Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 42. In 't vervallen huis (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 42. In 't vervallen huis
Afbeelding van Werken. Deel 42. In 't vervallen huisToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 42. In 't vervallen huis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

Scans (10.76 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 42. In 't vervallen huis

(1932)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

VI. Roodkapke en de wolf.

Nu komt Jan aan het afgebrande ‘meuleke’.

Wat slingert het rivierken vroolijk door de groene weide! 't Is nu, in den Zomer, op de meeste plaatsen maar een of twee voet diep; het vedergroen, dat zijn met witte bloemekens doorstippeld loof op de vlakte laat wiegen, en daar eene helderwitte waterplomp, maken het stroomken nog schilderachtiger. Maar in den Winter zwelt het grillige ding op, en 't wordt zoo stout en hoovaardig, dat het heel de vlakte overstroomt, om aan de jongens het genot van het schaatsenrijden te geven. Nu is 't helder, effen als een spiegel; 't weêrkaatst den groenen elzentak of den witten berkeboom, en kust aan zijnen oever de lisbloem, het pluimgras of de rooskleurige jonkerkens, waarvan sommigen, bij de flauwe beweging des waters, gedurig knikkebollen, als zeggen ze aan het voorbijdrijvende water - dat niet meer terugkomt: ‘Goeden dag.’

Daar in de weide hoedde de knaap de runderen van den Hooiberg.

De eerste dagen oefende hij zich in het blazen op den koehoorn, dien Nellis hem toen hij 's morgens uittrok, met een kempenkoord op den rug had gehangen.

Bij afwisseling klauterde hij in de boomen van het bosch, of ving onder den elzenstruik, met de hand, den witgeschubden bliek; hij sliep in het lommer en droomde van de jaarmarkten, gekleurde hansworsten en blinkende trompetten.

Nu zit hij schrijlings, de broek tot de knieën opgestroopt

[pagina 148]
[p. 148]

en in de hemdsmouwen, op een der balken van den molen; doch wipt snel naar beneden, want op het brugsken - een enkele plank met eene leuning - blijft een klein meisje staan, met een blauw gestreept roksken aan en een rood koofken op.

Wat past dat rood kapken wonderwel op het zwart krullend haar!

't Is een aardig kind. Het heeft volle, blozende wangen, waarin een allerliefst kuiltje geteekend is - en het heeft, verwonderlijk, blauwe oogen. 't Blijft, men zou zeggen onverschillig, naar den wilden knaap zien.

Het kind was naar het dorp geweest en had een klein korfken aan den arm - precies als Roodkapke van Perrault.

Jan komt nader en verspert de brug, op welks midden het meisje staat; doch het kind is in 't geheel niet bang voor den vreemden jongen met zijn onbeschaamd oog.

‘Wat hebt ge daar in uwen korf?’ is de vraag van den koewachter, die onmiddellijk het gesprek op een zeer familjairen voet verkiest te zetten, en niet houdt aan eene langgerekte kennismaking.

‘Winkelwaar,’ antwoordt het kind, even vrij en openhartig, en 't ziet weêr naar het kabbelende water beneden zich, want het water van het rivierken weêrspiegelt schemerig het beeld van het lieve kind.

De knaap, die met de handen in de broekzakken staat, heeft het hoofd vooruit gestoken om in den korf te loeren. Hij klokt met de tong en zegt: ‘Eierpruimen!’

Inderdaad, er liggen vier of vijf goudgele en sappige pruimen, zoo groot als hoendereiers, in den korf en rechtuit gezegd, Jan heeft veel lust, even als de wolf in het vertelseltje, niet om Roodkapke, maar tenminste om eene dier pruimen te knappen. Daarom begint hij het ook geweldig heet te vinden - zoo heet, dat hij kraaien heeft zien gapen; doch Roodkapke wil niets begrijpen.

[pagina 149]
[p. 149]

‘Als ge mij een pruim geeft, zal ik eens schoon op mijnen hoorn blazen, en ik kan zoo schoon blazen!’ zegt de knaap.

Het kind schudt het hoofdje, en altijd tegen de heining leunend vraagt zij:

‘Van wie zijt ge 'n jongen?’

‘Van me moeder,’ antwoordt Jan, en nogmaals ziet hij schalks lachend in den korf, steekt de hand uit, neemt eene pruim tusschen de vingers, beziet ze van alle kanten, snuift den fijnen geur welbehagelijk op, houdt ze zelfs eens tegen de zon, en de kleine wolf fleemt:

‘Ik geloof dat ze niet lekker zijn; ze zijn zuur, niet waar?’

Het kind heft de schouders op.

Knap! daar bijt de deugniet in de malsche vrucht, dat het sap hem langs de kin loopt.

‘Zijn ze zuur?’ vraagt Roodkapke.

Ze zijn integendeel lekker, sappig, zoet als honig; maar de knaap trekt een bedenkelijk gezicht, en als een echte proever met de tong smakkend, zegt hij:

‘Ik geloof dat ze zuur zijn!’

De wolf heeft reeds eene tweede pruim vast, want hij wil wel zeker weten of ze zuur zijn, zooals hij straks meende. Het kind biedt geen tegenstand, maar den knaap met hare blauwe oogen zoet in 't aangezicht starende, zegt nu Roodkapke:

‘Ze zijn voor ons zieke moeder.’

Waarom laat Jan de pruim eensklaps in den korf vallen en springt hij plotseling op den verbranden balk terug?

Van daar zag men zijne bonte, glimmende koeien grazen.

Nu steekt de knaap den hoorn en blaast een soldatenmarsch die door al de echos van het bosch herhaald wordt - en dat vindt Roodkapke heel plezierig.

Dan springt hij in het water, beneden het brugsken,

[pagina 150]
[p. 150]

schept de hand vol nat en sprenkelt dat naar boven; maar het kind lacht en houdt het blauw geruit voorschootje voor het aangezicht en zegt zoo uitdagend:

‘Ge kunt me toch niet raken!’

Jan houdt dan ook op met sprenkelen; zet zich beneden op eenen balk neêr en knoopt het gesprek andermaal aan:

‘Waar woont ge?’

‘Ginder.’

‘Waar? bij Sijmen, op Ter Kooien?’

Het kind knikt.

‘Is Sijmen ulie vader?’

Het kind knikt nogmaals.

‘Zie, nu heb ik spijt, dat ik al uw pruimen niet heb opgegeten! Zeg aan ulie vader, dat de jongen, die zoo goed kraaien kan, de beste pruim heeft binnengespeeld. Kieke-Rieke-Hie!’

En 't meisje lacht om den aardigen jongen, die zoo aardig kraaien kan.

‘Doe het nog eens!’ zegt het kind.

‘Neen, nu doe ik het niet meer, omdat het u plezier doet. Waarom zet gij uwen korf niet neêr en komt gij ook niet in het water? Daar zal ik zooveel kraaien als ge wilt....’

Jan is weêr wolf geworden; hij zou het kind gaarne een doopsel geven, omdat het niet boos was geworden toen hij kraaide.

Nellis kwam van den akker terug, die ginds beneden aan de rivier ligt. Hij zat ter zijde op zijn paard, den appelgrauwen Holsteiner, die met den kop naar beneden door het stofferig zand stapte. De boer rookte zijn pijpken en cijferde en maakte plannen voor het volgende jaar. Die weide zou hij blekken en er aardappelen planten, daar haver en klaver zaaien; dat hout zou hij in den winter hakken. Ginds graasden zijne koeien; hij zag de roodbonte

[pagina 151]
[p. 151]

kalfkoe, die zou hij in den bamis verkoopen, en de zwartbonte.... Waar duivel is die koewachter weêr?

Nellis sprong van het paard, en de ruin stond stil alsof hij van hout ware gemaakt; de boer kwam op het brugsken en zag den deugniet beneden in zijn badkamer zitten.

Als een bliksem zoo snel schoot Jan naar boven, en daar - daar klinkt het klets-klets om zijn ooren, totdat Nellis het kletsen moede wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken