Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verborgen geluk (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verborgen geluk
Afbeelding van Verborgen gelukToon afbeelding van titelpagina van Verborgen geluk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verborgen geluk

(1877)–August Snieders–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVII. (Kijkjes door het glas.)

Lezer, ik maak mij een oogenblik de man der rarekiekkas en ga u eenige tafreelen uit het burgerlijke leven van Max Wilfried laten zien. Ik zou u eene soort van stereoskoop kunnen voorhouden, doch de rarekiekkas is origineeler en meer eigen aan ons volk. Daarbij er is iets zoo oud, zoo eerbiedwaardig in, en ze heeft des te meer aantrekkelijkheid, omdat het eene herinnering onzer jeugd is, toen we elkaâr op de kermis voor het ronde glas verdrongen, om ‘den grrrooten Sultan van de Turken, en Apoleon op Sinte Lena, den pruisischen Bluffer en den Engelschen Weltertong, den schrikkelijken vuurspuwenden vuurberg, den moorrrddadigen Cartoes en het donderrrende bombardement van de Cikadel van Antwerpen’ te zien. Ik hoû mij dus aan de rarekiekkas!

 

***

 

't Is schemeravond. Er brandt licht in de kinderkamer. De jonge moeder heeft den kleinen Hendrik, nu hij ontkleed is, de handjes doen samenvouwen en bidden. Ook de kleine Dora heeft een gebedje gestameld, door de moeder voorgezegd. Maar slapen willen zij niet, of vader moet eerst nog een deuntje op de dwarsfluit spelen. En nu zitten vader en moeder naast de wieg en het bedje, en vader speelt zacht, en de kleine Dora luistert zoo aandachtig als eene groote dame op een concert, en Hendrik lacht en schatert, en woelt en stampt van pleizier het witte dekkleed weg. En als de fluitist ophoudt, zeggen de kleinen: ‘nog eens!’ tot de oogjes pinken - nog eens pinken en eindelijk toevallen, en vader en moeder gerust een kus op de blanke voorhoofdjes mogen drukken. Goeden nacht! de engelen waken over bed en wiegje.

 

***

 

Helder brandt, in het naburige vertrek, de lamp met gekleurde lichtscherm. Op de sofa zit Max Wilfried, die zijne sigaar ontstoken heeft, en in zijnen arm leunt Betsy, die hem iets voorleest uit

[pagina 65]
[p. 65]

de keurige Brieven en Ontboezemingen van een onzer beste vrienden, de Ouden Heer Smits. De fijne humorist werpt een glans van genot op het aangezicht van den hoorder en de lezeres. 't Zou den schrijver een innig genot geven, ik ben er zeker van, als hij nu op zijne beurt, een enkelen blik door het kijkglas wilde werpen... Nu legt Betsy het boek neêr, en, op de teenen gaat zij even zien of hare lievelingen wel rustig slapen, of zelfs geen vlieg den zoeten sluimer stoort.

 

***

 

Er is bezoek bij mejuffrouw Wilfried. 't Is eene dame uit de buurt, die altijd bij anderen aanloopt als ze iets nieuws en daarvan natuurlijk ook alles weet. ‘En weet ge dat niet, mijne lieve Betsy, Neen? Hoe is 't mogelijk! Iedereen weet het! Och, gij leeft te afgezonderd, liefste, en als ik van tijd tot tijd niet kwam, zoudt ge vreemd worden aan de wereld!’ - ‘Och, ik bekommer mij weinig met hetgeen er buiten mijn huis gebeurt,’ zegt Betsy. - ‘Ik hoû niet van die vrouw,’ zegt Max Wilfried ‘nu de praatster is heengegaan.’ - ‘'t Is een wandelend dagblad,’ antwoordt Betsy. - ‘Ja, en wat het ergste is, een vervelend dagblad,’ zegt Max. - ‘Daarom ook,’ antwoordt Betsy lachend, moeten wij ons abonnement opzeggen.’

 

***

 

't Is de avond van Sint Nicolaas. Betsy heeft den kleinen Hendrik van den kindervriend verteld, en de knaap heeft met strak geopende oogen naar het verhaal der moeder geluisterd. Nu heeft hij en zijne zuster het schoentje onder den schoorsteen gezet en slaapt zachtjes in, vol vertrouwen dat de bisschop met den sneeuwwitten baard, hem gedenken zal. En 's morgens zijn de schoentjes gevuld met lekkernij en speelgoed. Maar de kleine is wakker geworden en heeft, met ingehouden adem, Sint Nicolaas en zijnen knecht door de kamer zien sluipen en de schoentjes vullen. De heilige was precies zijne moeder, de knecht zijn vader. Kon de kindervriend wel onder eene liefelijker gedaante verschijnen, dan onder die eener moeder?

 

***

 

Dezen avond staat er een groene kersboom in de eetkamer, en daaraan zijn allerhande schoone en lekkere dingen en helder pinkende lichtjes vastgemaakt. De kinderen der gepensioneerde weduwe uit de buurt, zijn ook gevraagd en de kleinen rollen, lachen, dansen en springen rondom den groenen boom, die goedig als een

[pagina 66]
[p. 66]

grootvader, zich door de kinderen laat uitplunderen. Nu klinkt er eensklaps een lied: aan de deur zingt men een kersliedeke, en de kinderen en de ouders luisteren. Max Wilfried opent de voordeur, en op den besneeuwden dorpel staan twee arme kinderen. Ook voor hen is het feest geweest. Chocolade hebben ze gedronken, wafels met suiker hebben ze gegeten, en grootvader heeft voor hen een deel der lekkernij en van het speelgoed, die in zijne groene haren en aan zijne armen hangt, laten vallen. God zal het u loonen, Max en Betsy! God zal u zegenen!

 

***

 

‘Waarom ziet gij er zoo droevig uit, Max?’ vraagt Betsy. - ‘Ik? toch niet....’ is 't antwoord van Wilfried, en hij rakelt het vuur op om zijne verlegenheid te verbergen. - ‘Waarom wilt gij mij de waarheid niet zeggen, Max?’ - ‘Och, dat zou u verdrieten!’ - Dewijl het u verdriet, wil ik er gaarne mijn deel van hebben.’ - ‘Welnu, slechte beursberichten.’ - ‘Wat u bekommert!’ - Een deel van ons bezit kan er door verloren gaan....’ - ‘Zijn wij geruïneerd, Max?’ - ‘Indien dit ware? .... - ‘Dan zou ik u nog meer liefhebben dan te voren!’ en Betsy staat op en omhelst hartelijk den jongen man. - ‘Geruïneerd, neen! Een verlies, ja.’ - Welnu, dan zal ik zóó huishouden, dat wij op 't einde van 't jaar nog zoo rijk zijn als te voren.’ - ‘Ja, ik heb in u een kapitaal gevonden, dat kostbaarder is dan al de effekten der wereld!’ en Betsy glimlacht en kust den rimpel weg, die op Wilfried's voorhoofd geteekend staat.

 

***

 

‘Nu, ik zal hem niet eerst aanspreken, als hij straks thuis komt!’ mompelt Betsy, en zij doelt op haren echtgenoot. ‘Dat hard woord had ik niet verdiend.....’ - Gij hebt groot gelijk, fluistert de booze geest haar in. - ‘Ja, zeker heb ik gelijk!’ en met een effen gezicht werkt de jonge vrouw voort. Maar de speldesteek - want dit is het nu slechts - zal welhaast eene wezenlijke wonde worden! Dat is heel zeker. Herinnert gij u dat lieve verhaal van Zschokke niet, Betsy, waarin zoo recht wijsgeerig wordt aangeraden het minste scheurtje in het kleed onmiddellijk te stoppen, dewijl het anders welhaast een gat wordt, dat eeuwig door een afzichtelijken lap wordt ontsierd? - Ja, dat is ook waar - en nu Max binnenkomt, teekent Betsy den vrede door een hartelijken kus.... en de speldesteek is genezen.

 

***

 

‘Ik zou wel eens willen weten, waarmeê ik vandaag mijne Betsy zou kunnen gelukkig maken!’ denkt Wilfried, nu hij 's morgens zijne

[pagina 67]
[p. 67]

deur dicht trekt en stadwaarts gaat. - ‘Ik zou wel eens willen weten, waarmeê ik mijnen Max vandaag zou kunnen verrassen!’ zegt Betsy, terwijl zij de voorkamer opriddert. - ‘Ik vind niets dan een hartelijker woord dan ooit,’ zegt de kandidaat-procureur, als hij des namiddags huiswaarts wandelt. - ‘Ik vind niets,’ zucht Betsy, ‘dan een vroolijk en lachend uiterlijk!’ 't Is meer dan genoeg, mijne gelukkigen!

 

***

 

‘Mijn man,’ zegt de scherpe echtgenoote van den makelaar uit de buurt, ‘is een eeuwigdurende grompot.’ - Omdat gij er hem waarschijnlijk reden toe geeft, beste vrouw. - ‘De mijne,’ laat er de snippige professor's vrouw op volgen, ‘komt ieder avond al later thuis.’ - Omdat gij hem het huiselijk leven niet aangenaam weet te maken, lieve juffrouw. - ‘De mijne,’ zucht de verwaande en behaagzieke rentenierster, ‘wil nooit mijnen wil doen.’ - Omdat gij den zijnen niet op tijd weet in te volgen, beste dame. - ‘O, die mannen, die mannen!’ - Omdat de vrouwen vergeten, dat zij het leven grootendeels kunnen maken wat het eigenlijk moet zijn.

 

***

 

Max en Betsy zitten, 't was een heerlijke avond, op de witte bank in het tuintje en bouwen luchtkasteelen, terwijl de nachtegaal naast hen, in de struiken zingt. - ‘Ik zou een advokaat van onzen Hendrik willen maken,’ zegt Max. - ‘Neen,’ zegt Betsy lachend, ‘neen, die verkoopt, zegt men, zijn geweten; maar een docter?’ - ‘Neen,’ antwoordt Max, ‘die verliest op den duur het zijne. Maar als hij eens officier werd?’ - ‘Neen,’ zegt Betsy, ‘een officier is maar schoon en roemrijk als eene moeder hem afgrijselijk moet vinden. Maar priester?’ - ‘Och’ zegt Max, ‘ik heb zooveel trek om eens grootvader te heeten!’ - en beiden lachen. - ‘Weet ge wat,’ zegt Betsy, we zullen er eerst een eerlijk hart van maken, en daarna zal Hendrik zelf kiezen. - ‘Ja, dat is nog het beste van al!’ zegt Max, die toch geen kans ziet, om dat moeilijk vraagpunt nu reeds op te lossen.

 

***

 

‘Nu, goeden avond!’ - ‘Goeden avond!’ en de deur van Max Wilfried valt dicht. Twee vrienden verlaten het huis en stappen een oogenblik, al rookend, naast elkander voort, zonder een woord te spreken. ‘Wat lieve vrouw heeft die Wilfried!’ zegt ten laatste een der beide vrienden. - ‘Ik ken er geen twee van dien aard!’ luidt het antwoord. ‘Dat doet mij inderdaad het jongmansleven

[pagina 68]
[p. 68]

verwenschen!’ - ‘Ja, zoo eene vrouw en geld, dan is men rijk!’ - ‘Zoo eene vrouw en betrekkelijk niets, dan bezit men schatten!’ - ‘Ik gevoel lust om ook het spoor eener vrouw te zoeken.’ - ‘Waar?’ - ‘In de hooge wereld.’ - ‘Dus wilt ge naar boven?’ - ‘Waarom niet?’ - ‘Ik, integendeel, ga eens rondom mij zoeken. Goeden nacht!’ - ‘Slaap wel, en goed succès!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken