Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen (1711)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
Afbeelding van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysenToon afbeelding van titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.65 MB)

Scans (20.10 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

(1711)–Ludolph Smids–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Huys Te Britten]

Huys TE BRITTEN; in de verstoppinge des Rhyns, by Katwyk, onder de duynen geraakt, licht heden verdronken en is niet te sien, als met een aflandige stormwind, uit den Westen of Suyd-westen; de zee wegstuwende en deese ruiinen ontblootende. Handvest Chron. 1 D. 125, bl. Pars, Katw. 89 bl.

Het is, segh ik, aan den uitloop des Rhyus, Westwaard van Katwyk gelegen; ontrent de 300 roeden of 1600 schreden; synde net vierkant en hebbende aan yder syde 240 voeten. Scriverius, Batav. 11 bl.

Voorts, soo veel ik in de Schriften van onsen Landstreek achterhaal, is het A. 1520, ontrent Kersdag, met een stormwind, W.Z.W. ondekt en 2 dagen bloot gebleven; als wanneer men het selve by naar van 8 voeten hoogte sagh in syn driedubbeld muirwerk, en 7 groote steenen, met Latynsse opschriften, daar uithaalde. Gemelde Pars, 89 en 93 bl.

A. 1552, op de dag van S. Pontiaan, heeft dit slot weder 2 voet hoog bloot gelegen; en toen is het, volgens de boven genoemde meetinge, vierhoekigh gevonden. Guiccardin. XVII Provinc. 3 Part. 140 pag. en daar syn ook swaare steenen uitgehaald. Junius, Batav. 10 cap. 202 pag.

A. 1562, bleef het meer als 20 dagen sichtbaar leggen. Maar toen ging het op een plonderen. Deese kreeg fraaye penningen en deese aanmerkelyke steenen en wêer een andere seer schoon vaatwerk; in afbeeldingen te sien by reedsgenoemde Scriverius, Junius, Pars en Guicciardin.

A. 1570, quam het, den 23 Januar. weder te voorschyn; en men vond penningen, so silvere als kopere, van Severus, Karakalla, &c. by de aangetogene Schryvers afgebeeld.

Het selve sou ik konnen seggen van A. 1588. 1662. 1666. 1672. 1696. &c. de Hollandse Merkuir, &c. in welk laatste jaar weder penningen van Sept. Severus, en Alexand. Severus, &c. syn opgegaard. Pars, Katw. 123 bl.

Soo verre van van deese ruiine; nu wegens haar opstand. Wiens werk is het geweest? wie de stichter? de Keiser Severus; en

[pagina 46]
[p. 46]

heeft die syn armamentarium, oorlogstuyghuys of magasyn, hier gehad? ik meene te konnen toonen (beneden in R. op Roomburg) dat die marmere voorhoofdsteen, waar uit dit moest worden beweesen, te Roomburg, en niet hier is opgedolven.

Was het dan een blokhuys van den keiser Klaudius? 't sou 'er naar gelyken, en het syn de gedachten van Boxhorn. Stedeb. 219 bl.

Of soud ge 't syn voorsaat, dien gekken Kaligula, konnen toeschryven? immers men weet wat gewoel 'er is onder de Latynsse Geletterde, ontrent de plaats van Suetonius, in Caligula, 46 cap. Doch aldaar word niet gesprooken van de Hollandse, maar van de Vlaamsse zeestrand; op welke, ontrent Bologne, deese keiser een tooren (noch te sien en by de lieden aldaar the Oldman geheeten) heeft opgerecht. Soo willen Torrentius, Schildius, Pitiskus, &c. schryvende over Suetonius: maar let, wat ik van Kalla terstond u sal mededeelen.

Eindlyk, waarom is het niet liever eene der 50 Kasteelen van den veldheer Drusus, op de binnenboort des Rhyns geset; volgens Florus, Rooms. Hist. 4 B. 12 H. Kluverius, Rhynmond. 1 D. 300 bl. by Van Leeuwen, Leid. 456 bl. en dit selve sal ik soo lang blyven geloven, tot dat my daar voor van de Schoolgeleerde iets beters in de hand worde gestopt.

Maar ondertussen verwondere u niet over de gissingen ontrent de stichter; self de naamreden is oorsaak van veelerhande kibbelingen.

Meergenoemde Van Leeuwen (Batav. 48 bl. en Leiden, 454 bl.) tegens Kamdenus strydende, is van gedachten, dat dit slot al lang de naam heeft gehad van Brittenburg, eer dat het eiland Albion wierde geheeten Brittanje.

Pontanus geloofd by Flud à Ghilde (over Kluverius, 1 D. 306 bl.) dat de naam is voortgekomen van het herba Brittannica, op de Friesse bodem groeyende, naar de getuygenis van Plinius, H.N. 25 lib. 3 cap. Merk hier in het verbygaan aan, het waare herba Brittannica geen lepel-blad te syn; gelyk gy daar in klaarlyk word onderrecht, van Abrah. Munting, lib. de Herb. Brittannica.

Maar de Naamreden daalt van het woordeken brit. Doch sie gemelde Munting, van brit en briten, britse en britsen, brik, &c. alles buiten myn kraam; en dieshalven wys ik de liefhebbers van het woordeknabbelen naar die geene, welke

[pagina 47]
[p. 47]

hedendaags de Nederduytsse Letterkunde geloven in 'er handen te hebben, en alsoo de lapis van onse Taalregelen alleen te besitten.

Wat nu eindelyk een afteekeninge van dit Huys betreft; tot noch toe vindenwe geene als by Scriverius, Van der Houven, Soeteboom, Janius, Guieciardyn, en Pars, &c. doch alle synde naar het selve voorbeeld. Siet hier dan een opstand, in een overgeestigh Gesichtje, naar den omtrek van het geseide voorbeeld, op myn begeerte en aanhouden, uitgevonden, door J. Goeree.

Hoe? kan ik hier dan niet afscheiden! en is me dit soo een bekoorlyk voorwerp? Oudaan weerhoud my, toonende dat Brittenburg niet op den uitersten oever des Rhyns heeft gestaan; nademaal, buiten deselve, nu wel een half myl in zee, ook een toren is geweest, met geboomte omringd. Eist ge bewys? de vissers getuygen dat sy somtyds aldaar, met haaken en schuifbomen, op een rysend muirwerk stoten en aan de oude stronken van boomen haare netten in stukken scheuren. Oudaan. Room. Moogenh. Inleid. 19 bl. Ja, de zeeluyden en gemelde vissers noemen deese plaats Kalla; seggende sy te dryven op en over de toren van Kalla; dat quansuis dan, by verkortinge sou weesen, Kaligula. Deselve, op het selve bl. syner Inleydinge. Ondertussen kunt gy van dit Krygsgebouw, behalven de aangetogene ook naasien, Buchelius, over Heda, 55 en 61 pag. Parivall. Verm. van Holland, 86 bl. G. Brand, over Batoos Vertoningen, 296 bl. Pighius, in Hercule Prodic. 45, pag. behalven Ortelius, Dousa, Wachtendorp, Goudhoeve, Van Spaan, en noch meer andere.

En hier sullenwe de redenvoering over deese Roomsse sterkte sluyten; doch echter nevens de woorden uit Vader Vondels gesprek met de Rhynstroom.

 
Al is uw eene keel versand,
 
Die 't Huys te Britten plag te schaven,
 
Dat nu verdronken leit op strand,
 
De Lek en Yssel (doorgegraven)
 
Vergelden dubbel deese schâa,
 
En leiden u, met hooge dykken,
 
In zee, op dat uw ongenaa
 
De vlakke beemden niet kom stryken,
 
Met magt van regen en gewelt
 
Van sneeuw, dat in de sonne smelt,


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken