Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzij (1809)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzij
Afbeelding van PoëzijToon afbeelding van titelpagina van Poëzij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzij

(1809)–Hajo Albert Spandaw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Aan
Mr. T.H. Tresling
en Mevrouw E. Tresling, geb. Ruardi.
Bij het overlijden van hun Zoontje.

 
Ach! de dood heeft dan uw harte
 
Diep, zeer diep ter neêr gedrukt!
 
Weêr een pand van uwe liefde
 
Uit uwe armen weggerukt!
 
 
 
God! dat veelbelovend zoontje,
 
Dat een ieders liefde won,
 
Door zijn zoete aanminnigheden
 
Vaak mijn hart bekoren kon...
[pagina 108]
[p. 108]
 
'k Zie het nog gelukkig dartlen,
 
'k Zie nog, hoe het vriendlijk stoeit,
 
En hoe 't blosje van genoegen
 
Op zijn zachte koontjes gloeit;
 
'k Zie het nog in zielsverrukking
 
Door 't onschuldig kinderfeest,
 
'k Zie het met zijn broêrtje spelen...
 
't Zweeft gestaag mij voor den geest!
 
God! die lievling, vol verwachting,
 
Die een ieders harte won,
 
Steeds zoo wel tevreden speelde,
 
En zoo zoet vertellen kon,
 
Leeft niet meer!... bedroefde vrienden!
 
Ach! ik voel uw wreede smart,
 
Ik gevoel de diepe wonde
 
Van uw bloedend ouderhart;
 
Ja, ik voel uw bitter lijden...
 
Wie zelf geene kindren heeft,
 
Weet ook niet, wat zaligheden
 
Hun bezit aan de oudren geeft;
 
Wien de dood geen pand ontrukte,
 
Kent het grievend leed ook niet
[pagina 109]
[p. 109]
 
Van den vader, van de moeder,
 
Die een' lievling sterven ziet:
 
Maar ik ken dat wee, dat lijden;
 
Mij dwong 't onverbidlijk graf
 
Eeuwig onvergeetbre panden,
 
Twee geliefde kindren af;
 
'k Ben bevoegd om u te troosten,
 
Ik gevoel uw bittre smart;
 
't Is geene ijdle pligtsbetooning,
 
Neen! mijn troost vloeit uit mijn hart!
 
 
 
Dan - waarmeê zal ik verzachten
 
Een zoo diep geslagen wond?
 
Nooit nog schonk deze aarde een' balsem,
 
Waar dit lijden baat bij vond:
 
Slechts de Godsdienst, lieve vrienden,
 
Moet uw troost en toevlugt zijn,
 
Hij zal uwe wonden heelen,
 
Hij verzacht uw boezempijn!
[pagina 110]
[p. 110]
 
Ja! als ons de rampen treffen,
 
Als ons alles hier ontzinkt,
 
En geen vonk van hoop of redding
 
In de onzekre toekomst blinkt;
 
Als de wanhoop grijnzend nadert,
 
Als ons menschenhulp begeeft,
 
Dan gevoelen we eerst de waarde,
 
Die de heilge Godsdienst heeft.
 
 
 
Zoekt dan troost bij uwen Jezus,
 
Bij dien edlen kindervrind,
 
Die den lievling van uw harte
 
Meer nog, dan gij zelv' bemint;
 
Die hem uit dit nietig leven
 
Tot zich in den Hemel riep,
 
En van 't broze menschen zoontjen
 
Een' verheven Cherub schiep,
 
Die, veredeld en verengeld,
 
Boven blinkt en boven leeft,
 
En met zijn' verhoogden broeder
 
Voor den troon des Eeuwgen zweeft!
 
 
[pagina 111]
[p. 111]
 
Wat ons tref', wat ons ontzinke,
 
Wat ons dreige op de aardsche baan,
 
't Uitzigt op een beter leven
 
Biedt ons hart vertroosting aan;
 
Welk een zwarte nacht van nevlen
 
't Floers der toekomst voor ons spreidt,
 
Eens wijkt alles voor de stralen
 
Van een zaalge onsterflijkheid.
 
 
 
Als we aan gindsche zij' der groeve
 
Eens elkander wederzien,
 
En de panden onzer liefde
 
Heerlijk ons in de armen vliên;
 
Als we daar dan alle ontmoeten,
 
Van het sterfelijke ontdaan,
 
Als we daar vertrouwend wachten
 
Hen, die wij zijn voorgegaan;
 
Als gij de uwen, ik de mijnen...
 
Doch, wat stamert 't aardsche lied?
 
't Is vermetel in te dringen...
 
Neen, verbeelding! 'k volge u niet!
[pagina 112]
[p. 112]
 
Dat wij liever zwijgend hopen!
 
En ons troosten, bij 't gemis,
 
Met de zalige overtuiging,
 
Dat ons kroost gelukkig is!
 
 
 
Vrienden! vindt gij geen vertroosting
 
In dit zwak en kunstloos lied,
 
Wijt het aan mijn dichtvermogen,
 
Wijt het aan mijn harte niet!
 
Weest verzekerd, dat uw lijden
 
Mij gevoelig roert en treft;
 
En dat mijne dierbre gade
 
Met mij uw verlies beseft!
 
Zij kent ook den zachten balsem,
 
Dien de heilge Godsdienst biedt,
 
Maar... wanneer ze zelv' zal troosten,
 
Tranen... anders heeft zij niet!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken