Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzy (1753)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzy
Afbeelding van PoëzyToon afbeelding van titelpagina van Poëzy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.93 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans II de Haes



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzy

(1753)–Hendrik Snakenburg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 258]
[p. 258]

De weg ten hemel.

 
WAt heerelyker glants vertoont zich aen het zwerk!
 
Hoe word myn geest genoopt om rustig op te stygen;
 
Om kennis van het pad, dat derwaerts leid, te krygen!
 
En, van naby, te zien zoo luisterryk een perk!
 
 
 
Maer, och! hoe moeilyk valt die heilweg te beklimmen,
 
Hoe ruw en ongebaend, hoe eenzaem, en hoe lang!
 
Hoe glibbrig, glad en scharp voor my, zoo zwaer van gang!
 
Hoe vol gedrochten, die my wederzyds begrimmen!
 
 
 
Een afgrond, heilloos diep, gaept onder 't moeilyk spoor,
 
En, schoon ik 't lichaem poog te heffen, met myn handen,
 
De scharpe steenen, die vol heete distels branden
 
En doornen, snyden my de teedre palmen door.
 
 
 
Laet ik een oogenblik het oog ter zyde weien,
 
Daer zie ik al, wat hart en oogen kan verzaên,
 
Met vrolyk handgeklap, op effen paden gaen,
 
My nooden, om een poos, naer lust, te spelemeien.
 
 
 
Straks glipt myn voet: ik raek verbysterd op myn pad.
 
Ik zwoeg, en ben nog naeuw ter halver weg gekomen;
 
Maer 't heilig hemelvuur heeft my zoo ingenomen,
 
Dat ik, met naeuwer zorg, den steilen tocht hervat.
[pagina 259]
[p. 259]
 
Hoe 'k nader koom, hoe 't hoofd meer draeit, de kniën knikken.
 
Het pad loopt tot een punt, en enger dan myn voet.
 
Myn oogen schemeren, door 't glinstren van den gloed.
 
't Besloten hart krimpt toe, de borst loost bange snikken.
 
 
 
Gewis ik val, kryg ik geen hulp van hooger macht.
 
Maer 'k zie een strael van een almachtig welbehagen.
 
Een wondre liefdesteun koomt myne leden schragen,
 
Die licht, en ruimt het pad, en maekt de doornen zacht.
 
 
 
ô Eeuwig licht, uw licht heeft my alleen geveiligd;
 
Uw liefde my gestut, 'k deed zonder u geen treê,
 
Op deze gansche reis, waer in myn voet niet glee!
 
Des worde, in myn behoud, uw naem alleen geheiligd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken