Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zonder God (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zonder God
Afbeelding van Zonder GodToon afbeelding van titelpagina van Zonder God

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

Scans (384.75 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zonder God

(1885)–Jan Renier Snieders–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 259]
[p. 259]


illustratie

XVIII.
Ben ik hier in een zwijnenhok?

De trouwdag was eindelijk bepaald vastgesteld op den eersten der volgende maand. 't Zou dien dag een groot feest zijn bij Kleffer: een maaltijd nog kostbaarder dan bij de inhuldiging van 't schoolcomiteit en wijnen, waarvan men in 't dorp de namen zelfs nooit gehoord had.

De gasten, de leden der schoolcomissie niet te vergeten, waren genoodigd. Het gelegenheids-gedicht van den schoolmeester lag gereed, en een jaarschrift, dat den gedenkwaardigen dag van het huwelijk zijner dochter moest vereeuwigen, het jaarschrift met zwarte en roode letters, was bij den dorpsschilder.

Het huis werd van binnen gewit, van binnen en buiten opgeverfd, de gordijnen gewasschen.... 't zou er prachtig en vroolijk wezen, had Kleffer gezegd, terwijl hij in den morgen zijn bittertje gebruikte bij Symen Starbb.

En indien de groote Beschikker, die reeds zoolang bij

[pagina 260]
[p. 260]

Kleffer uit het huis was gebannen, tegen den trouwdag eens even terugkeerde, de genomen schikkingen voor 't huwelijk niet goedkeurde, en dat alles geheel anders wilde geregeld hebben? Want het spreekwoord:

 
‘De mensch wikt,
 
De Heer beschikt.’

blijft altijd waarheid.

't Is in den namiddag. Mijnheer Bormm en de schoolmeester bevinden zich in de school bij hun konijnen, kanarie-vogels en blinde vinken.

Daar in den hoek staat een mand met champagne en andere fijne wijnen.

De mand ontpakken, is te veel moeite; men haalt de flesschen met hun veelkleurige etiketten er uit, naarmate men die noodig heeft; en is de voorraad verbruikt, brengt men een nieuwe mand aan.

De heeren schieten volgens gewoonte op de schijf met hun kamerpistolen.

Jud Bormm vooral is zeer behendig in 't hanteeren van wapens, en schiet bijna altijd in 't wit.

Bij elk gelukkig schot bruist het keurig druivennat in de glazen. Zij hebben dien namiddag ontzettend aan de wijnmand geweest; beiden zijn dronken.

Daar gaat de deur open, en de schoolopziener, met wien wij vroeger reeds kennis hebben gemaakt, treedt binnen.

Zoo dronken was Kleffer echter niet of hij had den schoolopziener terstond herkend.

- Zie dan, sapperloot! is dat de schoolopziener niet? riep hij; kom binnen.... Jud, schenk een glas champagne in voor mijnheer.... hoe gaat het? Bourgogne of champagne, wat drinkt mijnheer?

De schoolopziener gaf geen antwoord; hij zag oplettend rond, van den beslijkten vloer naar den zwarten

[pagina 261]
[p. 261]

zolder, van de bestoven schrijfbanken naar de morsige schrijfborden en het rek, waarin maten en gewichten, met stof en wijn bemorst, door elkander lagen, van de menigvuldige vogelkooien naar het konijnenhok.

Na eenige malen de muffige schoollucht langs den neus te hebben opgehaald, na met den voet hier en daar een verdroogden aardkluit te hebben weggestooten, ging hij langs de rijen schrijfbanken de school rond, en snuffelde in alle hoeken.

Met opgetrokken neus, en men kan denken op welken toon, sprak hij:

- Dat lijkent hier meer op een zwijnenhok, dan op een kinderschool.

- In een school waar geen levende ziel binnenkomt, dan de ondergeteekende en meester Kleffer, zou men nog heel den dag moeten stoffen, vegen, schuren, schrobben en boenen? lachte Jud Bormm.

- Toch laat ik den boel misschien wel eens opruimen en schoonmaken tegen den trouwdag mijner dochter, stamelde Kleffer, wiens oogen bij het eene woord even open gingen, en bij het andere weer toevielen.

- Zoo, tegen den trouwdag uwer dochter? spotte de schoolopziener.

- Indien wij elkander helpen, hebben wij in een oogenblik gedaan.

- Nu, indien gij het niet doet, zal de schoolopziener wel zorg dragen, dat er een einde komt aan die schande.

- Welke schande? vroeg Bormm, terwijl hij het glas aan den mond had.

- Durft gij dat vragen? was het verontwaardigd antwoord van den schoolopziener; is het geen schande, dat een fatsoenlijk man zijn voet moet zetten, in zulk een tempel der wetenschap, in zulk een heiligdom.... was

[pagina 262]
[p. 262]

het zoo niet, mijnheer Kleffer, dat gij voorheen uw school wel eens genoemd hebt?

- Een konijnen- en vinkentempel! schaterde Jud Bormm; de dieren houden niet van veel schrobben en schoonmaken.

- Dat zou ik én de dieren én de menschen, die hier zeer goed op elkander gelijken, wel anders geleerd hebben, indien ik sedert langen tijd door een ernstige ziekte niet belet ware geweest, mijn gewone schoolbezoeken af te leggen.

- Ziek geweest? vroeg Kleffer; Bormm, een glas bourgonje voor den schoolopziener; dat is een hartsterkende drank.

- Dank u, de schoolopziener zal niets gebruiken; maar hij wilde u vragen hoe het komt, dat mijne brieven aangaande het schoolwezen, sedert lang, onbeantwoord bleven.

- En wat moest ik u antwoorden? lachte de schoolmeester; dewijl ik geen enkel leerling heb, en het geven van onderwijs dan toch een onmogelijke zaak is.

- 'T verwondert mij niet dat in een school waar de dieren huisvesten en menschen verblijven, die niet beter zijn dan dieren, geen kinderen te vinden zijn.

- Luister eens, heerschap, sprak Jud Bormm; indien gij hier komt om ons te beleedigen, verzoek ik u, liever de deur voorbij te gaan. In mijn hoedanigheid van voorzitter der school-commissie, zal ik niet dulden, dat een schoolopziener mij te na komt.

- Zoo, dan zijt gij mijnheer Jud Bormm?

- Zooals gij zegt; kom, Kleffer, schenk de glazen vol, en laat ons voortschieten.... hoeveel punten heb ik?

- Ik zou u raden op staanden voet de school te verlaten, beval de schoolopziener op strengen toon, en al dat gerei van kooien en wapens weg te ruimen.

[pagina 263]
[p. 263]

- Hoort gij dat, Kleffer? lachte de voorzitter der school-commissie.

- Wacht even, zei Kleffer; neen, dat gebeurt niet; waar zou ik mijn schijf zetten? Neen, dat gebeurt niet.

- Wat ik zeg, zal gebeuren, hernam de schoolopziener, met zijn wandelstok op de schrijfbank slaande; er is, zoo ik meen, nog een politie in het land.

- Kom eens af met uw gendarmen, veldwachters of andere sabeldragers, spotte Kleffer met het glas aan den mond.

- De eer u te groeten, zei de schoolopziener, die wel zag dat het niet gaan zou, de dronken kerels tot rede te brengen.

- Gaat ge al loopen? vroeg Kleffer; wacht even, ik had u nog een woordje te zeggen.

De schoolopziener had reeds de deur in de hand. Waggelend trad Kleffer nader, en sprak geeuwend:

- In den tijd hebt gij mij beloofd, mij een beter postje aan de hand te doen.

- Kleffer, ik zou liever gaan slapen.

- Neen, volgens uw belofte moest ik sedert lang onderwijzer benoemd zijn in een of andere stad....

- Het kleinste dorp is nog te goed voor een onderwijzer, die zoo schandig zijn plicht vergeet.

- Dan zijt gij geen man van uw woord, en dat is al veel schandiger.

- Kom, man, gij zijt dronken.

- Wat meer bescheidenheid, schoolopziener.

- Wat meer eerbied voor uw overheden, meester Kleffer.

- En wat heeft een schoolopziener in te brengen in een school zonder leerlingen?

- Dat zult gij vernemen vóór de week uit is.

- Dan wilt gij Kleffer misschien aanklagen?

[pagina 264]
[p. 264]

- Dat zal gebeuren, houd u daarvan verzekerd; dat is mijn plicht.

- Dan is dit ook mijn plicht, riep de dronken schoolmeester, en gaf den schoolopziener een paar klappen om de ooren, dat de kanarievogels en de vinken er van verschrikten.

Jud Bormm stond daar ginds in den hoek te lachen, om de zoo behendig toegediende oorvijgen, en de schoolopziener, roepend dat men hem wilde vermoorden, vloog als een wind deur uit.

Twee dagen daarna kwam de burgemeester met een bevel van hooger hand, de school bezichtigen. Hij deed het lokaal opruimen, sloot daarna de binnen- en ook de buitendeur, en nam de sleutels mee naar 't raadhuis.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken