Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen (1711)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
Afbeelding van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysenToon afbeelding van titelpagina van Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.65 MB)

Scans (20.10 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen

(1711)–Ludolph Smids–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 278]
[p. 278]

[Rhetorykers]

RHETORYKERS, by verkortinge Rederykers; welke hunne Broederschappen en vergaderingen hadden, niet alleenlyk in Holland en Zeeland, maar ook in Braband en Vlaandere. Pars, Katw. 223 bl.

Voorts waaren hunne besigheden deese volgende:

I. Sy stelden Wedstryden aan op de Vergaderkameren, ontrent gedichten en snelle sinspreuken; waar in de voorste, hy sy dan een litmaat of een genoode vreemdeling, de gestelde prys quam te winnen. Van Meteren, 1 B. 29 bl. spreekende van het Landjuweel, of de Kameren van Braband; ei lieve! lees syn verhandelinge.

II. Men gaf ook acht, in het schryven en spreeken, alle uitheemsheid verdryvende, op een suivere taal en juiste spelling.

III. Men deede, doch gevalligh, ook voordeel in het herformen van de bedorvene Godsdienst. Hier op hoord de Hr. Hoofd (Neerl. Hist. 1 B. 55 bl.) eens spreeken:

‘Een ouwde oeffeningh in meest alle Nederlandsche steeden, en veele dorpen was die van de rymkonst; waar toe de aardigste en blygeestighste vernusten hunne vergaaderinge hielden, op plaatsen hun by de wethouders verschaft, die Rethorykkamers genoemt werden. Deeze waaren gewoon niet alleen verscheide gedichten uit te geeven, en van handt tot handt te laaten loopen, maar zelfs in openbaare heele persoonaadje speelen te vertoonen, waar in zy, nu boertwys, dan met ernst yeder 't geen zynen plicht betrof te gemòet voerden. Een stichtelyke vermaakelykheit, een soorte van zangh, die, mits d'overigheit de maat slaa, van geenen geringen dienst is, om de gemoeden der meenighte te mennen. Want, zynde de Redenaars uit de weereldt, en t'onzen tyden maar twee manieren oover, om 't volk by de ooren te leiden, naamelyk van preekstoel en toonneel; zoo heeft de Magistraat geen maghtiger middel dan dit, om 't graauw een rusthoudende onderdanigheit in te scherpen, en haare achtbaarheit te handhaaven, teeghens 't gezagh der geestelyken, dewyl 't beschooren schynt, dat zy dwars dryven moeten teeghens alle regeerders, die juist de looze van hun niet haalen. Ende niemand waane met strooyen van schriften oft gedrukte boexkens op te mooghen teeghens de scharpheit van een gladde tong, die een groot petal teffens van allerley menschen, op een' uure beleezen kan, en hun de hartstoghten des woordtvoeders wel anders weet in te boezemen. De vryheit van monde dan dee-

[pagina 279]
[p. 279]

zer luiden ontzagh zich niet, daar 't pas gaf, (en 't gal dikwyls pas) den paapen op hun zeer te tasten; en zoo wel de plompe misbruiken te beschempen, als de bitterheit der vervolginghe haatelyk voor te stellen.

Siet ook het selve by D.P. Pers, Onstelde Leeuw, 140 bl.

Ondertussen had ieder kamer syn blasoen of sinnebeeld (doorgaans geestelyk) en devys of sinspreuk. By voorbeeld.

Middelburg had een kamer, onder het blasoen, het Bloemken Jesse; de spreuk: in minne groeyende.

Romerswale (noch A. 1507.) eene, geheeten de Korenbloemkens, onder de sinspreuk: in minne versaamd. Smallegange, Zeeuws. Chron. 1 D. 4 B. 448 bl.

Doch alle de Kameren, soo der Hollandsse en Zeeuwsse steden als der dorpen, nevens haare blasoenen en devysen hier op te tellen, is seer onnodigh; synde het selve wel uitgevoerd by Pars, Katw. Oudh. 2 H. 224 bl.

Nu waaren deese de naamen hunner gedichten: Rondeelen, Refereinen, Kniegedichten, en noch veel andere, in deese veerssen begreepen by Andr. Pels, in de Vertaalde Dichtkonst van Horatius, 30 bl.

 
Al dit belette niet, of 't volk, in liefde ontsleeken
 
Ter Dichtkunst, wilde ook die geneuglykheid den leeken
 
Deelachtig maaken, dies men door gansch Nederland
 
Vergaderplaatsen tot dien einde heeft geplant;
 
Wier kunstgenooten self sich Rederykers noemden
 
En met sinspreuken en blasoenen sich beroemden
 
Elk van de meeste liefde en sucht, tot deese kunst
 
In welke Broederschap men aannam, sonder gunst,
 
Geleerde en ongeleerde, als de oefening en seden
 
Niet met de voeglykheid eens goeden burgers streeden.
 
Uit deese Kamers, daar 's Lands opperhoogheid veel
 
Voorrechten aan vergunde, ontstond dat Landjuweel
 
By Meet'ren aangeroerd, als wel gedenkens waardigh
 
Waar in de meeste, meer op swier en pracht hovaardigh
 
Als wel op taal of kunst, te wagen, scheep en schuit
 
Verscheenen, leverende een slagh van dichten uit,
 
Meest sonder trant, vercierd met sulke vreemde naamen,
 
Dat hun waardy daar uit seer lichtlyk is te raamen;
 
In wier verscheidenheid bestond het grootst cieraad;
 
Als Retrograden en Baladen intricaat,
 
Met Rikkerakken en Sonnetten en Simpletten,
[pagina 280]
[p. 280]
 
Ook Bagenauwen en Kreeftdichten en Doebletten,
 
En Kokarullen; daar de Boeren nu ter tyd
 
Sich hier in 't Land noch sterk in oefenen, om stryd.
 
Ook gaf de Kamer, die beriep, verscheiden prysen
 
Van waarde uit, om aan sulk een' Kamer toe te wysen;
 
So die het grootst getal van Rederykers bracht;
 
Als die sich voordeê met de kostelykste pracht;
 
Ook die 't kortste antwoord op een sin-vraag wist te seggen;
 
Als mede aan die, wiens gek het geestigst af kon leggen;
 
Maar nooit een prys aan die 't bekoorelykst gedicht
 
Van stelling, styl en taal en maatklank gaf in 't licht, &c.

Siet ook Vlaardings Rederyk-berg, met middelen beplant, Die nodigh syn 't Gemeen en voorderlyk het Land; uitgegeven, in het jaar, 1617, met de afgebeelde blasoenen der voornaamste plaatsen.

Ondertussen, deese Rederykers of Kameristen, en deese Kamers hebben gelegenheid gegeven tot het bouwen van den Amsteldamssen Schouwburg, welke geschiede, A. 1637, ter plaats, alwaar de Akademie van Samuel Koster, Geneesheer, had gestaan; te weeten naa 't vereenigen der beide Kameren van Yver en In Liefde bloeyende. Amsteld. Beschryv. IV D. 204 bl.

Maar deese lieve schryfstoffe sou myne gedachten te seer overweldigen, en het bepaalde werk doen uitspatten.

Sie dan liever Brand, in het Leven van den Hr. Hoofd, en in syn Inleidinge tot de Beschryvinge der Vertooningen van den Opkomst der Batavieren, 260 bl. Ampzing, Haarlem, 398 bl. Schook, Belg. Foeder. 16 lib. 13 cap. Parival, Vermaak van Holl. 261 bl. Pars, Katw. Oudh. 241 bl. met eenen meldende, hoe deese Kameren allenskens syn uitgeteerd en verdweenen, wegens haar ontucht, van de predikstoel, meermaalen gebliksemd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken