Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzij (1809)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzij
Afbeelding van PoëzijToon afbeelding van titelpagina van Poëzij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzij

(1809)–Hajo Albert Spandaw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Aan
liefde en vriendschap.

 
Ik wijde u, o liefde, de lieflijkste toonen!
 
Gij weet het genoegen op de aarde te troonen,
 
Gij stookt in de harten een zaligend vuur;
 
Uw adem kan alles, wat ademt, bezielen,
 
Gij doet voor uwe outers de sterflijken knielen,
 
En gij beweldadigt geheel de natuur.
 
 
 
Maar hoe zoude ik u vergeten,
 
Vriendschap, die mijn borst ontgloeit,
 
Schoone, Goddelijke keten,
 
Die mij aan dit aardsche boeit!
 
Wordt door millioenen monden
 
U geen loflied aangeboôn,
 
De edlen, die uw' lof verkonden,
 
Zingen u op edlen toon.
 
 
[pagina 34]
[p. 34]
 
Zelfs horden van wilden en ruwe barbaren
 
Vereeren u, buigen zich voor uwe altaren,
 
o Liefde! gij maakt hen gevoelig en zacht;
 
De woestaards, die orde noch menschlijkheid kennen,
 
Weet ge aan uw bezielende wet te gewennen,
 
En heel eene wereld eerbiedigt uw magt.
 
 
 
Maar die edle stervelingen,
 
Tot uw priesteren gewijd,
 
Zullen uwen roem voldingen,
 
Vriendschap, die hun Godheid zijt!
 
Zij gevoelen eerst hun waarde
 
Als hun harte voor u blaakt,
 
En gij zijt het, die deze aarde
 
Voor hen tot een' Hemel maakt.
 
 
[pagina 35]
[p. 35]
 
Een beekjen, dat zachtkens zijn golfjes doet zwieren,
 
Langs boorden van lotos en geurge angelieren,
 
Door boschjes van rozen, van mirt en jasmijn,
 
Waar tortelen kirren en nachtegaals kwelen,
 
De zoetste vermaken de zintuigen streelen,
 
Moet, liefde, uw bevallige beeldtenis zijn.
 
 
 
Maar een woud, dat, fier en edel,
 
Moedig in de wolken streeft,
 
Voor welks bladerkroon en schedel
 
Storm en bliksem eerbied heeft;
 
Dat in trotsche en sombre dreven
 
Stille, heilge grootheid teelt,
 
En gevoel voor beter leven...
 
Vriendschap! is uw achtbaar beeld.
 
 
[pagina 36]
[p. 36]
 
Wie schildert, o liefde! het zalig genoegen,
 
Dat boezem aan boezem wellustig doet zwoegen,
 
Die naamlooze weelde - dat smeltende zoet,
 
't Welk hijgende harten en murmlende lippen
 
Geen zuchtjen, geen wenschjen, geen klagt doet ontglippen,
 
En tintelt in kusjes van teederen gloed!
 
 
 
Maar wie kan de flonkerstralen,
 
Wie den reinen, edlen gloed
 
Van de heilge vriendschap malen,
 
Gloed, die 't zonlicht kwijnen doet!
 
Zalig, zalig de uitverkoren,
 
Die, ontvonkt door de echte vlam,
 
In den reinen glans mag gloren,
 
Die uit God zijn' oorsprong nam!
 
 
[pagina 37]
[p. 37]
 
Ik dank u, o liefde! die naamlooze weelde,
 
Die dikwerf mijn' boezem zoo zaligend streelde,
 
Ik wijde u mijn toonen met lieflijken klank;
 
Wat grievende smart mij het noodlot mogt telen,
 
Ik konde aan uw' boezem mijn wonden weêr heelen:
 
Ik wijde u voor 't zalige op de aarde mijn' dank!
 
 
 
Maar zou 'k u niet dankbaar wezen,
 
Vriendschap, voor uw koestrend licht?
 
't Goede in mij, o nooit volprezen'!
 
Ben ik u alleen verpligt:
 
Wat ook mijnen boezem griefde,
 
Welk een ramp mij was bereid...
 
'k Dank u alles, broederliefde!
 
Meer, dan aardsche zaligheid!
 
 
[pagina 38]
[p. 38]
 
Ja, edel zusterpaar! gij kunt gelukkig maken,
 
Gij zijt de beste gift, die ons Gods liefde biedt;
 
Wel hem, wien gij de borst doet blaken!
 
Wel hem, die u volop, die zuiver u mag smaken!
 
Rampzalig, die u nooit geniet!
 
Waar gij den boezem doet ontgloeijen
 
Door 't loutrend liefdevuur van uwen zonneschijn,
 
Waar gij de beek van troost laat vloeijen,
 
Die 't plantje van de hoop verkwiklijk mag besproeijen,
 
Daar zal de bloem der vreugd met Edens geuren bloeijen,
 
Daar mag reeds de aarde een Hemel zijn;
 
Waar gij geen harten door uw' heilgen band moogt boeijen,
 
Daar kan geen kracht, geen moed, geen deugd, geen grootheid groeijen,
 
Daar is deze aarde een rampwoestijn:
 
Ja! uit uw volheid stroomt, langs duizend vruchtbre wegen,
 
In 't hart des stervelings een Hemelartsenij;
 
Ja, in uw volheid is het hoogst geluk gelegen,
 
Geen heil wordt zonder u verkregen,
 
't Heelal biedt zonder u geen' zegen,
[pagina 39]
[p. 39]
 
Geen rijkdom, aanzien, magt heeft zonder u waardij;
 
Gij zijt de Godheên, die ik huldig,
 
U ben ik alles - alles schuldig...
 
Om u heeft 't leven slechts bekoorlijkheid voor mij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken