Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Narda (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Narda
Afbeelding van NardaToon afbeelding van titelpagina van Narda

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.05 MB)

Scans (8.51 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Narda

(1925)–Jan Renier Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

XII.
Het testament van den pastoor.

Het is mijn schuld niet, dat mijn verhaal tot hiertoe eenigszins treurig, misschien wel vervelend was; ook moet niemand er mij voor bedanken, dat hetzelve thans misschien wel wat vroolijk gaat worden. Ik schrijf immers de zaken zooals zij gebeurd zijn?

Zooals wij in 't begin van ons verhaal misschien reeds gezegd hebben, had Oscar Veldenus steeds een zekere neiging getoond voor de geneeskundige loopbaan.

De hinderpalen, welke ter verwezenlijking van dit plan in den weg stonden, waren eindelijk opgelost en terzij geschoven; het vertrek van den toekomenden dokter was bepaald vastgesteld.

Mijnheer Veldenus, de hooghartige burgemeester, liep er een voet hooger om; hij vond het zoo schoon, zoo deftig voor den familienaam, een zoon te hebben die de leergangen der akademie ging bijwonen, en binnen het tjidverloop van eenige jaren, het doctoraal diploma in zijn bezit zou hebben.

- Die luiaard wordt nooit dokter, meende Bavo Brink-

[pagina 98]
[p. 98]

poel; Oscar is heel zijn leven een doorslecht student geweest; wat kent hij ook? Declameeren, zooals men zegt; ja, maar met schoone versjes te declameeren, wordt men geen dokter, of ben ik de plank mis? Dat is wel mogelijk; een boer is in dergelijke zaken slecht ervaren, ook oordeel ik slechts van hooren zeggen. Indien het Hild Horbaak nog was die zoo een geleerd man moest worden! Hild, die elk jaar den eersten prijs wegdroeg, en meer verstand heeft in zijn pink, dan die hooghartige burgemeesters-zoon, met zijn gouden bril op den neus, in zijn geheele hand!

Zoo redeneerde Brinkpoel, wanneer men sprak van Oscar Veldenus.

- Wat kent een boer van akademische studie? grinnikte de burgemeester, toen Kolp de veldwachter hem overbracht wat hij in de buurt gehoord had.

- Een boer is een hooghartig ding, meende Kolp; een boer meent van alles verstand te hebben.

- Nu het stijfhoofd blijve maar wat hij is; hij zit al te laag om een Veldenus te schaden.

Op zekeren dag kreeg Bavo het bezoek van een heer, die de hoofdstad bewoonde; die heer was de eenige erfgenaam van den overleden pastoor van het dorp.

- Het is mij bekend, zoo sprak hij tot Brinkpoel, dat gij de beschermer zijt der arme weduwe Horbaak; ik weet wat gij voor haar en haar zoon hebt gedaan; God loone u tiendubbel!

Ziehier de zaak, waarom ik u eigenlijk een bezoek bracht: Mijn oom, de overleden pastoor, die Hild's leerjaren in de Latijnsche school bekostigde, heeft in zijn testament zekere schikkingen genomen, ten einde den jongeling zijn studiën te laten voortzetten. Mijn tijdelijke afwezigheid uit het vaderland heeft mij tot hiertoe niet toegelaten, mij met de

[pagina 99]
[p. 99]

uitvoering van het bewust testament bezig te houden; mijn innig verlangen is echter den uitersten wil van mijn oom stipt uit te voeren...

- Dat is braaf, mijnheer, dat is braaf, onderbrak Brinkpoel.

- Gedurende zes jaren stel ik ter beschikking van Hild Horbaak de som in het testament bepaald; de jongeling is vrij, volkomen vrij, in een geestelijk gesticht of in een akademie zijn studie, onder de bescherming van mijn oom begonnen, te volledigen.

Indien Hild Horbaak een ordelijk en zuinig jongeling is...

- Dat is hij, onderbrak Brinkpoel; zijn gelijken heeft hij tien uren in 't rond niet.

- Des te beter, hernam de erfgenaam; dan is de jaarlijksche som in het testament bepaald, misschien bijna voldoende om tot den staat te komen, waartoe zijn roeping hem leiden moet.

Ziehier nu, hoe ik dat alles wenschte te regelen. Daar ik verscheidene maanden van het jaar uitlandig ben, wilde ik gaarne iemand vinden, die zich wel zou willen gelasten met de bepaalde som, bij termijnen van drie maanden, aan Hild uit te betalen; heb ik dien gevonden in den persoon van Bavo Brinkpoel?

- Zoo iets kan of mag ik niet weigeren, antwoordde deze, terwijl hij den erfgenaam, naar wien hij van den beginne gapend had staan luisteren, nog gapend en met klimmende verbazing aanstaarde.

- Wij komen bijgevolg overeen dat ik u jaarlijks de bepaalde som overzend, en dat Brinkpoel die, bij driemaandelijksch tijdverloop, of op een andere wijze, indien hij zulks beter vindt, aan zijn beschermeling uitbetaalt.

[pagina 100]
[p. 100]

- Dat neem ik aan, antwoordde Brinkpoel; dat is meesterlijk overlegd.

- En nu wilde ik wel gaarne de gelegenheid hebben met den jongen Hildebrand, den lieveling van mijn oom, kennis te maken, hernam de erfgenaam.

- Narda, laat Hild eens zeggen dat hij spoedig hier komt, riep Bavo zijn dochter toe.

Een kwartier later kwam Hild binnen.

De vreemde heer bezag den jongen student van het hoofd tot de voeten; hij was getroffen door de ongedwongen maar nederige houding en de bescheidenheid van den jongeling, en bewonderde dat verheven, blank voorhoofd, waaronder een oog schitterde, hetwelk een sprekend bewijs scheen te leveren van zeldzame begaafdheden.

Hild werd beurtelings doodbleek en bloedrood, toen de erfgenaam hem met den inhoud van het testament, betrekkelijk het gemaakte legaat, bekend maakte, en keek zoo verwilderd, alsof hij geen geloof sloeg aan hetgeen hij hoorde en twijfelde aan hetgeen hij zag.

- Nu, wat zegt gij daarvan? vroeg Brinkpoel, zoo blijde alsof hem de zaak persoonlijk aanging.

- Het kwam zoo wonder voor, meende Hild; 't was bijna alsof hij droomde.

- Ja weinigen zullen misschien daaraan geloof hechten, sprak de erfgenaam; en toch is het zoo; zeg maar, mijn jonge vriend, voor welk een staat gij neiging hebt... wil ik eens raden? Zoudt gij geestelijk willen worden?

Narda werd even bleek bij die vraag; doch haar wangen kleurden zich als twee frissche rozen op toen zij zag dat Hild, neen, schudde.

- Zie toch, waarom wordt dat schelmpje van een meisje daar beurtelings bleek en rood? dacht de vader bij zich

[pagina 101]
[p. 101]

zelven; waarom is dat? Wat zijn de meisjes toch zonderlinge schepsels!

- Mijn oom had altijd gedacht dat uwe stille geaardheid u naar de theologische studies zou doen overhellen, sprak de erfgenaam.

Hild schokschouderde even, en bleef verlegen naar het vloerzand staren.

- Meer zouden u misschien de akademische studiën bevallen? hernam de vreemde heer.

- Een glimlach van Hild bewees dat de heer ditmaal juist had geraden.

- De voorhanden zijnde som zou stellig toereikend zijn tot het voleindigen der theologische studie, doch misschien niet voldoende wezen, om een doktoraal perkament in zijn bezit te krijgen.

- Zelfs niet, indien men zeer zuinig leefde? merkte Hild aan.

- De groote zuinigheid kan de kosten bijna tot de helft verminderen, antwoordde de erfgenaam; ook ik heb in mijn jeugd de akademische leergangen gevolgd, en weet bijgevolg zeer goed, hoeveel er benoodigd is voor een losbol, en hoe gering de verteringen kunnen zijn van een ordelijk en zuinig jonkman. Zoudt gij u op de rechten willen toeleggen?

Narda luisterde met open mond.

- Neen, schudde Horbaak; nooit had hij daarvoor de minste neiging gevoeld.

- Nu, zeg maar, wees niet beschaamd, sprak Brinkpoel, hem met de hand tegen 't lijf stootend.

- Ik heb altijd een bijzondere neiging gehad tot de geneeskundige studiën, doch nooit durven hopen dat ik ooit het geluk zou hebben, daartoe te geraken, antwoordde Hild blozend.

[pagina 102]
[p. 102]

- En nu valt u dat geluk zoo onverwacht uit den Hemel! sprak Brinkpoel; en zijdelings zijn dochter beziende, dacht hij, waarom dat schelmpje van een meisje toch zoo rood zag.

- Nu, ik wensch u veel geluk in uwe studiën, en voorspoed in uwe geneeskundige loopbaan, zei de erfgenaam goedhartig; van heden af stel ik de som, door het testament voor 't geheele schooljaar bepaald, in handen van uw vriend en beschermer, Bavo Brinkpoel.

- En mocht er al een enkele gulden, bij het einde des jaars, te kort komen, dan is Brinkpoel altijd de man, zei deze, met den wijsvinger op zijn borst drukkend.

Nauwelijks was de erfgenaam van den ouden pastoor vertrokken, of Bavo riep opgetogen uit, wat de burgemeester zou zeggen, indien hij vernam dat de arme Horbaak, evenals zijn zoon Oscar, zich op het vak der geneeskunde ging toeleggen.

- Heeft de Burgemeester...? wilde Narda vragen.

- Maar zeg eens, meisje, ik heb u daareven meer dan eens zien bleek worden en dan weer blozen; zijt gij ook onpasselijk?

- Wat bedoelt gij, vader, vroeg zij; neen, ik ben zeker niet onpasselijk, lachte het meisje.

- Zie, daar wordt gij wederom bleek als een doode, lachte Brinkpoel, zijn vinger naar haar uitstekend.

- Ik, vader? Wat wildet gij daar vragen?

- Of gij soms ook een oog hadt op den toekomenden dokter? lachte Brinkpoel.

- Och, vader, waarom plaagt gij mij toch altijd? zei Narda verlegen.

- Zie, daar wordt gij al wederom zoo rood als een dakpan!

- Het nieuws, dat daar zoo eensklaps uit de lucht komt

[pagina 103]
[p. 103]

gevallen, is ook zoo zonderling, meende het meisje.

- Ja, men zou er wel bleek en rood van worden...

- Toch verwondert 't mij niet... de oude pastoor heeft mij honderdmaal verzekerd, dat hij de arme weduwe zelfs na zijn dood niet zou vergeten.

- De Heer moge het hem loonen.

- En dat zal de Heer; een burgemeester zou dat kunnen vergeten, maar in den Hemel wordt alles stipt onthouden.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken