Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen (1711)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
Afbeelding van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysenToon afbeelding van titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.65 MB)

Scans (20.10 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

(1711)–Ludolph Smids–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Graven]

GRAVEN; ontrent welke ik 3 saaken meen te verhandelen. 1. De naamreden. 2. De geslachten, malkandere volgende in het landbestier. 3. Het onderscheid hunner Afbeeldingen.

1. Aangaande de Naamreden, behaagt my Eyndius, stellende (Chron. Zeland. 2 lib. 2 cap.) dat de Graphii, of de Graphiarii, waaren der Vorsten klerken, griffiers, schryvers,

[pagina 112]
[p. 112]

of soo gyse wilt noemen, notarissen. Deese waaren comites, de grooten versellende, in alle gelegenheid. Sie! dit is eindelyk een ampt en een hooge waardigheid geworden.

Maar, van Leeuwen, Batav. 680 bl. sal u weder een andere naamreden opdringen; weder een andere, Matheus, de Nobilitate, 1 lib. 5 & 9 cap. alwaar hy ook de naam is afleidende van graauw of grys; van graven en delven, &c.

Ja, graaf is ook wel richter te seggen, in de benaamingen van pluym-graf, water-graaf, dyk-graaf, &c. Deselve Matheus, 9 cap. 37 pag. en Alkemade, Kamprecht, 3 H. 7 bl. aanhaalende Boxhorn. over Veldenaar; Heemskerk over syn Arkadia, Vredius, &c.

Leer dan hier uit, dat de graven, comites, waaren der prinssen boesemvrienden, doch onder de duces: deese de wingewesten, maar die daar in de steden, hoofd voor hoofd regeerende. Noch al deselve Matheus, 30 & 31 pag. ook verscheidene oude Histori-schryvers aantrekkende.

Tree tot de geslachten over. Hier in sal ik u door de bescherm-engel van Didrik de IV. laaten onderrechten, by Samuel van Hoogstraten (Treursp. 54 bl.) de stervende graaf in deeser voegen aanspreekende:

 
Het Graafschap valt, naar recht, op Floris, uwen broeder,
 
Die een veel grooter zege op Brandenburg en Luyk,
 
Op Leuve en Keulen, op de Geldervoogd en Kuyk,
 
Bevechten sal, ontrent de kring van deese muiren.
 
Daar sal gantsch Overland de wraak uws doods besuiren,
 
De krygslien smooren en verdrenken in 't moeras,
 
In poelen, die met riet en stroo en soden gras
 
Arglistigh syn bedekt, dus sal hy segepralen,
 
Tot d'Overlandsse wraak de adem kan herhaalen
 
En Kuyk hem eindelyk verrasse; maar syn val
 
Sal Dordrecht wreeken, op een eindeloos getal.
 
De Vyfde Dirik sal de Friesen overheeren,
 
Ook Floris; maar syn soon sal uwen naam vereeren.
 
De Derde Floris stout het Heiligh land besoekt.
 
Hem volgen Dirik en graaf Willem, die, verkloekt
 
Met syne Kennemers, braveert op Damiaten.
 
De Vierde Floris in 't tornooijen 't lyf sal laaten.
 
Uit deesen sal een vorst verschynen, wien de kroon
 
En Roomsse scepter past; maar Floris, Willems soon
 
Sal deerlyk syn vermoord. Naar hem sal uw Geslachte,
 
Dan eindigen in Jan, maar nooit uit 's volks gedachte.
[pagina 113]
[p. 113]
 
Dan sal de tweede stam, de Henegouwers, 't land
 
Regeeren vyftigh jaar, en dat, door huwlyksband,
 
Aan 't vorstlyk Beyere met keisers kroonen hechten;
 
Vier prinssen sullen uit die stam dit land berechten.
 
Na hun Bourgonjen, daar vyf vorsten uit ontstaan;
 
Na wien der vorsten naam en titel sal vergaan
 
En 't land in vryen staat tot aan de wolken wassen,
 
En slaan de wieken uit, tot beî des werelds assen.

Maar sou ik op deese veerssen, myn Leeser, uit dit selve werkje, wel een verklaringkje mogen toepassen?

 
Ik sal 't hier eens gaan wagen,
 
Om u in alle soort van schryven te behagen.

Grooter sege) Siet syn leven, boven, 86 bl.

Arglistigh) Beuselpraat. 32 bl. Ik vinde dit mede by Slichtenhorst, Geld, Gesch. 5 B. 57 bl.

Friesen) Waar af boven, 59 bl.

Heiligh land) Mede al, 87 bl.

Damiaten) Sie te rugh, 32 en 50 bl.

In 't tornoyen) Dit is verhaald, in het leven, 88 bl.

Vermoord) Van Gerrit van Velsen. Een bekende saak. Boven, 91 bl.

Tweede stam) Beginnende met Jan de II, geseght Jan Van Avennes, graaf van Henegou. Scriverius, Grav. 303 bl.

't Vorstlyk) Verstaa vrouw Margriet, gehuwd aan keiser Lodewyk van Beyeren. Scriverius, Grav. 317 bl. Sie van keiser Lodewyk alleen Chanler, my juyst in myn handen vallende, Nieuwe Keisers Chron. 284 bl.

Vyf vorsten) Naa Vrouw Jacoba volgende Filip, Karel de Stoute, Maximiliaan, Filip de IIde en Keiser Karel, gesegt de Vde, Filip de IIIde; de 31ste, andere seggen de 36ste en laatste der Graven. Scriverius, Grav. 402 bl. behalven Hoofd, Grotius, Meteren, &c. de beginselen van 's Lands Vryhcid beschryvende.

Dit ontrent het tweede, kom nu tot het derde lidt van deese redenvoeringe; de graaflyke Afbeeldingen.

Ik seg, de Graven van Holland syn of in geheele standbeelden, of alleenlyk met hunne tronien, als borstbeelden, in print uitgegeven.

De volle standbeelden sietmen by de nieuws uitgegevene

[pagina 114]
[p. 114]

Melis Stoke, in de oude Hollandsse Chronyk, de Goudsse en eindelyk in die van Goudhoeve.

De borstbeelden sult gy vinden by Scriverius, van driederhande grootte, Wachtendorp, &c.

Maar nu, de gelykenis aangaande, wat is daar af, terwyl sy soo geweldigh verschillen? Het is seeker, dat die by Stoke de besten syn. Reden?

Om dat dese Printen syn getrokken uit de schilderyen der Hollandsse Graven, te Haarlem, op de saale van het stadshuys, aan de muir hangende; van my meer als eens met vermaak gesien.

Voorts syn die schilderyen op het oude Hof, of het stadshuys, gebracht uit het afgebroken en geruïneerd klooster der Karmeliter monnikken; geboud A. 1249. Screvelius, Haarlem, 17 bl.

Doch, behalven de getrouwe gelykenis, (die gy niet sult vinden noch in de groote Tronien van Scriverius, noch in die van Leiden, op de voorste Doelen, in de glasen geschilderd) roem ik de Haarlemmer Afbeeldingen, om dat veel bysondere omstandigheden, nevens de postuiren syn geplaatst; welke ik boven al heb aangemerkt, op het 58 bl.

En hier mede genoeg van de Graven; maar, laat ik 'er dit eenige noch achter setten. Syn de allereerste graven gekoosen? ep door wien? immers word dit by de Hollandsse Schryveren niet gemeld, meerendeels gelovende, dat het Graafschap, door een Franssen koning, aan Didrik den I sten, als een gifte, is opgedragen. Sie boven 55 bl.

Maar, is dit tegens de gronden van Hollands oude Vryheid niet strydigh? Wat is 'er dan te seggen? Wy hebben, antwoord Van Leeuwen (Batav. 1377 bl.) de Graven, met eigene wille, self ingehaald, en, onder seekere bepaalde magt, onbedwongen aangenomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken