Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het geheim van de gletscher (ca. 1950-1960 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Het geheim van de gletscher
Afbeelding van Het geheim van de gletscherToon afbeelding van titelpagina van Het geheim van de gletscher

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.98 MB)

Scans (49.16 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Illustrator

Hans Borrebach



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het geheim van de gletscher

(ca. 1950-1960 )–S.S. Smith–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

Tweeëntwintigste hoofdstuk

Afscheid

Geleidelijk, snel en rustig, gingen de dagen voorbij, als water onder een brug. Peter Imboden was gevangen genomen en zou tegelijk met de gebroeders Krodl terechtstaan. De jongens waren ter terechtzitting en de professor ook. Ze kwamen voor als getuigen en vertelden, wat ze wisten, terwijl de beide jongens bovendien verhaalden, wat ze meegemaakt hadden bij de dood van Mayr, den houthakker. Kleine Krodl ontkende, dat hij den man met opzet gedood had, maar hij kon zijn smokkelarij niet loochenen. Hij, zijn broer en zijn neef werden veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Het geld, op den ouden gemzenjager gevonden, bleek ruimschoots voldoende om alle schulden van de familie Brunner te voldoen.

En nu alles voorbij was, werd het eenzaam op de bergweide. De koeien waren omlaag gedreven en zover in het dal, dat Charlie zelfs het getinkel van hun bellen niet meer kon horen. Het was stil op de berghelling. De zomer was voorbij en de herfst begonnen. Er bloeiden geen bloemen meer. Er was weer sneeuw gevallen en die dooide niet meer zo snel weg. Er lag niet meer dan een paar centimeter, maar dat laagje bleef, totdat er een nieuwe, heftiger sneeuwstorm kwam, die alles overdekte. De gletscher lag eenzaam

[pagina 220]
[p. 220]

en verlaten. De zon, die zijn oppervlak had doen smelten, zodat het water er van alle zijden klaterend afstroomde, was vaak onzichtbaar. Ze hing laag en bleek aan de hemel en oefende haar kracht nauwelijks meer op de sneeuw uit. De gletscher zou zo blijven liggen tot de volgende zomer.

Professor Loomis had zijn onderzoekingen beëindigd. Als hij maar tijd had gehad, zou hij nog graag meer gedaan hebben. Maar hij moest over twee dagen weg.

En nu was het hun laatste middag op de gletscher. Franz was met de kar naar boven gekomen. De hut was leeggehaald en alles opgeladen. Charlie en zijn vader wierpen een laatste blik in het rond. Neen, ze hadden niets vergeten.

‘Het is een heerlijke zomer geweest,’ zei de professor.

‘Behalve de laatste dagen,’ vond de jongen.

‘Kom nou!’

‘Ik meen het,’ hield Charlie vol. ‘Het is net, of we uit ons eigen huis trekken.’

‘Wat, durf je dit kale hutje bij ons huis vergelijken?’ vroeg zijn vader plagend. ‘Dat moest je moeder eens horen!’

‘Neen, niet ons eigen....’

‘Ja, ik begrijp je wel....’ zei de professor haastig. ‘Kom, laten we nu maar weggaan.’

Ze gingen de deur uit, grendelden die, sloegen nog een laatste afscheldsblik op de gletscher en trokken dan het dal in.

‘Het is zo erg niet,’ meende de professor. ‘Van nu af zal het hier heus zo erg behaaglijk niet meer zijn. Over een maand ligt de sneeuw overal hoog en dik en wordt de kou bijna ondraaglijk.’

Charlie zei niets. Ze liepen het rotsige pad af, waarvan hij reeds zo veel was gaan houden. Bij de bocht in de weg zagen ze het huisje van Brunner voor zich. Uit de schoorsteen kronkelde rook omhoog. Vrouw Brunner ontving

[pagina 221]
[p. 221]

hen vriendelijk en ze maakten het zich gemakkelijk, voordat ze met het avondeten begonnen. Haar man kwam ook binnen. Hij was heel wat veranderd en bijna weer net zo als vroeger. Zijn ogen stonden niet meer zo vreemd en hij kon weer vrolijk spreken en glimlachen. Hij nodigde zijn gasten aan tafel met de mededeling, dat ze ditmaal, als extra-tractatie, leverknoedels kregen, die niet als gewoonlijk in water, maar in melk waren gekookt.

Na het eten schaarden allen zich om de haard. De avonden waren reeds kil en de warmte deed hun goed. Evenals de eerste avond van de komst van professor Loomis, verdween Martin Brunner nu ook enige ogenblikken en keerde dan terug in zijn feestkledij met zilveren knopen en met zijn lange pijp. Hij rookte aan één stuk door, en keek onophoudelijk naar het portret van den ouden gemzenjager op de pijpekop, nu en dan goedkeurend glimlachend.

‘Nu nog een stukje muziek,’ zei zijn vrouw zachtjes. ‘Het is de laatste avond, dat we bij elkaar zijn.’

Franz stond op en nam de oude citer van de wand, die daar jarenlang in droef zwijgen gehangen had. Nu mocht er weer muziek in huis zijn. De jongen ging zitten met het instrument op zijn knie en begon te tokkelen en dan zacht te zingen. De beide gasten tuurden in de vlammen van het haardvuur en luisterden stil naar de eigenaardige oude zangen van het land tussen de bergen.

De avond vloog spoedig om. Charlie en zijn vader begaven zich ter ruste. Ze sliepen dadelijk in. De volgende morgen ontbeten ze haastig en maakten toebereidselen voor hun vertrek. De professor betaalde zijn rekening en Martin Brunner vond het een veel te grote som. Vrouw Brunner greep zijn hand.

‘U bent zo goed voor ons geweest!’ zei ze zachtjes. ‘Hoe kunnen we u dat vergelden?’

[pagina 222]
[p. 222]

‘Och kom,’ antwoordde hij, ‘lang geleden hebt u van uw kant zoveel goed aan mij gedaan.’

‘Misschien dat de jongeheer iets weet,’ wendde ze zich tot Charlie. ‘Vertel ons eens, wat we kunnen doen, om onze dankbaarheid te tonen. Wat kunnen we u geven?’

‘Dat recept voor leverknoedels,’ antwoordde Charlie lachend en allen lachten hartelijk mee.

Vrouw Brunner beloofde het te zullen opsturen. Franz laadde de bagage op zijn kar, en allen namen afscheid van elkaar. Dan, na veel handdrukken, gingen de gasten de weg af naar het dal. Schnau liep naast de wagen mee.

In het dorp wachtte de auto reeds op hen. Ze moesten voortmaken, wilden ze de trein in Innsbruck halen. Charlie en zijn vriend schudden elkaar lang de hand en waren geen van beiden in staat iets te zeggen. De professor reikte Franz de hand ten afscheid.

‘Tot weersziens, mijn jongen, en pas goed op.’

Toen stapten ze in de auto. Franz en zijn hond keken hen lang na. De jongens wuifden elkaar toe, tot ze elkaar niet meer zagen. Zelfs toen nog bleef Charlie wuiven. En met een laatste blik trachtte hij nog een blijvende indruk in zich op te nemen van dat merkwaardige dorpje, het diepe dal, de hoge met sneeuw bedekte Bloedspits en de wit glinsterende gletscher.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken