Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel
Afbeelding van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.47 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 36. Het Jan-Klaassen-spel

(1930)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III. Eene dochter naar de mode.

En zoo denkt er heimelijk Tony's patroon ook over - de heer Bareel, die sedert eenige jaren den naam van zijne vrouw Van Dinter bij den zijne had gevoegd. Dat klonk reeds iets of wat aristocratisch, hoewel de heer Bareel in vroeger jaren een bloedroode democraat was geweest. Wie was het niet min of meer, op de banken der school.

De heer Bareel had een wisselkantoor, en ging voor een welhebbend man door. Zijn uiterlijk was deftig, zijne kleeding zorgvol, zijne spraak kalm en afgemeten, zijn glimlach vriendelijk en innemend - kortom, de heer Bareel-Van Dinter had al de wenschelijke hoedanigheden, om zich gunstig in de wereld voor te doen; maar toch waren velen voor hem op hunne hoede.

Ondernemend, dat was hij: in hoeveel twijfelachtige anonieme of commanditaire vennootschappen, ter exploitatie van alle mogelijke en onmogelijke nijverheden, hij

[pagina 24]
[p. 24]

betrokken was geweest, weet de hemel! Wel waren er eenige op leerzame processen en schandelijke vonnissen uitgedraaid, maar mijnheer Bareel-Van Dinter was door dat alles zonder kleêrscheuren heen geslibberd, en terwijl anderen met het brandmerkende vonnis van moeder justicie werden beladen, was en bleef hij in de oogen der wereld een slim en scherpzinnig man.

En rijk! riepen zijn pluimstrijkende vrienden. En rijk! klonk het voort en voort, door alle standen der samenleving, en de man won dagelijks meer en meer krediet, en als hij zich soms in geldverlegenheid bevonden had - en dat gebeurt immers aan den rijkste wel eens - zou de een of andere heel gaarne zijne beurs voor den vriendelijken Bareel-Van Dinter hebben opengetrokken.

De wisselaar bewoonde des zomers een klein lief landhuis, even buiten de stad en had zijn kantoor binnen de muren. In de vrije uren, was het een wezenlijk geluk voor Tony naar buiten te slenteren en in dien familie-kring eenige uren door te brengen.

De patroon kende den oorsprong van den stoeldraaiers-zoon niet: er waren zooveel Darinckxsen en Daringsen in de stad - daarbij Tony werd algemeen Darenge geheeten en had wel eens terloops voorgegeven, dat hij van Fransche afkomst zijnde, geene rechtreeksche familie in de stad had. Wat gaf dit ook aan mijnheer Bareel! - en als ik mij niet vergis, zag de slimme en voorzichtige speculant van den beginne af reeds, dat Tony hem op zeker oogenblik, uitmuntend in deze of gene operatie zou kunnen dienen.

Dat was de reden, dat hij oogluikend een zekere gemeenzaamheid tusschen den klerk en zijn eenige dochter toeliet.

Het kind heet Marieke; maar men noemt haar Marietta: dat klinkt zoowat Zuids, en het meisje heeft zooiets Spaansch in zich: ‘Vindt u dat niet?’ vroeg de moeder voor het minst tienmaal daags.

[pagina 25]
[p. 25]

Marietta's gelaat is eerder mager dan vol, hare trekken zijn fijn, de neus zoo wat deugnietachtig opgewipt; hare wangen zijn eenigszins gepurperd; hare fijne zwarte wenkbrauwen overwelven twee bruine en wijd geopende oogen; haar blik is levendig en de gestruivelde haren, die haar blank voorhoofd als bekronen, verhoogen de levendigheid van het geheel. Hare gestalte is middelmatig en rank; er ligt, voor den fijnen waarnemer, in hare beweging en in haren oogslag, en zelfs soms in hare woorden, meer ontwikkeling van den geest, meer doortraptheid, dan men aan hare jaren geven zou: - dat is zonder twijfel het erfdeel van den vader.

Het meisje was als kind reeds eene coquette, opvliegend, grillig, snel van het eene uiterste tot het andere overgaande; zij zocht vroegtijdig naar het geheim van te willen behagen, kende geen anderen wil dan den hare en moest bij de minste grillen ingevolgd worden. Voor de kindermeid was zij eene duivelin, gelijk zij dit worden moest voor dengene, welke zij in later leeftijd door de banden des harten aan zich verbinden zou.

Aan wie de schuld?

Aan de ouders, aan de opvoeding.

Marietta was in weelde opgevoed en had zich vroegtijdig de gedachte eigen gemaakt, dat haar vader rijk genoeg was om in al hare grillen te voorzien. Zij leerde reeds vroeg haren burgerstand vergeten, omdat haar vader haar afzonderde van de gemeene kinderen, en haar eindelijk in eene der grootste en duurste kostscholen plaatste, waar slechts kinderen uit den hoogen stand inwonen en deze verlaten met het denkbeeld, dat hetgeen zij geleerd hebben grootendeels slechts zóólang dienen moet, totdat ze - 't is zeker edelmoedig! - voor hunne vaders, een adellijken of rijken schoonzoon hebben gevonden.

't Was nogmaals eene speculatie van den vader; ook van de moeder? Och, neen! die laatste is een onbeduidend,

[pagina 26]
[p. 26]

kortzichtig schepsel, en welke den schijn letterlijk voor de wezenlijkheid neemt. De heer Bareel-Van Dinter wenschte in hoogere kringen in aanzien te komen, en de toekomst spiegelde hem die glansrijke intreê voor. In de school maakte de dochter immers rijke kennissen en eens teruggekeerd, zou diezelfde kennismaking haar bij al die rijke familiën de deuren openen, en ook die rijke familiën zouden bij den vader komen, en licht, als de dochter eene slimme was, zou zij dezen of genen broeder of neef van hare oude kostschoolvriendinnen, wel aan haren liefde-haak krijgen.

Ditmaal was de heer Bareel-Van Dinter zoo blind als een mol: de vader doodde den speculant in hem.

Schoolvriendschap, in het onderhavige geval, gelijkt bij de vrouwen aan den bloemtuil waarmeê zij op het bal verschijnen; één nacht heeft hij geschitterd en 's morgens schept men hem op, met de asch en den afgeknabbelden schapenpoot. Bij de vrouw keert alles tot de orde, zoo als men dit noemt, zoohaast zij hare intreê in de wereld doet; bij den man gebeurt dit over het algemeen bij gelegenheid van zijn huwelijk.

Toen Marietta, van de kostschool teruggekeerd, zich dezelfde gemeenzaamheid veroorloofde, gelijk die welke zij voorheen als kind bewees, ontving zij eene koele terechtwijzing en de deuren der salons, welke zij reeds van verre voor zich geopend had gedroomd, bleven als graftomben gesloten. Zij worstelde een oogenblik, doch zij gevoelde zich onmachtig. Dat kwetste hare trotschheid, en om zich te wreken wilde zij hare mededingsters, door eene alles verpletterende pracht, van hare schoonheid en haren rijkdom overtuigen.

Heerlijke fabel van den kikvorsch en den os!

De coquetterie, dat gevaarlijk spel waaraan de vrouw zich zoo gaarne overgeeft, ontwikkelde zich in haar: zij werd buitensporig praalzuchtig en verkwistend; zij wilde ieders oogen tot zich trekken. De spiegel, die haar - o

[pagina 27]
[p. 27]

de vleier! - gedurig zeide hoe schoon zij was, werd haar vriend; het toilet was haar lievelingswerk; Fransche romans waren hare zielespijs en zij dweepte met niets minder dan ‘Eene schaking per luchtbal en den czaar tot kozijn’. Zij wilde rijk zijn als Monte-Christo - en dan, dan zou zij al die kleine jufferkens, met titel en wapen, welke haar nu niet meer willen kennen, doen wegkrimpen van afgunst en jaloezie!

Arme zinnelooze, welke zich het hoofd afbeult, het hart doorwondt - denkende anderen te folteren en welke niemand foltert dan zich-zelve! Die zich in het hoofd geprent heeft dat ze vliegen kan, en vergeet dat zij bestemd is, gelijk de gewone menschelijke martelaren, op hare voetjes te gaan!

Op de wandeling, op het bal, op het concert, in den schouwburg, in welke vereeniging ook, was Marietta te vinden; zij wilde blijkbaar boven alle anderen heerschen, en gelukte er in een aantal aanbidders aan haren voetstap te kluisteren. Juist die zucht maakte voor eenieder den toegang gemakkelijk, en dit laatste eens bewezen, verdwenen de ernstige pretendenten en er dartelden een aantal vlinders om de schoone bloem.

Wat men te veel, te dikwijls ziet, verveelt al spoedig; dat verslijt in de oogen van het algemeen, en die stelling is vooral op de vrouwen toepasselijk. Men had Marietta te veel gezien en zij was, in den letterlijken zin des woords, in de oogen des publieks versleten - alvorens oud te zijn.

‘Alweer zij!’ zeiden de deftige huismoeders, en niemand - niemand fluisterde meer dat mysterieus, dat zoo begoochelend ‘Wie is zij?’ 't geen bewijst, dat haar levensboek voor iedereen niet open ligt, en het slechts aan vertrouwden gegeven is, eene enkele bladzij daarin te spellen.

Een der aanbidders is Tony Darenge; hij had met Marietta gewalst, al zijne bevalligheid ten toon gespreid,

[pagina 28]
[p. 28]

zich stout getoond - en dat willen zekere vrouwen - en hoewel Marietta zich in den beginne vrij verstoord hield, had Tony het toch zóó ver gebracht, dat het meisje hem zekere vereerende aandacht schonk - hoewel zij soms wel meer genegenheid scheen te betuigen aan jonkheer van Dobbelsteen, met nog een aantal andere van's en de's, wien zijne ouders wel niet veel fortuin, maar toch een met de el gemeten titel hadden achtergelaten - en daarmeê maakt men nog altijd fortuin in de wereld.

De stoeldraaiers-jongen was verblind door al de pracht, welke hij bij den heer Bareel opmerkte: een bloemrijke tuin, sierlijke en vroolijke salons, lieve menschen, milde schenkers - kortom, de hooge wereld, zoo dacht Tony, en van dat oogenblik had hij het noodig geoordeeld zichzelven te verheffen, zijne kleeding weelderiger, zijne vertering grooter te maken - om ten minste de gelukkige concurrent van jonkheer van Dobbelsteen te wezen.

O, Marietta kende reeds vroeg dat vreeselijke spel, aan sommige vrouwen zoo eigen: dat van harten te vermorzelen, zonder de tinteling der hoop te verdooven; want scheen zij soms voor den jongen vriend haars vaders niet onverschillig, dan toch was het dikwijls, ten minste voor een fijner en minder verblind waarnemer dan Tony, blijkbaar genoeg, dat zij met den vermomden stoeldraaiers-zoon den spot dreef.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het Jan-Klaassen-spel. Met levende beelden uit onzen tijd