Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie Utrecht (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie Utrecht
Afbeelding van De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie UtrechtToon afbeelding van titelpagina van De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie Utrecht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.76 MB)

Scans (858.24 MB)

ebook (6.29 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie Utrecht

(1980)–C. Smits–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Hoofdstuk 1
Kerkverband

De kerkelijke indeling van de provincie Utrecht en randgebieden heeft, voor zover het de Afgescheiden kerken betreft, in de loop der jaren een aantal wijzigingen ondergaan.

 

Op de provinciale vergadering van 16 en 17 maart 1837 gehouden te Utrecht, waar tevens een aantal gemeenten uit Zuid-Holland afgevaardigd was, kwam de hierna te noemen indeling in classes tot stand.Ga naar voetnoot1 Deze indeling, zeer waarschijnlijk gemaakt door ds. H.P. Scholte, moet in verband worden gebracht met de ondertekening van de zogenaamde ‘provinciale kerkenorde 1837’ en met de wens een request inzake vrijheid van godsdienstoefening te zenden aan de koning.

Classis Leiden: (Bodegraven, Gouda, Leiden, Noordwijk).Ga naar voetnoot2

Classis Woerden: Kockengen, Linschoten, (Woerden).

Classis Utrecht: Utrecht, Westbroek en Achttienhoven.

Classis Oud-Loosdrecht: Hilversum, Oud-Loosdrecht, Loenersloot, Oukoop en (Nieuwer) Ter Aa.

Classis Amersfoort: Amersfoort, Bunschoten.

Classis Rhenen: Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal.

De provinciale kerkenorde 1837 (slechts aanvaard in het gebied waar Scholte arbeidde) - niet te verwarren met de kerkenorde van de synode gehouden te Utrecht in 1837 - werd in de provincie Utrecht als volgt ondertekend.Ga naar voetnoot3

Classis Woerden: S. Niermeyer te Linschoten; G. van der Wilt en W. Griffioen te Kockengen.

Classis Utrecht: H.G. Klijn en E. Takken te Utrecht; C. van den Berg te De Bilt.

Classis Oud-Loosdrecht: F.H. Reijmerink te Oud-Loosdrecht; Gijsbert Haan te Hilversum; Aalbert van der Vliet te Oukoop c.a.

[pagina 18]
[p. 18]

Classis Amersfoort: Evert de Neeling, Amersfoort.

Classis Rhenen: M. Heetveld te Rhenen; H. van der Biezen te Veenendaal; F. van Elst te Scherpenzeel (Gld.).

 

Wij zullen zien, dat de zo juist genoemde kerkelijke indeling te hoog was gegrepen. Wij komen haar in dit boek nagenoeg niet meer tegen. De gemeenten van de classis Rhenen bijvoorbeeld, waren uiterst zwak en klein; zij waren nauwelijks of nog niet de conventikel-vorm te boven gekomen.

 

Behalve de hierboven vermelde Afgescheiden kerken, worden in de provinciale notulen over het tijdvak 1836-1840Ga naar voetnoot4 bijzonderheden gegeven van: 's-Graveland, De Bilt en Zeist.Ga naar voetnoot5

 

Ook in de provincie Utrecht brengen het optreden en de schorsing van Scholte (1840) grote deining te weeg. De verwarring is kort nà 1840 zo groot, dat het provinciale kerkverband in de provincie Utrecht nagenoeg geheel te niet gaat. Enige gemeenten - Kockengen, 's-Graveland, Zeist en een deel van de gemeente in de stad Utrecht - vormen de kerken van de groep Scholte. Enige anderen sluiten zich aan bij het kleine aantal Afgescheiden gemeenschappen in Noord-Holland. Kockengen en een deel van Oud-Loosdrecht zijn zelfs enige jaren aangesloten bij de Gelderse kerken. Wij komen op dit alles terug in de hoofdstukken, die over de afzonderlijke gemeenten handelen.

Reeds op 29 mei 1840 wordt de eerste vergadering van ‘Noord-Holland en Utrecht’ te Amsterdam gehouden.

Wij vinden hierover in het betreffende notulenboek, van de hand van ds. S. van Velzen, dan te Amsterdam, de volgende verklaring, welke voorin het boek is geschreven.Ga naar voetnoot6

Ofschoon er ook reeds vroeger Kerkelijke Vergaderingen door de Christelijke Afgescheidenen Gemeenten of oud-Gereformeerde Gemeenten in deze ProvincieGa naar voetnoot7 gehouden zijn - die vergaderingen hadden echter geen plaats op gezette tijden na eene bepaalde tusschenruimte, ook niet overeenkomstig den regel dat Classicale en Kerkeraadsvergaderingen daaraan onderworpen zijn,Ga naar voetnoot8 maar naar goedvinden bij wijze van raadpleging en waaraan of aan welker oordeel de Kerkeraden zich in zoover gehouden achtten als het hun goed dacht. Van die voorgaande Vergaderingen was Ds. H.P. Scholte de Praeses, die echter met de twist, welke hij heeft aangestookt in deze Provincie, geheel het beheer verloren heeft, maar heeft verscheidene boeken in
[pagina 19]
[p. 19]
zijne bezitting gehouden, waaronder ook de aantekeningen door de vroegere Provinciale Vergaderingen van de Afgescheidenen in Noord-Holland.

Het is maar een klein gezelschap dat op 29 mei 1840 te Amsterdam bijeen is: afgevaardigden van de gemeenten te Amsterdam, Bunschoten, Hilversum alsmede te Westbroek en Achttienhoven. Urk en Hoorn hebben bericht van verhindering gezonden; van de aangeschreven gemeente te Zaandam is geen reactie ontvangen.

Aangezien de kerken in Noord-Holland en Utrecht te zwak en te klein in aantal zijn, tot het zelfstandig houden van provinciale vergaderingen, wordt besloten in de nabije toekomst samen te vergaderen, en wel tweemaal per jaar te Amsterdam.Ga naar voetnoot9

De kerkengroep stelt in 1840 twee classes in, namelijk de classis Amsterdam, omvattende Amsterdam, Hoorn, Urk, Zaandam; en de classis Hilversum: Bunschoten, Hilversum, Westbroek en Achttienhoven.

Geleidelijk sluiten zich èn in Noord-Holland èn in Utrecht enige gemeenten bij dit kerkverband aan. Wij beperken ons uiteraard tot de provincie Utrecht en hetgeen kerkelijk daarbij werd gerekend. Een deel van de Utrechtse gemeente zien wij voor het eerst in mei 1842 weer op de provinciale vergadering vertegenwoordigd, Oud-Loosdrecht in november van dat jaar.

In 1854 komt er een andere classicale indeling. Wij lezen in de classicale notulen van mei 1854, dat de éne classis in de provincie Utrecht ‘ter bevordering van orde in sommige zaken’ dient te worden gesplitst in de classes Amersfoort en Utrecht. Deze beide classes blijven echter nog gezamenlijk vergaderen tot en met het jaar 1860.

Eerst op 3 april van dat jaar worden ook de provincies Noord-Holland en Utrecht kerkelijk gescheiden. Wij vinden over dit laatste in de betreffende notulen van de provinciale vergaderingen het volgende

Art. 8. Er wordt gesproken over de scheiding der Provincien N. Holland en Utrecht om voortaan niet meer als ééne te vergaderen, dewijl daartegen reeds klachten zijn ingebragt op de Synode, en nu welligt zal geprotesteerd worden door de broeders uit Groningen en Friesland, om reden dat wij als eene Provincie zamenwerken en nogthans uit ons geringe Perzooneel, als twee Provincien onze afgevaardigden zenden. Dit wordt in rondvraag (gebragt) en met algemene stemmen goedgekeurd, met dien verstande dat des voorjaars eene Commissie uit Utrecht de vergadering te Amsterdam de vergadering zal ondersteunen, en des najaars eene Commissie uit N. Holland die te Utrecht...
[pagina 20]
[p. 20]

Over het afzonderlijk vergaderen van de classes Amersfoort en Utrecht, vinden we in een notulenboek van eerstgenoemd verband - aangelegd 15 januari 1861 - de onderstaande ‘Inleiding’.

De Christelijke Afgescheidene Gereformeerde gemeente in de prov. Noord-Holland en Utrecht, sedert haren uitgang uit het Hervormd genootschap, te zamen als ééne provincie vereenigd, zijn, op de laatste, in october gehoudene vergadering te AmsterdamGa naar voetnoot10 met wederzijds goedvinden van elkander gescheiden, zoo dat voortaan Noord-Holland te Amsterdam, en Utrecht te Utrecht zoude vergaderen.
Tengevolge hiervan, is op de laatste vergadering te Utrecht besloten, dat dan ook voortaan, de twee klassis, waaruit de provintie van Utrecht bestaat, als de klassis van Utrecht en Amersfoort, afzonderlijk zouden vergaderen, en twee maal des jaars klassis zullen houden, terwijl er dan, eenmaal des jaars, dubbele klassis, en eenmaal provintiale vergadering zal gehouden worden, beide laatste te Utrecht.Ga naar voetnoot11 De klassis van Utrecht zal bestaan uit de gemeenten van: Utrecht, Westbroek, Kockengen, Oud Loosdrecht, Hilversum en 's Graveland en klassikaal te Utrecht vergaderen.
De klassis van Amersfoort zal bestaan uit de gemeenten van Amersfoort, Bunschoten, Nijkerk, Zeist en Scherpenzeel.

Wij zullen - zoals reeds in het ‘Woord vooraf’ vermeld - het leven van de Afgescheiden kerken behandelen in het tijdvak 1834-1869; althans voor de meeste gemeenten zullen wij laatstgenoemd jaartal aanhouden.

 

Op grond van het hiervoor beschrevene zullen wij, voor onze indeling, uitgaan van de beide classes: Amersfoort en Utrecht.

Vóór 1840 was er weliswaar geen sprake van deze kerkelijke ressorten en in het tijdvak 1840-1854 waren alle gemeenten van de provincie Utrecht verenigd in de classis (Hilversum)-Utrecht, maar de door onze gekozen indeling, heeft nu eenmaal het langst stand gehouden.

In het tijdschrift ‘De Stem’Ga naar voetnoot12 treffen we het eerste statistische overzicht aan van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeenten’. Voor het jaar 1851 en voor de provincie UtrechtGa naar voetnoot13 is deze alphabetische ‘Staat’ als volgt.

[pagina 21]
[p. 21]

gemeenten ‘Namen der predikanten of vóórgaande ouderlingen of diakens’. ‘titels’ getal der zielen
Achttienhoven J. van Barneveld ouderling 75
Amersfoort ‘vacant’ -Ga naar voetnoot14 248
Bunschoten W. van der Kolk ouderling 487
's-Graveland J. Reijmerink ouderling -Ga naar voetnoot14
Hilversum P. van Beusekom ouderling -Ga naar voetnoot14
Loosdrecht (Oud-) F.H. Reijmerink ouderling 87
Nijkerk W. van VersteegGa naar voetnoot15 ouderling 31
Scherpenzeel G.C. Renes ouderling 36
Utrecht P.J. Oggel predikant -Ga naar voetnoot14
Zeist G.T. Meerdink ouderling 100
      1064

In het (eerste) ‘Jaarboekje voor de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk in Nederland’, van het jaar 1856, treffen we onder ‘Provincie Utrecht’ (blz. 20) de volgende gegevens aan.

Klasse AmersfoortGa naar voetnoot16
gemeente zielental
 
Amersfoort 180
Bunschoten 550
Nijkerk 100
Zeist 110
Scherpenzeel 40

Klasse UtrechtGa naar voetnoot16
gemeente zielental
 
Utrecht 180
Oud-Loosdrecht 100
-Ga naar voetnoot* 110
Westbroek 65
Hilversum 80
's-Graveland 80
Kockengen 230

Nog dient te worden opgemerkt, dat wij de gemeenten 's-Graveland en Hilversum zullen behandelen, hoewel zij liggen op het grondgebied van Noord-Holland; zij zijn, zoals wij reeds aanduidden, kerkelijk gedurende vele jaren aan Utrecht verbonden geweest. Het overeenkomstige geldt voor Scherpenzeel, provincie Gelderland.

Tenslotte: Nijkerk in Gelderland, heeft jarenlang (namelijk van 1850 tot

[pagina 22]
[p. 22]

de Doleantie-tijd) tot de provincie Utrecht behoord, en dus vanaf 1854 tot de classis Amersfoort. Daarom wordt ook deze gemeente in dit boek besproken.

De gemeente Putten daarentegen, die zich eerst in 1867 bij Utrecht aansluit, zullen we buiten beschouwing laten.

Evenzo de ‘randgemeente’ Uithoorn-Mijdrecht, half in Utrecht, half in Noord-Holland gelegen. Zij heeft na haar instituëring in 1852 jarenlang behoord tot de classis Amsterdam.Ga naar voetnoot17

Bovengenoemd aspect samenvattend: we zullen in dit boek vier gemeenten behandelen, die niet liggen op het grondgebied van de provincie Utrecht, namelijk Nijkerk en Scherpenzeel in Gelderland: 's-Graveland en Hilversum in Noord-Holland.

 

Evenals in andere delen van ons land, heeft het conventikel-wezen ook in de provincie Utrecht gebloeid. Bij de afzonderlijke gemeenten zullen we er - voor zover dit mogelijk is - op terugkomen. We denken hierbij aan plaatsen als Utrecht, Leersum, Amerongen, Rhenen, Scherpenzeel en Veenendaal. Helaas zijn de bewaard gebleven gegevens schaars.

Van Kruisgezinden en Kruisgemeenten bemerken we in Utrecht weinig. Slechts Linschoten heeft enige tijd behoord tot het verband van deze kerken. In Leersum noemt men zich in 1850 ‘Orthodoxe Christelijke gereformeerde gemeente’ en één van de twee Afgescheiden groepen te Oud-Loosdrecht werd wel als Kruisgemeente aangeduid, maar tot aansluiting bij het zo juist genoemde kerkverband is het niet gekomen. Bekend is, dat (ds.) Bastiaan Sterkenburg van ongeveer 1865 tot 1875 een kring om zich heen verzamelde te Amerongen, die als ‘Gereformeerde kerk’ werd betiteld.Ga naar voetnoot18

 

Alvorens nu tot een nadere beschrijving van de Afscheiding in de provincie Utrecht c.a. over te gaan, willen we aan de op bladzijde 21 vermelde statistische gegevens onderstaand overzicht toevoegen.Ga naar voetnoot19

In de eerste kolom vermelden we het jaar (en eventueel de datum van instituëring. Niet steeds stemmen deze gegevens overeen met hetgeen wordt vermeld in de kerkelijke hand- en jaarboekjes. Met name is dit het geval als een gemeente niet lang na 1834 werd ontbonden en bijvoorbeeld in de Doleantietijd opnieuw werd geïnstitueerd.

De tweede kolom vermeldt de gemeenten die in 1836 een request verzonden,

[pagina 23]
[p. 23]

waarin vrijheid van godsdienstoefening werd gevraagd. In een aantal gevallen is dit een eerste ‘levensteken’ van de betreffende gemeente.

Kolom drie tenslotte, geeft de datum van het koninklijk besluit, waarbij de gemeente werd erkend. Voor later ontstane kerken was het vragen van deze erkenning niet nodig. Renswoude en Hilversum hebben haar, na ingezonden request(en), nimmer verkregen. Loenersloot c.a. heeft slechts zeer kort bestaan, evenals Rhenen, en dat in een tijdvak dat erkenning nog weinig aan de orde was. Leersum, Linschoten en Scherpenzeel hebben haar nooit gevraagd.

 

In bijlage I zullen we nog enige statistische gegevens van de beschreven gemeenten vermelden.

1 2 3
gemeente instituëring request 1836 erkenning
 
classis Amersfoort
Amersfoort 8. 1.1837 - 8. 9.1843
Bunschoten 26. 6.1836 - 5. 6.1841
Nijkerk 5.12.1837 - 11. 8.1850
Scherpenzeel 1836? - -
Renswoude 29. 6.1853   6. 1.1865
Veenendaal 1836Ga naar voetnoot20 - 25.10.1864
Rhenen 5. 6.1836Ga naar voetnoot21 - -
Leersum ? - -
Zeist/De Bilt 26. 8.1838 + 17.11.1842
 
classis Utrecht
Utrecht 18.12.1835 + 14. 2.1839
Westbroek c.a. 1.12.1836   21. 5.1857
Linschoten c.a. 1836Ga naar voetnoot22 + -
Kockengen 1836 - 15. 1.1841
Loenersloot 1836 + -
Baambrugge 7. 7.1863 - -
Oud-Loosdrecht 23.10.1835 + 21. 1.1841
's-Graveland 1. 6.1839 + 19.11.1840
Hilversum 23. 5.1836Ga naar voetnoot22 + -

voetnoot1
HO.
voetnoot2
De tot Zuid-Holland behorende gemeenten zijn tussen haakjes geplaatst.
voetnoot3
Kerkeördening van de gemeente Jesu Christi, welke zich heeft afgescheiden van het in 1816 opgerigte Nederlandsch Hervormd kerkgenootschap in de provinciën Zuid-Holland, Utrecht, een gedeelte van Noord-Braband en Gelderland, na voorafgaand onderzoek door de opzieners dier gemeente vastgesteld op de provinciale synoden, welke gehouden zijn in July en Augustus 1837, Amsterdam, 1837.
voetnoot4
HO.
voetnoot5
Niet onmogelijk is, dat in de stukken uit bedoelde jaren een enkele maal De Bilt en Zeist met elkaar werden verwisseld.
voetnoot6
NNH, boek no. 1. Enige gegevens op de nu volgende bladzijden zijn ontleend aan deze bron, alsmede aan de notulen over de jaren 1846-1851 en 1854-1868.
voetnoot7
Noord-Holland.
voetnoot8
In de zin van artikel 31 van de Dordtse kerkenorde; H. Bouma, a.w., 78 en 79.
voetnoot9
Nog in 1846 lezen we, dat enige gemeenten in de provincie Utrecht ‘aan de Provincie Noord-Holland kerkelijk (zijn) aangesloten, omdat in de Provincie Utrecht geene gelegenheid is eene voldoende Provinciale Kerkvergadering te kunnen houden’ (NNH; aantekening in notulenboek nr. 2).
voetnoot10
Het besluit viel, zoals we hierboven zagen, 3 april 1860.
voetnoot11
We lezen na 1860 echter slechts van gewone classicale en provinciale vergaderingen.
voetnoot12
6 augustus 1851.
voetnoot13
De gegevens aangaande Gelderland en Noord-Holland bevatten niets dat voor ons onderwerp van belang is.
voetnoot14
- = geen opgave ontvangen.
voetnoot14
- = geen opgave ontvangen.
voetnoot14
- = geen opgave ontvangen.
voetnoot15
W. van Steeg.
voetnoot14
- = geen opgave ontvangen.
voetnoot16
Vermeld wordt tevens: predikant van Kockengen is A.G. de Waal, van Amersfoort M. van Apeldoorn, van Bunschoten N.H. Dosker en van Nijkerk W. Kaptein (Kapteyn); de andere gemeenten zijn vacant.
voetnoot16
Vermeld wordt tevens: predikant van Kockengen is A.G. de Waal, van Amersfoort M. van Apeldoorn, van Bunschoten N.H. Dosker en van Nijkerk W. Kaptein (Kapteyn); de andere gemeenten zijn vacant.
voetnoot*
In Oud-Loosdrecht bevinden zich twee gemeenten, die beide onder dezelfde Klasse ressorteren.
voetnoot17
Mijdrecht ligt in de provincie Utrecht, Uithoorn in Noord-Holland. Gedateerd 19 dec. 1864 richt de 59 leden tellende gemeente zich tot de Koning, teneinde te worden erkend; predikant is dan A. Zweedijk Pzn.; Herv. Ered., 21 dec. 1864, no. 22.
voetnoot18
Veel meer dan Dr. F.L. Bos, Kruisdominees, Kampen 1953, 94 en 95, hierover vermeldt, is niet bekend.
voetnoot19
De gemeenten te Doorn (instituëring 1860) en te Breukelen (1868) hebben we in dit boek niet behandeld, aangezien zij moeilijk als Afscheidings-gemeenten kunnen worden beschouwd. Voor de gemeente Lopik (1871) zie men: Gereformeerde kerk van Lopik - Honderd jaar, door J.G.M. Boon e.a., Lopik 1971.
voetnoot20
Vergelijk hoofdstuk 10 (Veenendaal). De diverse kerkelijke Jaarboekjes geven 1861, 1864 en 1887.
voetnoot21
De in enige kerkelijke Jaarboekjes vermelde jaartallen houden geen verband met ons onderzoek over het tijdvak 1834-1869.
voetnoot22
De kerkelijke Jaarboekjes geven 4 april 1836. Op 23 mei werd echter de eerste kerkeraad bevestigd. Men zie hiervoor hoofdstuk 3 onder ‘Oud-Loosdrecht’ en hoofdstuk 26 (Hilversum).
voetnoot22
De kerkelijke Jaarboekjes geven 4 april 1836. Op 23 mei werd echter de eerste kerkeraad bevestigd. Men zie hiervoor hoofdstuk 3 onder ‘Oud-Loosdrecht’ en hoofdstuk 26 (Hilversum).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken