Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De scheerslijper. Uit de kerkvervolging in de laatste dagen der voorgaande eeuw. Deel 2 (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De scheerslijper. Uit de kerkvervolging in de laatste dagen der voorgaande eeuw. Deel 2
Afbeelding van De scheerslijper. Uit de kerkvervolging in de laatste dagen der voorgaande eeuw. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De scheerslijper. Uit de kerkvervolging in de laatste dagen der voorgaande eeuw. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

Scans (145.74 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De scheerslijper. Uit de kerkvervolging in de laatste dagen der voorgaande eeuw. Deel 2

(1881)–Jan Renier Snieders–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 155]
[p. 155]

XXXI.
Nieuw tijdperk.

Wij bevinden ons nu in de eerste dagen der negentiende eeuw.

Het Fransche schrikbewind, bezoedeld met de tranen en het bloed van duizend en duizend onschuldigen, is gevallen. De slagbijl door het aanklevend bloed bemorst en verroest, ligt hier ot daar in een oud schommelhok geborgen; men heeft de roodgeverfde stellage der guillotien er bovenop geworpen. Het afschuwelijk moordtuig zal niet meer te voorschijn komen, dan enkel wanneer de samenleving genoodzaakt zal zijn zich over bedreven misdaden te wreken. Het gevloekte moordtuig moge daar rusten, zoolang totdat het vuur van den laatsten dag de wereld heeft vernietigd! Reeds heeft het nieuw bestuur een bevel uitgevaardigd, waarbij de, tot dus verre onverkochte, kerken ter beschikking der bevolking worden gesteld, en de van ouds gebruikelijke godsdienstplechtigheden wederom mogen plaats hebben. Ook de verbannen priesters gaan naar Europa wederkeeren; in een woord, men is een nieuw, heuglijk tijdperk ingetreden; de kerkvervolging heeft opgehouden.

En nu vroegen de brave dorpelingen:

- Zou onze Abt, de heilige priester, nog in leven zijn? En indien de man den dood niet gevonden heeft op den wijden Oceaan, of indien hij niet voor eeuwig in den naakten grond van Cayënne ligt te slapen, zal hij dan nog ooit in het dorp wederkeeren?

[pagina 156]
[p. 156]

- Wie kan daarop antwoorden, dan alleen de goede God van daarboven?

- Zullen de oude Schout, Craas en zijn zoon, indien het waar is, dat zij niet door de ruwe Sanscullotten zijn gefusilleerd, dan toch eindelijk aan hunne bloedverwanten en vrienden worden weergegeven?

- Och, neen, dat alles is al te schoon, al te gelukkig, om er aan te durven denken, was het gevoelen van pachter Willi.

- Laat ons maar voor stellig houden dat de Schout, Craas en zijn zoon hetzelfde lot gehad hebben als de ongelukkige boekdrukker van Turnhout, sprak de smid.

- De arme Corbeels? vroeg Willi.

- Ja, wie anders?

- Ik heb hem gekend, zooals ik u ken, zooals wij allen elkander kennen.

- Al wie aan den afgeloopen boerenkrijg deelnam, al wie om een of andere reden, in de handen der Fransche soldaten viel, heeft het met den dood moeten bekoopen.

- Laat ons voor al die brave menschen bidden, en denken dat zij als martelaars naarboven gingen.

- Ja, laat ons voor hen bidden, en verder maar het beste hopen.

- Ja, het beste, meende Wolf Klumpp; maar toch halen wij binnen eenige dagen de torenklokken weer uit hun graf.

- Goddank! zeiden de buren.

- En wij hangen onze oude vrienden weer op de plaats, van waar zij ons elken morgen toeriepen dat de dienst des Heeren ging beginnen - van waar zij voortaan met ons weer zullen weenen, wanneer een bloedverwant of een vriend onder de zoden van het kerkhof wordt neergelegd - van waar zij voortaan ook wederom zullen juichen en jubelen, wanneer het volk in vreugde is.

[pagina 157]
[p. 157]

- Goed gesproken, Wolf Klumpp! juichten de buurlui.

- Wordt die afschuwelijke Scheerslijper met zijn groenachtig gezicht en scheeve oogen, die daar op het klooster den grooten heer speelt, nu ook uit zijn hok gehaald? vroeg een boer uit de buurt.

- t' Wordt wel tijd, meende een ander; dat men al dat gestolen kloostergoed aan de wettige eigenaars teruggeeft.

- Dat zou gemakkelijk en ook onmiddellijk geschieden, indien gij en ik en onze buren een oogenblik baas waren, lachte de smid; maar nu niet.

- En waarom niet?

- Neen, dat blijft zoo voor 't oogenblik; en 't valt, dunkt mij, sterk te betwijfelen of dat schreeuwend onrecht wel ooit zal hersteld worden.

- Hebt gij 't gehoord wat men daar zegde in den Gouden Sleutel?

- Goed of slecht nieuws?

- Heerlijk nieuws! De jagers met hunne lange snorrebaarden, die ons zoolang gedwarsboomd en gedrild hebben.... raad eens!

- Gaan ons eindelijk misschien wel verlaten?

- Geraden! Morgen trekken zij af naar het hoofdkwartier van Generaal Durutte.

- Goddank!

- En goede reis!

- En geve de goede God dat wij nooit in ons leven hun naam meer hooren noemen.

De weerdin uit den Gouden Sleutel kwam bij den smid haastig binnen geloopen, en bevestigde het gelukkig nieuws; ja, de jagers waren bezig met inpakken; morgen, vroeg in den morgen, zouden zij vertrekken.

- t' Is een gelukkig nieuws, zei de smid; want 't was bijna alsof die ruwe soldaten hier voor eeuwig moesten gevestigd blijven.

[pagina 158]
[p. 158]

- 't Is een verlichting voor elk braaf hart, zei Willi; en ik zou zeggen dat ik nu nog hoop krijg op een betere toekomst, indien wij nu ook nog van den Scheerslijper, die zooals men daareven zegde, den baron speelt, daar op 't oude klooster, konden ontslagen worden.

- Indien wij dan ook die vreemde kleuren uit het dorp mochten zien verdwijnen, zei Donaat.

- Welke vreemde kleuren? vroeg de smid; of bedoelt gij de Fransche vlag?

- Ja, de Fransche vlag, die daar zoo lang tegen mijn dank, voor den paardenstal van den Gouden Sleutel, aan die hooge, mastespar hangt te wapperen.

- Ja, van die vreemde vlag heeft mijn Brabantsch hart meer dan eens stekende pijnen gevoeld, zei de smid.

- Indien de jagers het vreemde ding, dat hier in de Kempen niet te huis hoort, soms niet inpakken....

- Wat doet gij dan Donaat? Jongen, wees maar op uw hoede.... steek de handen aan geen vlag of kokarde zoo lang er nog een enkele Republikein in het land is... 't zou u 't leven kosten!

- 't Jeukt mij anders aan de vingers, om die vreemde vlag neer te halen.

- Laat ons den tijd afwachten; eens toch wordt het veroverde Vaderland weer vrij; gebeurt dut, en het zal gebeuren, want de goede God is en blijft er, dan zal die Scheerslijper daar in 't oude klooster, van zelf heengaan, en ook de vreemde vlag blijft geen uur langer meer waaien; en indien....

- Ja, wees maar op uw hoede, waarschuwde Willi onderbrekend.

- En indien dat gebeurt, vervolgde de smid blijmoedig, geef ik mijn dagloon van een heele maand aan den dorpsarme.

- En ik een kar van mijn beste tarwe, voegde de pachter er bij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken