Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lievers (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lievers
Afbeelding van Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lieversToon afbeelding van titelpagina van Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lievers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (63.98 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lievers

(1688)–Philippus van Sorgen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 30]
[fol. 30]

De Werelt Ontmaskert, door Monsr. Foucquet.

 
‘t Is eenmael uyt met u verleydende Ydelheden,
 
Waer aen ick menig Iaer soo qualick ging besteden,
 
O slaverny van ‘t Hof! daer menig ydel oog
 
Sig aen vergaepte, maer soo deerelyck bedroog:
 
Uw’ schijn-goed, uw’ bedrog, uw’ valsche tooveryen,
 
Die schaffen my maer stof om dagen lang te schreyen,
 
‘k Beblaeg dien schoonen tyd in uwen dienst besteed,
 
Uw’ trotze Koningen die zyn dat gy het weet,
 
Gelyck als al de rest der redelycke Dieren,
 
Gemaeckt van vleesch en bloed, van zenuwen en spieren,
 
En als haer Uyr-glas is ten eynde van haer zand,
 
Soo komt de rancke dood en vindse voor de hand,
 
En maeyt haer oock om veer, en sendse na de graven,
 
En stelt haer Lot gelyck met d’alderminste slaven;
 
Eer-Ampten, Staet, en Staet, en al dat ydel spoock,
 
Die glinsteren van daeg en morgen synse roock;
 
De frissche Ieugt verwelckt en al die schoone dagen,
 
Die dryven in der yl voorby als Somer-vlagen,
 
De Dood is ‘t die haer eer, haer glantz, haer schoonheyd rooft,
 
De Dood is ‘t die het Goud en Purperen verdooft,
 
Een Vorstelycken Hoed, en Kroon, en Tullebanden,
 
Zyn dingen die men vaeck verlaten moet met schanden;
 
En schoon de Koningen ons dienen tot een stut,
 
Ons Lichaem is maer stof, een brosse leemen hut;
 
Men moet selfs eyndelyck uyt prachtige Palleysen,
 
Na dit stickdonker-land in wil of weerwil reysen,
 
Een enge Dood-bus sluyt eerlang dat weelig Lyf,
[Folio 31]
[fol. 31]
 
Dat hondert Kameren hier had tot syn verblyf,
 
Des Konings liev’lingen, der Vorsten minne-poppen,
 
Belooven u de Pit en geven u de doppen;
 
Haer voorspoet draeyd gelyck een ongestadig rad,
 
Het staet gegrontvest op het wispeltuyrig nat,
 
Een windeken vernielt die deftige Kasteelen,
 
Gemetselt in de lucht, en komtse weg te steelen;
 
Ja niemant dan alleen God is onsterffelyck,
 
Den Mensch keert wederom tot aerde, stof en slyck,
 
De volmagt van de Dood in Diamant geschreven,
 
Verschoont geen Koningen nog Keyseren haer leven.
 
Sy siet niet waer sy staet, haer seysen maeyt ter neer,
 
Een slaef van Ottoman, maer oock den grooten Heer.
 
Oock dese welckers arm de wereld kon verbasen,
 
Die niets dan Oorelog en dreygementen blasen,
 
Ia die hier nimmermeer van yemant zyn vermant,
 
Die sullen op haer beurt doch vallen in het zant;
 
Die harde Meesters die de wereld Lessen geven,
 
Voor welckers aengesigt selfs gantsche Rycken beven,
 
Die sullen eenmael zyn helaes der wormen brood!
 
Der maden leckerny, de proye van de dood:
 
De tyd sal uyt haer sarck of uyt geschiedenissen,
 
Haer naem soo seer bekent oock soecken uyt te wissen,
 
Alleen der Goden God en aller Heeren Heer,
 
Is waerdig alle Lof, en Majesteyt, en Eer.
 
Aen God behoort ons hert, ons wil, verstand, en reden,
 
‘t Is roove en dievery die elders te besteden,
 
Houd u dog Christenen by desen Koning digt,
 
Aenbid, bemind, dient hem, en wandelt in syn ligt.

 

Uyt het Frans vertaelt,

Door P.V.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken