een groep boekaniers die de spaanse koloniën onveilig maakten. Dampier's bijzondere belangstelling ging uit naar de hydrografie en pilotage waarover hij zijn gehele leven aantekeningen verzamelde. Zie Dictionary of National Biography V, p. 452-457; C. Wilkinson, Dampier, explorer & buccaneer, New York 1929; J.C. Shipman, William Dampier, seaman-scientist, Lawrence, Kansas, 1962.
voetnoot9)
Van Dampier verscheen: A new voyage round the world, London 1697; Voyages and descriptions, London 1699; Voyage to New Holland in the year 1699, 2 dln., London 1703-1709; in nederl. vert. door W. Sewel: Nieuwe reystogt rondom de werrelt, 3 dln., 's-Gravenhage, Abraham de Hondt, 1698-1704 (=Tiele, nr. 290). Het journaal van De Geelvink, door schipper-commandeur De Vlamingh zelf onderweg geschreven, berust in ARA (Eerste afdeling, K.A. 1675). Het gedeelte dat over het Zuidland handelt is in 1867 afgedrukt door Leupe, p. 153-184. Een reisverslag door een opvarende van de Nyptang werd achter de zeldzame 2e druk van de Historie der Sevarambes, Amsterdam 1701, opgenomen onder de titel: Journaal wegens een voyagie gedaan op order der Hollandsche Oost-Indische Maatschappy in de jaaren 1696 en 1697 door het Hoeker-scheepje de Nyptang, het Schip de Geelvink, en het Galjoot de Wezel, na het onbekende Zuid-Land, en wyders na Batavia, 24 pp. (slechts 1 exemplaar bekend en geraadpleegd: UB Amsterdam 312 C 8).
voetnoot10)
Witsen was ook de auteur van een belangrijk, door hemzelf verlucht werk over de scheepsbouw: Aeloude en hedendaegsche scheeps-bouw en bestier, Amsterdam 1671.
voetnoot11)
Gebhard II, p. 293-294.
voetnoot12)
Gebhard II, p. 300.
voetnoot13)
Zie F.E. baron Mulert, De reis van Mr. Jacob Roggeveen ter ontdekking van het Zuidland (1722-1722). Verzameling van stukken, deze reis en de daaraan voorafgaande ontdekkingsplannen van Arend Roggeveen (1675-1676) betreffende, 's-Gravenhage 1911 (= Werken uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging IV).
voetnoot14)
Cf. W.P. Friedrich, Australia in western imaginative prose writings 1600- 1960, Chpapel Hill l967, p. 15.
voetnoot15)
Zie Max Hippe, Eine vor-Defoe'sche englische Robinsonade, in: Englische Studien, XIX (1894), p. 66-104; W.C. Ford, The Isle of Pines, 1668: an essay in bibliography, Boston 1920; J.H. Scholte, Die Insel der Fruchtbarkeit, in Zeitschrift für Bücherfreunde, N.F., XXII (1930), p. 49-55.
voetnoot16)
Buisman, nr. 1716-1719, o.a. Ontdeckinge van 't Eylandt van Pines, zijnde een waerachtige Beschryvinge van 't vierde Eylandt in 't Zuyder onbekent Lant, zo van desselfs Vruchten, Dieren, Gelegentheyt, als mede de voort-teelinge der Engelse Natie, &c op 't selve Eylandt. Uyt het Engelsch vert., Amsterdam, Jacob Vinckel, 1668.
voetnoot17)
Ik raadpleegde de 2e druk, Rotterdam, Pieter de Vries, 1704. Van Spaan had nog geen last van adoratie voor de ‘edele wilde’. Hoor slechts wat hij over de Hottentotten zegt: ‘Als men haar gekookte spijs geeft, slokken ze die als slokwolven in de maag: en een pens of gedarmte, dat de Hollanders op de vuilnis hoop werpen, is voor haar een banketje. Ze nijpender 't vuilsel zoo wat uit, en voor de rest, of 't verrot, of versch is, 't glijd door de keel.’ (p. 12)
voetnoot18)
Hierover o.a. G. Atkinson, The extraordinary voyage in French literature before 1700, New York 1920; N. van Wijngaarden, Les odyssées philosophiques en France entre 1616 et 1789, Haarlem 1932; J.M. Patrick, A consideration of ‘La Terre Australe connue’ by Gabriel de Foigny, in: PMLA, sept. 1946, p. 739-751. Foigny's tekst is opnieuw afgedrukt door F. Lachèvre in zijn Les successeurs de Cyrano de Bergerac, Paris 1922.
voetnoot19)
G. Atkinson, The extraordinary voyage in French literature from 1700 to 1720, Paris 1922, p. 19.
voetnoot20)
Buisman, nr. 2291.
voetnoot21)
Hierover naast de al genoemde werken van Atkinson en Van Wijngaarden vooral: E. von der Mühll, Denis Veiras et son Histoire des Sévarambes, Paris 1938. Van de franse tekst bestaan ook talrijke nederlandse nadrukken.
voetnoot22)
Volgens Von der Mühll, p. 63, heeft K.R. Gallas op zijn verzoek al nasporingen gedaan omtrent het verblijf van Vairasse in Nederland, echter zonder resultaat.
voetnoot23)
Buisman, nr. 2290.
voetnoot24)
Buisman, nr. 2291.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken