Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van de scheikunde in Nederland. Deel 2 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van de scheikunde in Nederland. Deel 2
Afbeelding van De geschiedenis van de scheikunde in Nederland. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van de scheikunde in Nederland. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.11 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/scheikunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van de scheikunde in Nederland. Deel 2

(1997)–H.A.M. Snelders–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De ontwikkeling van chemie en chemische technologie in de eerste helft van de twintigste eeuw


Vorige Volgende
[pagina xi]
[p. xi]

Voorwoord

Op 15 september 1913 sprak de Amsterdamse hoogleraar in de geneeskunde Hector Treub (1856-1920) bij de overdracht van het rectoraat over de vervelende taak alle promoties te moeten bijwonen. Van de daarbij gevoerde oppositie kon hij in veel gevallen nauwelijks iets volgen. Wanneer ze in het Latijn werden gevoerd kwam hij niet veel verder dan na te gaan wat er was blijven hangen van het Latijnse onderricht dat hij veertig jaar daarvoor had genoten. In dat verband sprak hij ook over promoties in de scheikunde. ‘Nog erger is het trouwens, voor den leek in het vak, promoties in de scheikunde bij te wonen. Deze geschieden in het Nederlandsch. Men zou dus verwachten, dat zij verstaanbaar waren. Maar met de hand op het hart kan ik verklaren, dat ik van de promoties in de scheikunde nog minder heb begrepen dan van die in de klassieke letteren. Ik heb mij daarover geschaamd, want ik meende dat het een schande was, dat ik, die eerst op de hoogere burgerschool en later aan de universiteit scheikunde heb geleerd, dat alles zoo finaal had vergeten. Toch waag ik het dit nu openlijk te bekennen, want op den eersten dag der nu afgeloopen zomervacantie heeft de voorzitter der Nederlandsche chemische vereeniging, aan wien ik mijn nood klaagde, mij getroost met de mededeeling, dat wanneer twee chemici, die een verschillend deel van het vak beoefenen, samen spreken zij elkanders taal dikwijls niet begrijpen!’.Ga naar eind1 Die voorzitter was de Utrechtse hoogleraar Ernst Cohen, die vier jaar later, op 9 mei 1917, in een voordracht voor de ‘Amsterdamsche Studentenvereeniging voor Sociale Lezingen’ een pleidooi hield voor kennis van de natuurwetenschappen voor iedereen. Men raakt er volgens hem steeds meer van overtuigd ‘dat kennis van de grondbeginselen der exacte wetenschap voor een ieder moet worden geëischt, die aanspraak wil maken op den naam ontwikkeld man, voor een ieder, die den Staat wil dienen, even goed als talrijke takken der humaniora (men denke slechts aan de geschiedenis, aan de levende talen) voor geen enkel man der wetenschap kunnen worden gemist’.Ga naar eind2 Het is in dezelfde tijd dat Gerrit Doyer van Cleeff (1851-1929) na zijn pensionering als leraar scheikunde in Zaandam en Amsterdam zijn boek Scheikunde in dienst van den mensch schreef. Aanleiding was de in 1917 en 1918 gehouden Eerste en Tweede Nederlandse Jaarbeurs in Utrecht die zo sterk getuigden van de grote betekenis van de scheikundige industrie in die tijd, ook voor ons land. Doyer van Cleeff wilde, net als de Schotse chemicus Alexander Finlay kort daarvoor in zijn Chemistry in the Service of Man (1916) had gedaan, een schets geven van die betekenis en de nadruk leggen op onze eigen situatie. ‘Zulk een schets zou m.i. nut kunnen doen. Van ouderen van dagen vernam ik de verbazing, “dat scheikunde een vak was dat voor het praktisch leven belang had”, van iemand, die scheikunde heeft kunnen leeren, hoorde ik bij de monsterkamer van de Glasfabriek “Leerdam” de

[pagina xii]
[p. xii]

vraag, “of ook dit bedrijf de belangstelling van den scheikundige trok?”’.Ga naar eind3

Over de popularisering van de scheikunde in de vorige eeuw heeft recent Ernst Homburg een interessante studie gepubliceerd. ‘Waar popularisering van de chemie thans grotendeels in dienst staat van de belangen van de chemische wetenschap en industrie, maakte dit aan het begin van de negentiende eeuw nog deel uit van een veel breder streven gericht op maatschappelijke vooruitgang en de verbreiding van een christelijke beschaving’.Ga naar eind4 Maar popularisering van de scheikunde is niet het onderwerp van het onderhavige boek. Dit tweede deel van De Geschiedenis van de Scheikunde in Nederland sluit aan bij het in 1993 verschenen eerste deel, dat als ondertitel had: ‘Van alchemie tot chemie en chemische industrie rond 1900’. Dit boek gaat over Nederlandse bijdragen tot de scheikunde in de eerste helft van de twintigste eeuw en over scheikundigen en scheikundig technologen die aan die ontwikkeling hebben bijgedragen.

De schrijver dankt een aantal chemici, die zelf in de afgelopen decennia belangrijk bijgedragen hebben tot die ontwikkeling, voor hun kritische opmerkingen en aanvullingen op door hen gelezen hoofdstukken van het manuscript. Het zijn in alfabetische volgorde prof. dr. Th.J. de Boer, prof. dr. G.J.M. van der Kerk, prof. dr. D.W. van Krevelen, prof. dr. J.Th.G. Overbeek en prof. dr. H. Veldstra. Dankbaar is ook gebruik gemaakt van de ‘24 memoires van hen die de Nederlandse Chemie deze eeuw groot hebben gemaakt’, die door dr. J.W. van Spronsen - die zo vriendelijk is geweest het gehele manuscript kritisch door te lezen - in het boek Werken aan scheikunde (1993) zijn samengebracht.

 

Bilthoven, juni 1997

H.A.M. Snelders

eind1
H. Treub, Jaarboek der Universiteit van Amsterdam (1912-1913) (Amsterdam, 1914), p. 9
eind2
E. Cohen, ‘Quo vadimus?’, Chemisch Weekblad 14(1917)438-456 (447)
eind3
G. Doyer van Cleeff, Scheikunde in dienst van den mensch (Haarlem, 1918), p. IV
eind4
E. Homburg, ‘Van volksscheikunde tot technologie: Popularisering van de chemie in de negentiende eeuw’, Gewina. Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek 18(1995)72-101 (11)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken