Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëzij (1809)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëzij
Afbeelding van PoëzijToon afbeelding van titelpagina van Poëzij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëzij

(1809)–Hajo Albert Spandaw–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Het hoogfeest der liefde.

[pagina 124]
[p. 124]
Felices olim, Veneri cum fertur aperte
Servire aeternos non puduisse deos.

tibullus.
[pagina 125]
[p. 125]

Het hoogfeest der liefde.

 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt in 't rond!
 
Eros, die uw harten wondde,
 
Eros is nu zelf gewond.
 
 
 
Al wat leven heeft ontvangen
 
Huldigt Aphrodite's zoon,
 
Hij beheerscht de stervelingen
 
En de onsterfelijke Goôn;
[pagina 126]
[p. 126]
 
Oreaden en Najaden
 
Knielen voor zijn outer neêr,
 
Charitinnen en Godinnen
 
Eeren hem als opperheer;
 
Ook Athene moet erkennen,
 
Dat hij 't hoofd der Goden is;
 
Hij ontvlamt den kuischen boezem
 
Van de roemrijke Artemis;
 
Zelfs aan Zeus ontzinkt de donder,
 
Als de knaap slechts vriendlijk lacht,
 
En de woeste onstuimige Ares
 
Buigt voor zijne ontembre magt.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt in 't rond!
 
Eros, die uw harten wondde,
 
Eros is nu zelf gewond.
 
 
 
Bergen, dalen, bosschen, meeren,
 
Alles huldigt zijn gebied;
[pagina 127]
[p. 127]
 
Hij doet aller borst ontgloeijen,
 
Maar zijn borst ontgloeide niet.
 
Millioenen, millioenen
 
Heeft zijn pijltjen 't hart gewond,
 
Welks verheven - zoete smarten
 
Hij nog nimmer ondervond;
 
Millioenen, millioenen
 
Bukken voor zijn heerschappij,
 
Hij ziet Goden voor zich knielen,
 
Maar hij zelf bleef altijd vrij.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt in 't rond!
 
Eros, die uw harten wondde,
 
Eros is nu zelf gewond.
 
 
 
Psyche was een Konings dochter,
 
Schoon als Amathusia,
 
Lieflijk als de Charitinnen,
 
Rein en kuisch als Delia.
[pagina 128]
[p. 128]
 
Zij genoot Hygea's gunsten,
 
Zij was Hebe's troetelkind,
 
Van de Muzen, van de Horen,
 
Werd zij teederlijk bemind.
 
Zwierde zij door beemd en velden,
 
Dan had Flora pracht noch schoon,
 
En natuur had minder luister,
 
Spreidde zij heur' glans ten toon.
 
Alle wezens, die haar zagen,
 
Onderwierp zij aan heur magt,
 
Elk verzengde 't vuur der liefde,
 
Elk verteerde in ijdle klagt.
 
Nog had in haar' schoonen boezem
 
Liefde geene zucht gebaard,
 
En geen sterfelijke op aarde
 
Was ook hare liefde waard.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes,
 
Juicht en zingt en springt in 't rond!
 
Eros, die uw harten wondde,
 
Eros is nu zelf gewond.
[pagina 129]
[p. 129]
 
Psyche is aan een bron gezeten,
 
Die met stiller golfjes vliet,
 
Nu zij aan het schoone meisje
 
't Helder vlak ten spiegel biedt.
 
Zie, daar zweeft met Goden luister
 
Aphrodite, jeugdig schoon!
 
Zie, ze zijgt op de aarde neder
 
Met haar' snelgewiekten zoon!
 
Rustig klopt nog Psyche's boezem,
 
Schoon zij de Edlen nadren ziet;
 
Hoe! kent zij dan boog en koker,
 
d' Onweêrstaanbren gordel niet?
 
Ziet zij dan de kroon niet schittren?
 
Niet het wapprend goudgewaad?
 
Ja! zij voelt iets, beeft... wil vlieden,
 
Ach! onnozle! 't is te laat.
 
Aphrodite, steeds meêdoogend,
 
Had aan Eros streng verboôn,
 
Om de lieve niet te schaden,
 
Want zij was zoo Godlijk schoon.
[pagina 130]
[p. 130]
 
Doch de boog was reeds gespannen,
 
Ach! de vuurge God der min
 
Mikt op Psyche's schoonen boezem...
 
En het pijltjen vliegt er in.
 
Diep, helaas! zeer diep getroffen,
 
Ziet ze nu der Goden magt,
 
En gevoelt het wreedste lijden...
 
Bitter schreit zij... Eros lacht.
 
Cypris, op haar' zoon verbolgen,
 
En geroerd door 's meisjes smart,
 
Scheurt den pijl uit Psyche's boezem
 
En... drukt hem in Eros hart.
 
't Bloed der schoone Konings dochter
 
Mengt zich nu met Eros bloed,
 
En in 't hart van Psyche en Eros
 
Brandt een nooit gekende gloed.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt in 't rond!
 
Eros, die uw harten wondde,
 
Eros is nu zelf gewond.
[pagina 131]
[p. 131]
 
Hoor! nu juichen bron en stroomen,
 
't Iö klinkt thans overal,
 
Echo antwoordt: Iö! Iö!
 
Iö juichen weide en dal.
 
Zie, hoe bosch en velden groenen,
 
Bloem bij bloem den kelk ontsluit,
 
Horen, Gratiën en Nimfen
 
Zwieren om de jonge bruid.
 
Zie, de dartle Minnegoodjes
 
Vlechten het geliefde paar
 
Bloemfestoenen, geurge rozen
 
En een' krans van mirt in 't haar.
 
Eros voelt nu in zijn' boezem
 
Liefde's onbegrijplijk zoet;
 
Morgen bluscht hij in uwe armen,
 
Psyche! zijn' onbluschbren gloed.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
[pagina 132]
[p. 132]
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Morgen zal het hoogtijd wezen,
 
Als de jonge lente ontwaakt,
 
En in ieders vollen boezem
 
't Vuur der hoogste liefde blaakt.
 
Morgen zal het hoogtijd wezen,
 
Zie, hoe Eros smachtend wacht,
 
Zie de bruid van schaamte blozen,
 
Zie, hoe Aphrodite lacht.
 
Morgen zal het hoogtijd wezen!
 
Hymeneus! toef toch niet!
 
Kom reeds, als met rozen vingren
 
Eos bloem en plant begiet!
 
Breng uw' heilgen fakkel mede!
 
Licht en leid den God der min,
 
Leid de bruid van uwen broeder
 
Broederlijk ter bruidzale in!
 
De echtkoets ademt balsemgeuren,
 
Cypris heeft haar zacht bereid,
[pagina 133]
[p. 133]
 
En een bed van rozenbladen
 
Voor het minnend paar gespreid.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Wie zou zich aan 't feest onttrekken?
 
Aphrodite, Godlijk schoon,
 
Noodigt allen, vriendlijk lagchend,
 
Op het hoogfeest van heur' zoon.
 
Alle Goden en Godinnen
 
Zijn genood door Cythereê,
 
Alle Charitinnen komen,
 
Alle Nimfen komen meê.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
[pagina 134]
[p. 134]
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Lieve maagden, herderinnen!
 
Zijt voor Eros niet bevreesd!
 
Morgen is hij niet gewapend,
 
Morgen viert hij 't liefdefeest.
 
Morgen draagt hij boog noch koker,
 
Morgen heeft hij geen gebied,
 
Zelfs Selene en haar gespelen
 
Vrezen morgen Eros niet.
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Wie, wie kan het feest beschrijven?
 
't Hoogfeest van den God der min!
[pagina 135]
[p. 135]
 
Al wat leven heeft ontvangen,
 
Aarde en Hemel deelt er in.
 
Aarde en Hemel zullen zingen
 
Feestgezang op hoogen toon,
 
U ter eere, zoon van Cypris!
 
Jonge bruid, zoo Godlijk schoon!
 
Alle Goden en Godinnen
 
Dalen in hun feesttooi neêr,
 
U ter eere, aanvallige Eros!
 
Godlijk meisjen! u ter eer.
 
Prachtig - schoon zal Flora wezen,
 
Eeuwge lente zweeft om haar,
 
Bloemenrijk zal zij verschijnen,
 
U ter eere, Godlijk paar!
 
Roos, Narcis en Hyacinthen
 
Wasemen hun geuren uit,
 
U ter eere, God der liefde!
 
U ter eere, schoone bruid!
 
 
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
[pagina 136]
[p. 136]
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Spoed u, Foibos! drijf uw rossen!
 
Rust niet lang, verkort den nacht!
 
Denk, dat Cypris zoon verlangend
 
Op de komst van Eos wacht!
 
Morgen zal het hoogtijd wezen,
 
Blusch op andren tijd uw' gloed!
 
Eros en de schoone Psyche
 
Smaken morgen 't minnezoet.
 
Wie, wie kan het feest beschrijven?
 
't Hoogfeest van den God der min!
 
Al wat leven heeft ontvangen,
 
Aarde en Hemel deelt er in.
 
Wie, wie kan het feest beschrijven?
 
Knapen! meisjes! komt en ziet!
 
Liefde viert het feest der liefde...
 
Schooner hoogtijd is er niet.
[pagina 137]
[p. 137]
 
Juicht nu knapen, juicht nu meisjes!
 
Juicht en zingt en springt en zwiert!
 
Laat nu 't schatrend Iö hooren,
 
Daar de Liefde hoogtijd viert!
 
 
 
Tooit u knapen, tooit u meisjes!
 
Siert, bekranst uw jeugdig hoofd!
 
Spoedt u, ziet ge niet dat Foibos
 
Reeds zijn gloênden fakkel dooft?
 
Ja, hij vleit zich reeds ter ruste,
 
Maar hij zal, op Eros beê,
 
Spoedig op het feest verschijnen,
 
En de blonde Thetis meê.
 
En Seleen', die wacht en zorgen
 
Mindre lichten overlaat,
 
Schoeit zich reeds met zilvren brozen,
 
Tooit zich reeds in praalgewaad.
 
't Blonde haar, gesnoerd in vlechten,
 
Golft om hals en schouder heen,
 
't Kleed, uit lelien geweven,
 
Wappert langs haar blanke leên.
[pagina 138]
[p. 138]
 
Eos wordt in gloeijend purper
 
En in schittrend goud getooid:
 
Alles gloeit van goud en purper,
 
Zulk een uchtend rees er nooit!
 
 
 
Tooit u knapen, tooit u meisjes!
 
Schoeit uw' voet, bekranst uw haar;
 
Heel natuur zal 't hoogfeest vieren
 
Van het schoon en Godlijk paar!
 
Morgen klinkt het: Iö Péan!
 
Morgen zingt ge en springt en zwiert,
 
Morgen juichen aarde en Hemel,
 
Als de Liefde hoogtijd viert.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken