Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen (1711)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
Afbeelding van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysenToon afbeelding van titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.65 MB)

Scans (20.10 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

(1711)–Ludolph Smids–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Godendienst]

GODENDIENST; te weeten in deese landstreeken. Is geweest de Hoofdstoffe, aan Elias Scedius. van een geheele Verhandeling; en daarom sullen wy een korter wegh inslaan; alleenlyk de meeste goden optellende, die men, soo in Vrankryk en Engeland als in Hoogh en Neder Duytsland, was gewoon aan te bidden en met slachtofferen te vereeren.

Alruna, Aurina of Aurinia; van welke Duitsse godheid al is gesprooken, in de letter A. 23 bl.

Bacchus; quansuis te Haarlem geëerd, in de Bakeness. Mede boven, in de letter B. 24 bl. Sie Screvelius, 4 H. en Oudenhove, 5 bl. tegens Kornelius Aurelius, Batav. 2 lib. 113 pag. edente Scriverio. Lydius, Belgii Gloriosi, 1 pag. &c. by Pars, Katw. 267 bl.

Baduhenna, mogelyk een lar vialis of wegengodheid; van welken boven ook, 37 bl.

[pagina 104]
[p. 104]

Maar het is kluchtigh te sien, hoe onbesuyst de verklaarders der oude Historischryvers rompslomp een plaats geven aan de eene of de andere stad, burgh, &c. Boven toonden wy 't in het Sacrum Nemus, dat nergens waar, 37 bl. Hier hebje 't weder met dit geheiligd bosje van Baduhena. Scotanus, Friesse Geschied. 52 bl. noemt het Bennebroek, buiten Haarlem; en de Hr. Jan Huininga (in het Stedeboek van Blaauw) set het, met de naam van Bêem, in Groningerland. Dit scheelt immers niet veel by die de kennis der Landkaarten hebben.

Busterich; op het slot Sondershusen, in Duitsland, wel eer op het slot Rottenburg. Dit, uit een onbekend metaal, en van binnen hol synde, deeden se met een groot gedruys heet water, uitspuyten. Henr. Hennin. in Jac. Tollii Epist. itinerar. 35 pag. ook Ernstius, Sagittarius en Tenzelius, aantrekkende.

Diana; ten minsten, men heeft te Voorburg een marmersteen gevonden, onder het ploegen, geteekend: Dianae Junianus, &c. Doch dit raakt niet soo seer onse voorvaderen, als wel de Romeinen, hier toen liggende in hunne legerplaatsen. Sie Scriverius, Oud. Batavie, 17 bl.

Deese was nu mede, gelyk ieder is bekend, de Maan; maar siet haar, met een narrekap, als een sottin, afgebeeld by Versteege, Neerl. Oudh. 136 bl. Van Leeuwen, Leid. 250 bl. en Pars, Katw. 268 bl. My dunkt deese afbeeldinge, gelyk ook de 6 andere, van geen waarde noch achting te syn. Ik seg, een ander mag 'er mêe pronken, by my syn het slechts verdichte beuselingen.

Flint; op een flint of vuirkey staande, der Wenden afgod. Van Royen, over Verstege, 156 bl.

Fortuin, of D'avontuir; de godin der Hercynisse Katten, die, naar de naam van deese godheid, hunne stad, aan den Yssel, Deventer hebben geheeten. Ik lachme slap om deese poets! Echter sie Revii Daventria illustrata, 4 pag. alwaar ook Junius, Braun en Hogerberg nevens een oud Rymchronykje, van Davontur, syn aangehaald.

Friga, of Freiga; te sien onder de 7 bovengenoemde afbeeldingen; was de Venus der Oude Saxen; naar wiens naam de dies Veneris de Vrydagh word geheeten. Van Royen, 149 bl.

Herkules; volgens Tacitus, German. 9 H. het geen door grootvader Vondel word bevestigd, in de Batavisse Gebroeders, 21 bl. alwaar hy de Batavisse Vrouwen in deeser voegen doet opsingen:

[pagina 105]
[p. 105]
 
O Herkules, in offerwouden
 
Soo lang gediend, om uwe deugd,
 
Waar in sich Duitsland vond gehouden,
 
Beschut den ouderdom en jeugd
 
Der Batavieren, onse mannen
 
En lieve soonen, in bedwang
 
Van menssevlegels en tierannen!

En daar op, een weinigh verder; hoewel in een reede vol beuselpraat:

 
Held Herkles word, by de oude Katten,
 
In 't groote Hartebosch gevierd.
 
Toen Katmeers soon quam herwaars stappen,
 
Als balling 's lands, en 't volk bestierd
 
In 't eiland, eerde hy godvruchtigh
 
Het hof, van Herkules geboud
 
Ontrent de Waalkant, hoogh en luchtigh,
 
Waar van die streek haar naam behoud.
 
Die god was waard in top te setten
 
Van eere, met een woud-altaar,
 
Gesangen, offerbosch-banketten
 
En popelkrans, schalmeije en snaar.

Hy word op de uitgegravene Marmersteenen bygenaamd, Saxsanus. De Heer Kuiperus, Monumentor. Antiq. 228 pag. en Macusanus. Van Leeuwen, Batav. 128 bl. behalven Choulius, Bekanus, Gruterus, Eindius, Kuiperus en Boxhornius.

Wat de laatste steen aangaat, die is A. 1514, opgedolven en staat noch heden, aan een pilaar, binnen de kerk, te West-Capell. Smallegange, Zeeuwsse Chron. 78 en 623 bl.

Van de pilaaren van Herkules in onse landstreek, meenen wy beneden te spreeken, in de letter S. op Steenboopen.

Hesus; der oude Gallen. Lukanus, Burgel Oorl. 1 B. by van Someren, Batav. 9 H. 135 bl. naar welke niet alleen het dorp Hees, maar ook, te Nimmegen, de Heselstraat en Heselpoort, haare benaaminge quansuis ontfingen. Slichtenhorst, Gelderss. Gesch. 36 bl.

Isis; Tacitus, Germ. 9 H. Munsterus, Cosmograph. 3 lib. by Scedius, de Germanor. Diis, 155 pag. by de Swaben, aangebeden, toen noch aan de Donau en den Euxinus neêrgeseten. Kirchmaijer in Tacit. 156 pag.

[pagina 106]
[p. 106]

Krodo; der Romeinen Saturnus, Seater ook geheeten, van de Saxen, op het slot Hartsburg, in het Hercynisch woud, geëerd; in de gedaante van een bejaarde grysaard, op een visch staande, &c. gelyk hy word afgebeeld by boven genoemde Hennin. ad Tollii Epist. itinerar. 30 pag. ex Alb. Kranzii Saxon. 2 lib. 12 cap. de boven gemelde Van Leeuwen, en Pars. Siet weder Scedius, 494 pag. vermeldende, hoe dit beeld van Karel de Groote is afgeworpen en vernield. Siet ook Godfrieds Chron. 574 bl. op A. 778; den selven de paddeduivel noemende, als quansuis hebbende het hoofd van een padde.

Van deese kreeg de Saterdagh haar naam, volgens Verstege by van Royen, 155 bl.

Mars; Tacitus, Germ. 9 H op Schoonen en in Gotland gevierd. Prokopius, Goth. 2 lib. 12 cap. Siet ook weder Tacitus, 13 Jaarb. 57 H. Van Someren, Batav. 127 bl.

Merkurius; Tacitus, 13 Jaarb. 57 H. spreekende van de Katten en Hermunduren. Cesar, Gall. Oorl. 6 B. 17 H. spreekende van de Gallen, by Kirchmaijer, over Tacitus, Germ. 9 H. Scedius, 65 pag. en weder elders.

Hem en geensins Arminius word de Irmensul of Ermenseul toegeschreven; doch van dit geheiligd beeld meenen wy te handelen, in de letter I, op Irmensul.

Neballenia, voor A. 1647. niet bekend; synde haar afbeeldinge, in hardsteen uitgehouwen, in grooten getallen, by Domburgh, op het Zeeusse Walcheren opgedolven. van Someren, Batav. 141 bl. Maar, hier af in de letter N.

Ostera; een Saxisse afgod. Sie beneden, in de letter O.

Priaap; door de dertele Priapeia, by de Latinisten, niet onbekend. Van Someren, Batav. 136 bl. Pars, 264 bl. uit Jac. Lydii Belgium Gloriosum; welke getuygd het vuile beeld van Priaap voor het Spinhuys van Antwerpen te staan. Is dit niet een wichtigh bewys, dat Priaap wel eer in deese landen was onder de Heiligen?

Seater; is de bovengemelde Krodo.

De Son; is de eerste der 7 afbeeldingen, by de meergenoemde Van Leeuwen, Pars en van Royen; welke ik heb verklaard my geheelyk te mishagen; niet tegenstaande men de stoutheid heeft van de selve in koper af te gieten, en aan de wereld voor antike standbeeltjes uit te venten. Doch al lang heeft het bedrogh syn meester ondekt.

Taramis; anders Jupiter, van de Celten aangebeden. Lukanus, Burgl. Oorl. 1 B. by Scedius, 117 pag.

[pagina 107]
[p. 107]

Tanfana; quansuis Aanvang aller saaken. Tacitus I. Jaarb. 51 H. Junius, Batav. 385 pag. Pikardt, Drenth. 65 bl. Handvest. Chron. 2 D. 37 bl.

Teutates; of Theut, is deselve met Jupiter. Lukanus, Burgerkr. 1 B. Blaauw, in Britanniae tomo. met menssen-offer en verwoede bloedstortingen gepaaid. Laktantius, 1 lib. 21 Cap. by Scedius, 107 pag. hem aldaar neemende voor Merkurius. Siet ook Livius, 26 lib. 44 cap. spreekende van belegerde Karthago Nova.

Tuisko; de vader der Duitssen, gevende de naam aan de Tywesdagh, anders Dinsdagh; is onder de 7 afbeeldingen der goden van de week. Verstege, by van Royen, 137 bl. &c.

Thor of Thur; der Neder-Saxen. Ook eene der 7 boven genoemde, in een troon sittende; gevende syn naam aan de Thunredagh anders Donderdagh, als of hy speelen kon voor bliksemdrigh Jupiin. Van Someren, Batav. 137 bl. aanhaalende de Historia Ecclesiastica Adami, Historici Eccles.

Van deese Thor sou de stad Dordrecht syn naam konnen hebben. En waarom niet? de Pythagoristen beweesen alleen hunne stellingen, met Hy segt het! Maar wy leven nu in een vryer eeuw, en laaten ons soo niet by de neus omleiden. Siet ondertussen Oudenhove, S. Holl. 44 bl.

Wodan; ook al onder de 7 beelden. Deese is Mars, gevende de naam aan de Woden of Woensdagh, Hoewel, by sommige weder Merkurius. Van Royen, 141 bl. Kirchmaijer, over Tacit. 148 pag. Scedius de Germanor. Diis, 110 pag. daar en boven noch, 485 pag. meldende van eene Jodutte; 486 pag. van Basanwouw. 487 pag. van Syeba; 494 pag. van Ham of Hammon; 500 pag. van Triglas; 501 pag. van Prono: maar ik ben moede en hoop ook, dat myn goede Leeser, met het opgedischte in dit goden banket, sich selve sal vernoegen; de Barden en Druïden uitstellende, tot den letter P. op Priesteren.

Maar sacht! hier is noch meer te seggen. Gy verwachte iets van het menssen-offer. Maar, dat sult gy hebben, op het woord Priesteren. En dan, al verder? ik vat het; gy wilt van haare tempelen spreeken; bossen en wouden; van welke al is geschreven, 37 bl. alwaar gy mede sult vinden, dat eenige Heidenen (waar onder onse landsaaten) en bysonderlyk de alleroudste Romeinen (Plutarch. in Numa, Augustinus, de C.D. 4 lib. 31 cap. Dionysius Halycarn. &c.) geene godebeelden hebben gebruikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken