Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen

[p. 27]

17. Psyche, op een Berg verwachtende d'uytslag va't Orakel:
Door Rubbens.

terrae defixam oculis, & multa timentem. Sil. 8. B. Pun.

T'Orakel⁺ was wel wreed, o Rubbens! gy noch wreeder:

Gy laat haar al te lang op 't hoogh gebergte staan.

Set, met een dwarrelwind⁺, haar op dit padt eens neder;

Doe PSYCHE na 't paleys van haaren Brui'gom gaan.

Sy schreyd; sy schrikt; sy weet niet waarse sich sal wenden.
Ah! PSYCHE! Rubbens soekt sijn lof in uw' elenden.

+ Julio Romain heeft de Versieringe van Psyche in 30. Printen afgebeeld, Raphaël ten onrechte toegeschreeven: waar in den Anslagh op den slaapenden Cupido wel de bekenste is, te sien ook by Malombra, Vasari, Vovet; en Bloteling in't swart: waar op wy wel eer meede jets dichteden, en Psyche dus deeden spreeken:

IK, met het scheermes, u den blanken hals afsteeken?

O beeld van leevend' marmersteen!

O Lief! k'bergeerde van uw' we'ermin slechts dit teeken.

My is dan eens gelukt het sien van uwe le'en,

Soo suyver over al besne'en.

Foey Susters! met uw' snoode streeken.

Gy riedm', om stryd, het beest in slaap te brengen om,

En 'tis geen slang; maar wel een schoone Bruidegom.

+ of liever Zephyrus: siet voornamelyk Apulejus 4. en 5. B. des Gulden Esels. Fulgentius, 3. B. der Fabelen: behalven Mons. Moliere en De Lully, en Marino; vorders het Gulden Cabinet van De Bye.