Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hert-spiegel (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hert-spiegel
Afbeelding van Hert-spiegelToon afbeelding van titelpagina van Hert-spiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.06 MB)

XML (1.37 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Veenstra



Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hert-spiegel

(1992)–H.L. Spiegel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Hertspiegels Sevendenboek Euterpeaant.

 
De vlakkeGa naar voetnoota Amstel-stròòm moett ons te dezer plekkenGa naar voetnootb
 
een beek Kastalides,Ga naar voetnootc of PegasusGa naar voetnootd verstrekken,
 
diens slangh-trek hobbel-dijkGa naar voetnootf betreeden wij met lustGa naar voetnootf
 
vaak na de Diemer-meers-buijr-bòòmgaart groenGa naar voetnootg ter rust.Ga naar voetnooth
5[regelnummer]
t'zij als des vochten dageraats safraandeGa naar voetnooti deeken
 
komt voor d'uijrwaghen bloozichGa naar voetnootj uijter zee gestreeken;Ga naar voetnootk
 
t'zij als des Hemels òògh ons vlakGa naar voetnootl zijn straalen biett;
 
of datmen datGa naar voetnootm in t'zinken snel ter halven ziett:
 
Een uijt gestrekte lind' dekt ons vermoede leeden:Ga naar voetnootn
10[regelnummer]
of wijn-rank overwelfselGa naar voetnooto koel mach ons bekleeden:Ga naar voetnootp
 
Ghij klaaren Spiegel-beekGa naar voetnootq met olmen overdekt,
 
Ghij Acht-kant heuvel-huttGa naar voetnootr vaak dichtens lust verwekt:
 
Maar isser meerder lust, als al des landts onlustenGa naar voetnoots
 
Heel zij-loos Godt beveelen?Ga naar voetnoott en dies vaijlich rusten
15[regelnummer]
in u doorluchtichGa naar voetnootu thuijn-huijs-overdekt prieel?Ga naar voetnootv
[pagina 174]
[p. 174]
 
ditt schouttGa naar voetnoota den Amstel bruijn,Ga naar voetnootb en bòòm-groent even veel:Ga naar voetnootc
 
Daar ziett ghij kòòp-luij vrek,Ga naar voetnootd en nijvre boeren vletten,Ga naar voetnootf
 
De visscher t'nett, de swaan haar zilvre pluijmen netten:Ga naar voetnootf
 
Hier brenght een labber-wintGa naar voetnootg verscheijden reuken uijtGa naar voetnooth
20[regelnummer]
de bloem-hof, daar òòk bloeijt Apolloos krensel-spruijt:Ga naar voetnooti
 
Des steijlen ijpen-mantels blader-rijke telghenGa naar voetnootj
 
beletten Phoebus glantsGa naar voetnootk hier d'uchtent douw te swelghen:Ga naar voetnootl
 
maar als hij hallef-hòògh het beevend' lof door-straalt
 
van bòòmen, kruijt, en gras zulk dwaal-licht voetsel haalt:Ga naar voetnootm
25[regelnummer]
Antrekkelijk gezicht: O schou-plaats der Natuijren,Ga naar voetnootn
 
veel rijker als het park omringht met Pompees muijren:Ga naar voetnooto
 
O dertle schemeringh des groene muurs,Ga naar voetnootp die tracht
 
de morghen-stont te weerwilGa naar voetnootq rekken d'achter-nacht;Ga naar voetnootr
 
U vlechtinghGa naar voetnoots is vergeefs; De heldre fakkels schichtenGa naar voetnoott
30[regelnummer]
door wilgh, queed',Ga naar voetnootu dooren, ijp den lust-hof vroech verlichten:
 
Dit schitter-rijke licht broot-dronken speelt, en juijght
 
als bòòm, en lof door wint, of waghenGa naar voetnootv danst, en buijcht:
 
Zou, zeght, een Rijm-heer hier zijn zing-lust kunnen dwinghen?Ga naar voetnootw
 
als die noch wort geterchtGa naar voetnootx van t'quinkeleerich zinghen
[pagina 175]
[p. 175]
35[regelnummer]
van t'vròòlijk pluijm-gediert? dat zwevend' over t'hooftGa naar voetnoota
 
van telch op telchGa naar voetnootb voor dach voor douw zijn schepper looft?
 
brenght zulk gezicht, gehoor, gevoell, en reuk vermaaklijkGa naar voetnootc
 
den kunst-geerighen Geest geen rijm-lust lokbaar spraaklijk?Ga naar voetnootd
 
Dit schepsel-boexsche lesGa naar voetnootf leert meest beweeghlijkGa naar voetnootf deuchdt,
40[regelnummer]
en brenght het dankbaar hert staagh dank-zeggigheGa naar voetnootg vreucht:
 
Maar op dat s' hertsen lust geheel zou zijn volkoomen
 
ist lust-pleijnGa naar voetnooth noch verzien met vruchtbaar kruijt,Ga naar voetnooti en bòòmen
 
D'aard-besijs Amper-zoetteGa naar voetnootj vrucht-teeltGa naar voetnootk eerstGa naar voetnootl verblijt:
 
De dorst-lesschende kars treft juijst de heete tijt:Ga naar voetnootm
45[regelnummer]
De tijt-peer enkel-sop,Ga naar voetnootn wijnigheGa naar voetnooto keijserinnen,Ga naar voetnootp
 
Bospeer, en kanjuwielGa naar voetnootq de peer-oogst eerst beginnen:
 
voort langhals,Ga naar voetnootr bargamott,Ga naar voetnoots de smoutt,Ga naar voetnoott en butter-peer:Ga naar voetnootu
 
maar t'bastaart-zoeteGa naar voetnootv kermis-peertgeGa naar voetnootw maakt den heer:Ga naar voetnootx
 
Het winter-oeftGa naar voetnooty dan volght met mispelen, en queden;
50[regelnummer]
De vijgboom, en karstenghGa naar voetnootz te vroeg van kinde scheeden:
 
De suijker-zoette pruijm gesprenkeltGa naar voetnootaa blauw, en witt;
 
T'aalbeziken koraalich, en zwert als een gittGa naar voetnootbb
[pagina 176]
[p. 176]
 
vergeet, ik; doch ist vreemt dat in dit lieflijk woelen
 
verheuchtGa naar voetnoota door zulk gezicht, gehòòr, reuk, smaak, gevoelen,
55[regelnummer]
een mensch zich zelfs vergeet? en ditt Aartsch Paradijs
 
geeft boven bosch, en beek van Griekelant den prijs?Ga naar voetnootb
 
maar maakt het staagh genottGa naar voetnootc min lustichGa naar voetnootd dees wellusten,Ga naar voetnootf
 
of lust ons half vermoeijt ter halver wech te rusten,
 
daar biett ons T'muse-tooren-hofGa naar voetnootf op eenen gronttGa naar voetnootg
60[regelnummer]
drie schuijl-hutsGa naar voetnooth boven eenGa naar voetnooti vierkant, achthoekich, ront,
 
diens tinnen singel-transGa naar voetnootj verthòònt ons in t'nòòrdòòsten
 
d'Inlandsche zuijer-zee,Ga naar voetnootk t'hoogh Goijer-bosch in t'òòsten;
 
Na t'zuijen leijt d'ondiepe, ronde diemer-meer
 
zaft stroomt den Amstel uijt den middach hoekGa naar voetnootl ter neer;Ga naar voetnootm
65[regelnummer]
De zwarte harlem-meer blinkt glinsterich naGa naar voetnootn t'westen;
 
de grazelooze blenkGa naar voetnooto daar t'groot vier gaat te nesten,
 
En Noord-waart stròòmt het visch-rijk omgedijkte ij
 
dat van scheeps-kielenGa naar voetnootp krielt; Hier valt ons nacht-rust bij:Ga naar voetnootq
 
Maar nu lokt wanderlust om verr',Ga naar voetnootr alzoo veranderingh'
70[regelnummer]
in alles lustich is, dies keertGa naar voetnoots de lust ons wanderingh'
 
na t'eenzaam Ruijsche-steijnGa naar voetnoott dat doch voor ons ontsluijt,Ga naar voetnootu
 
k'genaakteGa naar voetnootv loop-velts brugh,Ga naar voetnootw daar mij een zoett geluijt
 
lokt vòòrt, de pòòrt gingh op; men liett de brugh neer-dalen;
[pagina 177]
[p. 177]
 


illustratie
Titelprent van de uitgave van de Hert-spiegel bij Wetstein in 1694. Een meer uitgewerkte gravure dan die van 1614: het schip is te zien, ook het land waarheen het koerst. Het Arion-plaatje is ontsproten aan de geest van Spiegel, 1589-1591. Foto: K.B. Den Haag.


[pagina 178]
[p. 178]
 
Hòòr-geerich, en verwondertGa naar voetnoota tradt ik op de zale,Ga naar voetnootb
75[regelnummer]
Daar hielt Apollo feest; Euterpes Orgel schoonGa naar voetnootc
 
stont an de Ooster-muijr; daar vooren in ten thoonGa naar voetnootd
 
Arion op den Dolphijn vròòlijk zatt en speelde;
 
Euterpe zach op mij;Ga naar voetnootf Het orghel zweegh: zij queelde,Ga naar voetnootf
 
In t'midden vande zee, en schrijlingh op een vis,
80[regelnummer]
daar t'naaste schip te vijandGa naar voetnootg geen lijf-berginghGa naar voetnooth is
 
gerust, en vròòlijk wel vernoeght te zinghen meughen
 
die moett vast van gemoett in Godt, in deuchd verheughen.Ga naar voetnooti
 
Het bulderigh geschutt, pijl, blixem, donder, swaart,
 
noch geenerhande schrik dien maken mach vervaart,Ga naar voetnootj
85[regelnummer]
diet alGa naar voetnootk acht voor geleent, en dankbaar òòk zijn leuen
 
los-hertichlijkGa naar voetnootl besitt, en willich kan begeeven:Ga naar voetnootm
 
De dinghen quellen niet; het is u weder-will,Ga naar voetnootn
 
en schauw-liefds mis-verstantGa naar voetnooto dat Godt weerstrevenGa naar voetnootp will.
 
ziett hier in Platoos hol,Ga naar voetnootq qua anwenst,Ga naar voetnootr ijdel wenschen,Ga naar voetnoots
90[regelnummer]
en twist om schijn-goett valsch:Ga naar voetnoott Helaas; Hoe luttel menschen
 
zich, en der dinghen heijl door reen-wiks hulpGa naar voetnootu slaan gae,
 
veel min gansch beeld,Ga naar voetnootv en wille-loosGa naar voetnootw Christ volghen nae;
 
qua voor-gangh, mis-verstands anwenstGa naar voetnootx houtt u gebonden
 
aan schaduw-heijls onrust;Ga naar voetnooty Dies waarheijts heijl verkondenGa naar voetnootz
[pagina 179]
[p. 179]
95[regelnummer]
u niett ter herten raakt; of lòòft ment met de praat,
 
men lòòft in s'hertsen gront gelt, wellust, eer, en staat:
 
MitsGa naar voetnoota gingh de Orghel op: An d'eene deur geschildert
 
was Platoos Hol, daar elk door schaduw-liefd' verwildert;Ga naar voetnootb
 
An d'ander deur daar zachmen Kebes Tafereel;Ga naar voetnootc
100[regelnummer]
T'eenGa naar voetnootd wees Melpomen'Ga naar voetnootf u, EratoGa naar voetnootf t'aarGa naar voetnootg ten deel,Ga naar voetnooth
 
zoo verr' de valsche schijn, en mis-verstant doen dwalen
 
hoe ghij daar uijt tott heijl mooght raken hoort verhalen.Ga naar voetnooti
 
An t'misverstands bedrijfGa naar voetnootj heeft d'albestierder goett
 
gequel, en straf gehecht die heijlzaam port tot boett;Ga naar voetnootk
105[regelnummer]
Wie leeft luij, gulzich, geijl, vrek, nijdich, trots, hovaardich,Ga naar voetnootl
 
of hij gevoelt haar smert?Ga naar voetnootm ten zij men heel veraardichGa naar voetnootn
 
in qua gewoont verroktGa naar voetnooto zòò ganschelijk verwent,Ga naar voetnootp
 
datmen noch zich,Ga naar voetnootq noch Heijl, noch Godt, noch waarheijt kent:
 
Doch groote ziekt, of pijn,Ga naar voetnootr of herder Avontuijren,Ga naar voetnoots
110[regelnummer]
versmaatheijd,Ga naar voetnoott schrik,Ga naar voetnootu bedwangh,Ga naar voetnootv of weder-wils besuijren,Ga naar voetnootw
 
last, onlust,Ga naar voetnootx ongevoechGa naar voetnooty vaak geven afterdocht
 
dien, die doch tott bezinningh zelden wort gebrocht.Ga naar voetnootz
 
Meest al het leven langh gaat elk onachtzaam deure;Ga naar voetnootaa
[pagina 180]
[p. 180]
 
Veraarde qua gewoontGa naar voetnoota laat zich niet licht versteuren;Ga naar voetnootb
115[regelnummer]
Elk is zoo heel gewent te zijn der zonden knecht,
 
dat hijt vast meent te zijn aande Natuijr gehecht:Ga naar voetnootc
 
zoo dat het ketterij,Ga naar voetnootd en dwaasheijt schijnt, te hooren
 
datmen door waarheijt vrij wort, of door Christ Herbooren.Ga naar voetnootf
 
De dier-menschGa naar voetnootf (diens verstant t'valsch-schijn-goettGa naar voetnootg waardichGa naar voetnooth acht)
120[regelnummer]
gansch vintt zich onbequaam der God-volgighe kracht:Ga naar voetnooti
 
Dus of schòòn afterdocht zucht over t'zond-gequelle,
 
zoo langh' t'oud mis-verstant blijft, blijft ghij in haar helle:Ga naar voetnootj
 
Ia of schòòn âar verstantGa naar voetnootk bijGa naar voetnootl u verkreghen wert
 
t'en heelt nietGa naar voetnootm blijft het outGa naar voetnootn meer gront-vastGa naar voetnooto in u hert.
125[regelnummer]
Bezinningh d'eerste trap die vrijt van zonden schennis,Ga naar voetnootp
 
verdruktGa naar voetnootq het mis-verstant, en gront-vest beter kennis:
 
Zij rokt u vande hot-wegh,Ga naar voetnootr wijst een beter patt;
 
dat eerst zwaar-gangbaar-scheen, dit tòònt zij gangbaar platt:Ga naar voetnoots
 
Door haar zoo kent, en laakt ghij lust-gezoex onlusten;
130[regelnummer]
door haar in tem-lusts oeffeninghGa naar voetnoott vintt ghij heijl, en ruste:
 
Zij tòònt hoe ghij de Min-Godt zelfsGa naar voetnootu hebt gròòt gemaakt;
 
òòk hoe ghij door haar lichtGa naar voetnootv lichtGa naar voetnootw uijt zijn strikken raakt:
 
Zij zeijt u niet alleen hovaardicheijt is zonde:
 
maar zij erinnert grondichGa naar voetnootx d'onbenoegens wondeGa naar voetnooty
[pagina 181]
[p. 181]
135[regelnummer]
als nimmermeer genoech u ellik heeft gëeert;
 
Int tegendeelGa naar voetnoota zij òòk in t'ziel-grondeerenGa naar voetnootb leert
 
Hoe waar' ootmoedicheijtGa naar voetnootc baart staaghGa naar voetnootd een goett genoeghen;Ga naar voetnootf
 
Hoe die òòk vrijt van gramschap, steurnis, en na-wroeghen,Ga naar voetnootf
 
Dat Hòòmoed al alleenGa naar voetnootg grond-oorzaak daar toe geeft;
140[regelnummer]
geen tòòren tòòrntGa naar voetnooth die geen die recht òòtmoedich leeft:
 
zijGa naar voetnooti zeijt dat staten-dienst voor niemant is te wenschen
 
dan die uijt broer-jonstGa naar voetnootj pooght te dienen andre menschen;
 
Dat al des werelts eer-heijlGa naar voetnootk maar is dròòmerij,
 
datt nijt, en wraak-lust zijn heijl-looze slavernij;
145[regelnummer]
Dat Giericheijt den vrek verarmt in t'gelds verrijken,Ga naar voetnootl
 
dat mildtheijts deucht recht rijk maakt, en doett God gelijken;
 
De schijn-geleertheijt, zeijt zij,Ga naar voetnootm geeft meer scha, als baat;
 
maakt trots, en maakt verwaant, bestaat meest inde praat:
 
Dus stortGa naar voetnootn bezinningh voorigh' mis-verstands verkeertheijt,Ga naar voetnooto
150[regelnummer]
en baant de rechte wegh tott waare God-geleertheijt:Ga naar voetnootp
 
zij baant de wegh; zij wijst die voor voetsGa naar voetnootq klaarlijk aan;
 
zij helpt te recht, niet recht doch, of ghij moetse gaan;Ga naar voetnootr
 
En eerst voor al haar leerGa naar voetnoots gelòòven, en betrouwen;
 
ToestemmenGa naar voetnoott geeft alleen geen macht om voett te houwen,Ga naar voetnootu
155[regelnummer]
daar meest doch ellik rust, die nimmer dies beklijft:Ga naar voetnootv
[pagina 182]
[p. 182]
 
want Christ vrijt niemant dan die in zijn wòòrden blijft:Ga naar voetnoota
 
Ghij naam-ChristensGa naar voetnootb ghij zegt om strijtGa naar voetnootc al Heere, Heere:
 
Maar Christ navolginghs errenstGa naar voetnootd zie ik nimmermeere:Ga naar voetnootf
 
Ghij kent u ziekt, ghij kent het heel-kruijt,Ga naar voetnootf ghij hebt macht
160[regelnummer]
om zoeken;Ga naar voetnootg geen gelòòfGa naar voetnooth zòò ghij daar niet na tracht:Ga naar voetnooti
 
Bezinningh worteltGa naar voetnootj door betrouwen, en gelòòvenGa naar voetnootk
 
dat errenst baart,Ga naar voetnootl zoo niet,Ga naar voetnootm zoo blijft u zond, en slòòven.Ga naar voetnootn
 
Verstands behertiginghGa naar voetnooto eerst door t'beleevenGa naar voetnootp leeft,
 
derft ghijt,Ga naar voetnootq al waant ghij veel,Ga naar voetnootr denkt dat ghij weet-loos sneeft:Ga naar voetnoots
165[regelnummer]
Want niemant waarlijk meer weet; als hij kan beleeven;Ga naar voetnoott
 
Ghij kent; maar hebt t'verstant niet wordij niet gedreven:Ga naar voetnootu
 
Maar heeft bezinningh kracht die laat den mensch niet leech;Ga naar voetnootv
 
Hij treet de wech naGa naar voetnootw Heijl in, daar hij inde weech
 
een steijlte vintt, een klip, een letzel van zijn reijzen;Ga naar voetnootx
170[regelnummer]
Hier hoeftGa naar voetnooty hij groote vlijt,Ga naar voetnootz op dat te hemwaarts deijzenGa naar voetnootaa
 
twee hellip-deughden Iongh,Ga naar voetnootbb die dalen vanden top,
 
en reijken elk de handt, den Heijl-geerGa naar voetnootcc trekkens' op:
[pagina 183]
[p. 183]
 
De Heijl-wech is tott hier wel engh, wel strengh:Ga naar voetnoota maar effen;
 
Hier werts' onganghbaar heel,Ga naar voetnootb t'begintt hier recht te treffen;Ga naar voetnootc
175[regelnummer]
Elk weet, en elk gelòòft; maar hier blijft ellik staan;
 
Ghij zijt, Ghij Spiegel zijt tott hier toe licht gegaan;
 
Nu komtet ande knòòp,Ga naar voetnootd t'is wel zich te bezinnen,
 
en t'algemeen verstands mis-leijdinghGa naar voetnootf t'overwinnen:
 
Maar over lust, en moedicheijtGa naar voetnootf te worden Heer;
180[regelnummer]
zich zelven overwinnen dat is waarlijk meer:
 
zulk zeegh-HeerGa naar voetnootg is zòò zeldzaam als een witte raaven;Ga naar voetnooth
 
weet, spreekt, preekt wat ghij wilt, ghij blijft doch eewich slave,Ga naar voetnooti
 
zoo ghij niet deeze zeegh vroom-dadelijkGa naar voetnootj bevecht;
 
Dies noemt DiogenesGa naar voetnootk recht zijner knechten knecht
185[regelnummer]
den gròòten vorst die kon noch lust, noch moett beheeren;Ga naar voetnootl
 
Niett dat ghij die zult dooden, of gansch uijt u weeren,
 
dat is onmooghelijk, en maar een ijleGa naar voetnootm dròòm,
 
gebruijktze tott u nutt, datsGa naar voetnootn houtze inde tòòm;
 
Daar toe zijn zij van Godt gegeven u ten goeden;Ga naar voetnooto
190[regelnummer]
U schultGa naar voetnootp ist louter dienen zij u tott onspoeden;Ga naar voetnootq
 
wat waar het leven doch waart heelijkGa naar voetnootr zonder lust?
 
en zonder moedicheijt? Een doot, een luije rust;
 
Wie zou, zeght, eeten, drinken, trouwen, bouwen, ploeghen,
 
waar daar niet aan-gehecht een vròòlijkGa naar voetnoots wel-genoeghen?
195[regelnummer]
De lust, en moedt en zijn dan in zich zelfs niet quaat;
 
T'is maar t'mis-bruijk alleen, onachtzaamheijt, onmaat,
[pagina 184]
[p. 184]
 
Erf-zondich mis-verstant,Ga naar voetnoota veraardingh,Ga naar voetnootb quade wennis
 
die hebben schult: GeeftGa naar voetnootc u Bezinningh beter kennis
 
en wortelt,Ga naar voetnootd wortet ernst, en bidt ghij, doett ghij vlijt;Ga naar voetnootf
200[regelnummer]
ghij wintGa naar voetnootf zoo ghij al staagh volhardelijken strijt:
 
Het algemeen mis-bruijk,Ga naar voetnootg en qua gewoont u schennen;Ga naar voetnooth
 
Ghij moett door tegen-wenst die quade wenst ontwennen;Ga naar voetnooti
 
dat volghen moett zoo u bezinningh t'herte raakt;Ga naar voetnootj
 
T'is maar het mont-gelòòfGa naar voetnootk dat elk onheelbaarGa naar voetnootl maakt:
205[regelnummer]
raakt u Bezinningh t'hert dats wert u hert gedreven
 
door na-verstant;Ga naar voetnootm het moett vòòrtGa naar voetnootn blijken an u leven;
 
Voor al an sneuvel-vrij bestuijr van lust, en moett;Ga naar voetnooto
 
Lust is een zoett gevoell gehecht an neijgingh boett;
 
Volght men de Neijgingh-tochtGa naar voetnootp Natuijrlijk,Ga naar voetnootq zij baart luste;
210[regelnummer]
Volght men de lust,Ga naar voetnootr Natuijrlijk volcht wan-lusts onruste:Ga naar voetnoots
 
lust-volginghs quade wenstGa naar voetnoott heeft ellik zoo verkeert,Ga naar voetnootu
 
dat niemant heelbaar isGa naar voetnootv die niet lust-temmen leert:
 
hebt dorst, drinkt water ghij zult smaaklijk lust gevoelen;
 
Dit gaat Natuijrlijk wel: maar wildij t'keelgatt spoelen
215[regelnummer]
met lekkre drank om lust,Ga naar voetnootw dats tegens de Natuur,
 
en t'smert; door qua gewòònt valt doch t'ontwennen zuur:
 
Doe d'eekel smake-loos den Honger kon verzaden
[pagina 185]
[p. 185]
 
verrokt' u lust te min,Ga naar voetnoota u weelde dijtGa naar voetnootb tott schade:
 
De zond des dronkenschaps, hadmen noch wijn, noch bier
220[regelnummer]
waar krachtelòòs, en òòk toedrinkens erf-manier:Ga naar voetnootc
 
U kunst-rijkGa naar voetnootd lust-gezoek u dient maar ten bederve:
 
T'viel anderzins zoo zwaar niett volgh-lust af te sterven:Ga naar voetnootf
 
Natuur-geneijgtheijt-boettGa naar voetnootf die heeft haar maat, en endt,
 
Verbeeldingh-lust-bejach;Ga naar voetnootg maar geen Natuijr u schent.
225[regelnummer]
lust is een zoett gevoell; een lijflijk heijl,Ga naar voetnooth niet teghen
 
Natuijr: zeght,Ga naar voetnooti is mijn heijl-begeert daar toe geneghen?
 
mijn eijntlijk goettGa naar voetnootj ist neijgingh boett? Ik zoek dit heijl
 
des lusts Natuijrlijk dat mij gulzich maakt, en geijl;Ga naar voetnootk
 
Weet-geerich zijt ghij òòk geneijght, dat u tott voordeel
230[regelnummer]
dient, bruijkt ghijt recht, of matich; T'schaat mist ghijGa naar voetnootl in T'oordeel:
 
Het schepsel rêen-lòòsGa naar voetnootm volght slechsGa naar voetnootn sneuvel-vrijGa naar voetnooto zijn aart:
 
maar wakker rêen-beraatGa naar voetnootp het rêelijk dier bewaart,Ga naar voetnootq
 
DatGa naar voetnootr doolt licht inde keur,Ga naar voetnoots òòk in t'onmatich woeden;Ga naar voetnoott
 
voor al daart lust of moett treftGa naar voetnootu moett ghij u meest hoeden:
235[regelnummer]
zòò ghij voor meerder heijl, of tott onheijl begeert
 
het lust-genot, die keur bruijkt heijl-bejach verkeert.Ga naar voetnootv
 
Natuijr-tochtGa naar voetnootw maakt u geijl; noch gulzich; maar onmate;
 
Dit heeft Erato breet gepreekt daar wij't bij laten:
[pagina 186]
[p. 186]
 
Ons AmptGa naar voetnoota te weghenGa naar voetnootb is des tem-lusts hulp, en aart,
240[regelnummer]
hoe die deucht-lieversGa naar voetnootc eerst nootwendich weder-baart,Ga naar voetnootd
 
eer zij ter zalicheijt door waarheijts kennis raaken.
 
De Temlust lust betòòmtGa naar voetnootf door bidden staagh, en waken,Ga naar voetnootf
 
door vasten, dorsten, lijden koud, en ongevoegh;Ga naar voetnootg
 
door anwenst krijghtze die de hant slaat ande ploegh:
245[regelnummer]
Dit is t'optrekken;Ga naar voetnooth dit ist heijlzaam weder-baaren,Ga naar voetnooti
 
datmen zijn lust betòòmen leer in t'weder-varen:Ga naar voetnootj
 
De volgh-lust heeft meest elk door erf-zond zoo geschent,Ga naar voetnootk
 
zij moett door ongemak, en tijt zijn afgewent:Ga naar voetnootl
 
Het hòòren-zegghen, of het lezen uijt de boeken
250[regelnummer]
geeft geen, of kleen behulp, ten zij door t'zelf bezoeken:
 
Al stont ghij leegbaar voor de klip òòk hondert jaar
 
en klapt van deuchd, van haijl, ghij vordert niet een haar:Ga naar voetnootm
 
In Hooren-zeggens-school leeraartmen lichtGa naar voetnootn in t'leeren;
 
maar waarheijt leertmen niett; dan daadlijk in t'beheeren
255[regelnummer]
vanGa naar voetnooto lust verleijdelijk, van trotsche moedicheijt;Ga naar voetnootp
 
Anlokkigh', lustGa naar voetnootq bekoort; maar moeds verwoedicheijtGa naar voetnootr
 
komt u zoo schielijk,Ga naar voetnoots en geweldelijkGa naar voetnoott verstooren
 
dats' onvermijdlijk is,Ga naar voetnootu zòò ghij niet van te vooren
 
door recht' òòtmoedicheijtGa naar voetnootv allom haar ganghen stopt,Ga naar voetnootw
[pagina 187]
[p. 187]
260[regelnummer]
zijn gramschap te vergeefs den Trotschen menschGa naar voetnoota verkropt.Ga naar voetnootb
 
De brantt quetst vaak te meer inwendichGa naar voetnootc blijft die vierich:Ga naar voetnootd
 
maar tòòrendwanghGa naar voetnootf die wast door òòtmoed goedertierich,Ga naar voetnootf
 
en zellef-kennis reijkt òòtmoedicheijt de hantt:
 
zijt ghij meer Heer, een ander min in u verstanttGa naar voetnootg
265[regelnummer]
zoo derfdij zellef-kund,Ga naar voetnooth en zoo ghij die vooghdijeGa naar voetnooti
 
niet aan en neemt, ghij zult wel EewichGa naar voetnootj gramschap mijen:
 
Want Tooren spruijt maar uijt verongelijkings waan;Ga naar voetnootk
 
dien treftz' alleen die zich ditt rechterschapGa naar voetnootl neemt aan:Ga naar voetnootm
 
opvoedings erref-zond plant vroegh in u het stoorenGa naar voetnootn
270[regelnummer]
te-billenGa naar voetnooto katt, en hont, op steen te vesten tòòren;Ga naar voetnootp
 
Die laat-dunx heerschappijGa naar voetnootq groeijt bij u langs zoo meer,
 
datt ghij in allen voor-val plechtich maakt den Heer:Ga naar voetnootr
 
Den slaaf, den armen heldtGa naar voetnoots zal tòòren zoo niet quellen;
 
als zij de rijk', en hoogh gezeten zal ontstellen.Ga naar voetnoott
275[regelnummer]
DeesGa naar voetnootu hoeft om tegenwensts behulp dies meerder vlijt,Ga naar voetnootv
 
het kost hem vleijs, en bloett;Ga naar voetnootw langh overlegh, en strijtGa naar voetnootx
 
te houden alle uijr van al zijn wedervaaren,Ga naar voetnooty
 
staagh reekeninghGa naar voetnootz in zich; òòk zelver zich bezwaaren,Ga naar voetnootaa
[pagina 188]
[p. 188]
 
en straf oplegghen alsmen schielijk is verrokt;Ga naar voetnoota
280[regelnummer]
Die zòò deed', en volherd', isset oijt wel gelokt:Ga naar voetnootb
 
De biecht, het Haren-kleet,Ga naar voetnootc verscheijden kerk-gebruijkenGa naar voetnootd
 
die dienen zoo tott hulp om u te leeren duijken:Ga naar voetnootf
 
de zellef-kennis, en òòtmoedicheijt voor al,Ga naar voetnootf
 
òòk andacht vrijenGa naar voetnootg best staagh dezen sneuvel-val.Ga naar voetnooth
285[regelnummer]
Diog'nes zoo gebruijkt elx laster, en versmaatheijt,Ga naar voetnooti
 
en SokratesGa naar voetnootj met lust zijn korsle wijfsche quaatheijt;Ga naar voetnootk
 
went zich in t'steur-gevoellGa naar voetnootl te spreken langzaam, zacht,
 
T'helpt al zoo ghij u zelf, ent' tijdlijk eerst kleijnacht:Ga naar voetnootm
 
Men dwinght òòk zond door zond; Het zal u bett gedenkenGa naar voetnootn
290[regelnummer]
verpeendij u voor lusts, of moets uijtbrekGa naar voetnooto te schenken
 
een Aalmis tott u straf;Ga naar voetnootp U giericheijt die zal
 
om t'geld-verlies u efterGa naar voetnootq hoeden voor den val:
 
Die zoo gestadelijkGa naar voetnootr met Godt haar kracht verwekken,Ga naar voetnoots
 
dien zullen deze twee help-deughdenGa naar voetnoott dan optrekken
295[regelnummer]
uijt d'aardsche drek, uijt tijdlijke verkiezinghs last,Ga naar voetnootu
 
maar zonder ditt ghij blijft van eijgen-wil vermast.Ga naar voetnootv
 
Temlusts, en Tòòren-dwangs zeegh, en anwenst vermooghen
 
door ondervindingh-kundGa naar voetnootw alleen u te verhòòghen:Ga naar voetnootx
 
Dees optrek en geschiett niett in een òògenblik,
[pagina 189]
[p. 189]
300[regelnummer]
of buijten u, zij komt door tijt, door vlijt, door dikGa naar voetnoota
 
van t'vallen op te staan; Hij blijft hierGa naar voetnootb al zijn leven,
 
die niet door eijgen-liefd' God-vruchtich wert gedreven;Ga naar voetnootc
 
Die zich beleecht,Ga naar voetnootd die ziett, die vreest, die bidt, die waakt
 
al staagh, door s'Heijllands hulp ontwijflijk hij geraakt
305[regelnummer]
tott tem-lusts zoete zeegh, tott Tooren-dwangs rijk-ruste,Ga naar voetnootf
 
die geven u dan kracht, betrouwen, errenst,Ga naar voetnootf luste
 
te gaan den effen wech; Als ghij dees optrek steijlGa naar voetnootg
 
doorworstelt zijt na t'derde perk,Ga naar voetnooth na t'hoff van heijl:
 
Voort park zitt op een vaste steenGa naar voetnooti de Heijl-geleertheijt,Ga naar voetnootj
310[regelnummer]
die starkt, en doett uijt braaken valsche schijns verkeertheijt,Ga naar voetnootk
 
de dwalingh, mis-verstant, verkiezingh, eijgen-zin,
 
de Trotsheijt, lust-gezoek, meeGa naar voetnootl t'gierich gelt-gewin;Ga naar voetnootm
 
zij geeft u weetenschapGa naar voetnootn dat niett u hier mach hinderen;Ga naar voetnooto
 
De onversteurlijkheijtGa naar voetnootp die zij geeft kan niet minderen
315[regelnummer]
door geenerleij geval:Ga naar voetnootq zij doett u kennen Godt,
 
zijn wijsheijt, goettheijt, macht in t'daadlijk heijl-genot.Ga naar voetnootr
 
De waarheijt, overtuijginghGa naar voetnoots haar twee dochters leeden
 
door t'deuchde lust-hofGa naar voetnoott vòòrtGa naar voetnootu ter warer zalicheden:Ga naar voetnootv
 
HaarGa naar voetnootw ondervindingh-kund u krachtelijk betuijght,Ga naar voetnootx
320[regelnummer]
dat hierGa naar voetnooty de wijz' en dwaas uijt alle voorval zuijght.
[pagina 190]
[p. 190]
 
vernoegingh,Ga naar voetnoota of verdriettGa naar voetnootb (gelijk de bij, en spinne
 
uijt bloem-zòkGa naar voetnootc heijl, of onheijl) ellik na zijn zinne:Ga naar voetnootd
 
merkt,Ga naar voetnootf zuijvert u haarGa naar voetnootf kracht, maakts' u eerst reijn, en sterk,
 
dan zendt zij u tott heijl, en in der deuchden perk,Ga naar voetnootg
325[regelnummer]
Eerst tott de weetenschap;Ga naar voetnooth Tott hier toe was u kunde
 
maar gissingh, waan-gelòòf, vermoeden, die tott zonde
 
mis-leijdenGa naar voetnooti vaak: maar waare wetenschap beklijft;Ga naar voetnootj
 
zij is Bezinningh die door ondervindingh blijft
 
vast-grondich,Ga naar voetnootk en was voor t'bezoekenGa naar voetnootl onstantachtich;Ga naar voetnootm
330[regelnummer]
want scheijn-heijls mis-verstand veel-voudichGa naar voetnootn bleef noch krachtig;
 
Wort dat in u vernieltGa naar voetnooto door heijl-geleertheijts swaart,
 
dan wort in u de Waarheijt, Spieghel, eerst gebaart,
 
en Overtuijgingh, die alzulken grontt daar legghen;Ga naar voetnootp
 
dat ghij niet meer gelòòft, of waant uijt hòòren zegghen,
335[regelnummer]
zoo ellik dier-menschGa naar voetnootq doett, die zich allomGa naar voetnootr vergist,
 
In die graatGa naar voetnoots SokratesGa naar voetnoott wist dat hij niet en wist.
 
In die graat PÿrroGa naar voetnootu rechtGa naar voetnootv die twijfel-kund anrechte:Ga naar voetnootw
 
Maar rechtGa naar voetnootx Christ-volgers die zijn waarheijts zeegh bevechten,Ga naar voetnooty
 
die 's werelds lusten vlien; DierGa naar voetnootz hert dat wort hier puur,
[pagina 191]
[p. 191]
340[regelnummer]
zij zien Godt;' Ia zij zijn deelachtichGa naar voetnoota zijn Natuijr:
 
Doe Sokrates zijn wijfs quaat-hòòfdicheijtGa naar voetnootb ten goeden
 
gebruijkte, tooren-dwangh-heijlGa naar voetnootc was doen geen vermoeden
 
meer bij hem: maar een weetenschapGa naar voetnootd die inder daat
 
gansch waal,Ga naar voetnootf IaGa naar voetnootf twijfelvrij in eewicheijt bestaat:
345[regelnummer]
Want weetenschap is kennis gront-vast in t'bezoeken,Ga naar voetnootg
 
T'is ondervindingh kund,Ga naar voetnooth men leertze uijt geen boeken,
 
of hòòre-zeggens school: Dat hoonich zoett, dat zoutt
 
is brak, gras groen, sneeuw witt, pik swart, vier heet, ijs kout,
 
dits wetenschap bij u: zoo mee der zonden zwaarheijt,
350[regelnummer]
en t'ondervonden heijl des Deughds is s'menschen waarheijt;Ga naar voetnooti
 
een glans des wijsheijt Goods: maar wildij die FonteijnGa naar voetnootj
 
heel scheppen in u nap, u reen-begripGa naar voetnootk te kleijn
 
bevonden wort, en mooght met HermesGa naar voetnootl zeggen wank'lijkGa naar voetnootm
 
dat t'onzelfstandich is geen weesicheijt ontfank'lijk.Ga naar voetnootn
355[regelnummer]
Dees stuxsche wetenschap,Ga naar voetnooto de oudste docht'r, en deuchtGa naar voetnootp
 
des heijls ontmoett u eerst,Ga naar voetnootq en doett u met geneucht
 
gebruijken alles wel: starkmoedicheijtGa naar voetnootr haar suster
 
maakt dan dat ghij in spoett, en in onspoettGa naar voetnoots geruster,
 
ja onversteurlijkGa naar voetnoott leeft; want t'dient u al te goett,Ga naar voetnootu
360[regelnummer]
S'is t'middel vande moeloosheijt, en overmoett;Ga naar voetnootv
 
Een vast beslooten wil (gegront op waarheijds kennis
[pagina 192]
[p. 192]
 
van Godt, van deuchdicheijt, van zond, van ondeuchts schennis)Ga naar voetnoota
 
ist, die moeds ijver-krachtGa naar voetnootb zoo tott haar hulpe trekt,
 
dat zij een onverwinlijk voornemen verstrekt
365[regelnummer]
als zij door wenst begroeijt;Ga naar voetnootc wenst maakt haar tot een deugde,
 
die hout u welgemoett, in Godt gerust,Ga naar voetnootd in vreuchde,
 
T'zij dat het ongevalGa naar voetnootf u plaghen wil met druk,Ga naar voetnootf
 
of dat uGa naar voetnootg weelde driechtGa naar voetnooth te vellen door geluk:Ga naar voetnooti
 
verdriett,Ga naar voetnootj druk, hovaardij, spijt,Ga naar voetnootk dertelheijtGa naar voetnootl, en vreeze
370[regelnummer]
vermoort zij,Ga naar voetnootm of verhoett; wat macher beter wezen?
 
oft AvontuijrGa naar voetnootn u vrint-verliesGa naar voetnooto, ziekt, Armoe, smaat
 
toevoeght, of vrindschap, wijf, en kind, eer, rijkdom, staat,
 
U wisse weetenschapGa naar voetnootp dat al dees waalbaarGa naar voetnootq dinghen
 
na haaren Aart noch Heijl, noch Onheijl u anbringhen
375[regelnummer]
maakt datt ghij gelijkmoedich t'een, en t'ander draacht,
 
dat ghij voor t'alder-best anneemt wat Godt behaacht:
 
Een vliebaarGa naar voetnootr onheijl is ziekt, ongemakGa naar voetnoots, en pijne,
 
en mach in veeler òògh dies droefheijts òòrzaak schijnen
 
hoewelt' het niet en is; Hebt ghij een wond, of quaal
380[regelnummer]
door vier verdooft,Ga naar voetnoott zoo dat t'gevoelen t'eenemaalGa naar voetnootu
 
is wech, daar leijt ijet opGa naar voetnootv dat zal door smert verkoelen,Ga naar voetnootw
 
zult ghij niet wezen blij als ghij de pijn zult voelen?
[pagina 193]
[p. 193]
 
Die insgelijx verstaatGa naar voetnoota dat alles Godt om best
 
hem toeschikt,Ga naar voetnootb zal't die niett tot Heijl-genott in t'lest
385[regelnummer]
al bruijken, en ontfâan? Ia zal die niet met vreuchden
 
als SokratesGa naar voetnootc Heijl trekken uijt zijn wijfs ondeuchden?
 
Na dattGa naar voetnootd het rêen-beraat ijet acht of ij, of FijGa naar voetnootf
 
daar naGa naar voetnootf ontroertet u,Ga naar voetnootg en maakt u droef, of blij;
 
Wildij op t'kiesbaar heijlGa naar voetnooth t'hert als op waar-heijl stellen,Ga naar voetnooti
390[regelnummer]
U moet de hoop, en vrees, en zorgh zwaar-moedichGa naar voetnootj quellen;
 
Achtstu òòk pijn, gebrek, verongelijkingh,Ga naar voetnootk dwangh
 
ondraachlijk; t'maakt u droef,Ga naar voetnootl weemoedich,Ga naar voetnootm schrikkich,Ga naar voetnootn bangh,
 
als ghij t'hebt, of verwacht. Dies halvenGa naar voetnooto naGa naar voetnootp ditt achten
 
gebruijkt u reenbesluijt u Herts moedighe krachten:Ga naar voetnootq
395[regelnummer]
pijn voeldij, of gebrekGa naar voetnootr na dat dat in u zin
 
is quaat, of goett, zoo zal tott scha, of tott gewin
 
u vreuchd', of droefheijt hulp des moedicheijtsGa naar voetnoots genieten;
 
Ist quaat geacht, t'moett noodichGa naar voetnoott drukken,Ga naar voetnootu en verdrieten,
 
En met de langer hantGa naar voetnootv maakt d'anwenst u zoo krank,Ga naar voetnootw
400[regelnummer]
dat wee-moedGa naar voetnootx dikwils overvalt u tegen dank:Ga naar voetnooty
 
Acht ghij zulk vliebaar onheijl geenzins rechtGa naar voetnootz rampspoedich,
[pagina 194]
[p. 194]
 
door Goddelijk gedult,Ga naar voetnoota zoo draaghdijt sterrikmoedich:Ga naar voetnootb
 
Dit reen-besluijt dat zulkGa naar voetnootc niet quaat en acht; maar goett
 
krijght geen scha (wortelt wenst) maar bijstant vande moett,Ga naar voetnootd
405[regelnummer]
maaktGa naar voetnootf dat ghij spoettGa naar voetnootf te zeer niet wenschen zult, noch vlieden
 
de ramp-spoett; maar al bidden staagh U wil geschiede:Ga naar voetnootg
 
Want dits Recht-vaardicheijt dat hij diet alles geeft
 
in alsGa naar voetnooth volkoomen zeggen op zijn schepsels heeft;
 
Hij weet òòk beter wat u best is, als ghij menschen;
410[regelnummer]
Hij jont u beeter t'best òòk, als ghij, die met wenschen
 
zeer vaak u zelven plaaght;Ga naar voetnooti Ghij zijt rechtvaardelijk
 
en ganschlijk tott u heijl, als lidt-maat van zijn Rijk
 
U wil, U wille-keur,Ga naar voetnootj gehoorzaamheijt verduldich,
 
als mee dank, lof, en liefd' òòk broeder-liefdGa naar voetnootk hem schuldich:
415[regelnummer]
Ist niet recht dat ghij die u lucht, en levenGa naar voetnootl geeft
 
dankt? al ist schòòn dat ghij in ziekt, in armoe sneeft?Ga naar voetnootm
 
Al zendt hij òòk de Doot macht u met rêen verdrieten?
 
Hem eijgent dankGa naar voetnootn dat ghijt hebt mooghen oijtGa naar voetnooto genieten;
 
òòk lof, en liefd: Laat u een mensch bewijzen deucht,Ga naar voetnootp
420[regelnummer]
ist niet recht dat ghij't dankbaar loont zoo veel ghij meucht?
 
Nu kondij Godt (diet u al geeft; ja òòk het leven)
 
dewijl al 't uw is zijn geen wedergeldinghGa naar voetnootq geven
 
als Dank, en lòf, en liefd', en wat ghij niet vermooght
 
an hem,Ga naar voetnootr dat ghij't hem aan u even naasten tooght:Ga naar voetnoots
425[regelnummer]
Godt niet, de menschen al,Ga naar voetnoott ghij mee, al hulp behoeven,Ga naar voetnootu
[pagina 195]
[p. 195]
 
daar wil hij vaak aan u u dank, en liefd' beproeven;Ga naar voetnoota
 
Eijscht ghij met recht dat u een ander hulpe biett,
 
zoo ghij door ziekt, of ramp geraakt zijt in t'verdriett;Ga naar voetnootb
 
OnrechtlijkGa naar voetnootc weijgert ghij u BroerGa naar voetnootd dan hulp onaardich;Ga naar voetnootf
430[regelnummer]
Doch aldermeest meest-elk zich zelfs is onrecht-vaardichGa naar voetnootf
 
als hij de dank tott Godt, en broeder-liefd' verzuijmt,
 
zijn dwaze eijgen-liefd' uijt d'algemeenheijts ruijmtGa naar voetnootg
 
hem stort in eijgen-wils benaude veel behoeftheijt;Ga naar voetnooth
 
T'verkeerdeGa naar voetnooti mijn, en dijn grond-oorzaak zijn van droefheijt.Ga naar voetnootj
435[regelnummer]
Om dat elk tegen Godt de botter op zijn koek
 
alleen vergeefsGa naar voetnootk begeert,Ga naar voetnootl geeft hij zich in den vloek;Ga naar voetnootm
 
Al die na t'schijngoettGa naar voetnootn (buijten reeden)Ga naar voetnooto gierich dravenGa naar voetnootp
 
zijn van die zelfs gemaakte Gooden dienstbre slaven:
 
Maar die rechtvaardich geeft God dank; zijn naasten jonst,Ga naar voetnootq
440[regelnummer]
zich onverkieslijkheijt,Ga naar voetnootr leeft wenschlijkGa naar voetnoots na de konst,Ga naar voetnoott
 
geniett òòk dubbel loon; Die God-dankbaarheijts deuchdeGa naar voetnootu
 
verquikt al staaghGa naar voetnootv zijn hert met wel vernoeghtheijts vreuchde,Ga naar voetnootw
 
zijn broer-liefdGa naar voetnootx doett hem òòk in t'jonst bewijzen wel,Ga naar voetnooty
 
en onverkieslijkheijtGa naar voetnootz breekt eijgen-willes hel,
[pagina 196]
[p. 196]
445[regelnummer]
en al d' AfGoodenGa naar voetnoota die hem hielden in benouwen;Ga naar voetnootb
 
Dies hij reijn-hertich krijght Gods Aart in t'God-beschouwen:Ga naar voetnootc
 
Wat is Reijn-herticheijt? verkiezingh-lòòs verstant,Ga naar voetnootd
 
datt pijn, ziekt, Armoed, dwangh, smaat, vrintverlies, of schandt
 
niet quaat en acht, noch lust, gelt, vrintschap, staat, vermaartheijt
450[regelnummer]
niett buijten GodtGa naar voetnootf en lieft; ziett Godt met wel-bedaartheijtGa naar voetnootf
 
al staagh in alle dingh; dats wijsheijt, goetheijt, macht,
 
die hij lieft, die hij krijght, want hij daar staagh na tracht:Ga naar voetnootg
 
Hij ziett dat alles gaat in zulken goede schikkingh,Ga naar voetnooth
 
dat zond den zondaar quelt, dat deuchd is Deuchds verquikking:Ga naar voetnooti
455[regelnummer]
De werelt, Duijvel, doott,Ga naar voetnootj hem krenken niet een haar;
 
Deucht dwinght het Avontuijr, is buijten het gevaar;Ga naar voetnootk
 
HijGa naar voetnootl bruijkt het al te nutt; Ia al wat boozeGa naar voetnootm menschen
 
hem doen strekt hem tott heijl; hij kant niet anders wenschen
 
voor zich, voor haarGa naar voetnootn wenscht hij haar heijlzamer beraat;Ga naar voetnooto
460[regelnummer]
Haar dwaalbaarGa naar voetnootp mis-verstant hij duijt doch niet te quaat;Ga naar voetnootq
 
Hij reekent haar geen zond; maar houts' ontfermens waardich;Ga naar voetnootr
 
of anders wort hij meed' zelfs door haar doen onaardich:Ga naar voetnoots
 
Dit schuwt hij: ziett op Godt,Ga naar voetnoott en houtt de middelstraat,Ga naar voetnootu
 
geschiktheijt,Ga naar voetnootv maticheijt hem komen daar te baat:Ga naar voetnootw
465[regelnummer]
Wats Maticheijt? T'is Anwenst in den wel-bedochten,Ga naar voetnootx
[pagina 197]
[p. 197]
 
die bruijkt, en stiert gematicht al zijn neijgingh-tochten:Ga naar voetnoota
 
Eerst zijn weet-geericheijt laat hij niet onvernoeghtGa naar voetnootb
 
in ziel-heijl als dieGa naar voetnootc niet geheel om't tijdlijk zwoeght:
 
Hij laatz' òòk tott geen weet-ziekt nòòdelòòs opwassen,
470[regelnummer]
die tusschen lijf, en ziel-heijls stoelen raakt in d'Asschen:Ga naar voetnootd
 
Maar bezicht die bedacht tott wetenschap gegront,Ga naar voetnootf
 
om slechtlijkGa naar voetnootf lijf, en ziel te houden rechtGa naar voetnootg gezont:
 
zijn Neijgingh-tochtGa naar voetnooth om heijl (des ziels, en Lijfs) verwerven,Ga naar voetnooti
 
en t'meeste meest hij laat,Ga naar voetnootj na lust niet beestlijk swerven;Ga naar voetnootk
475[regelnummer]
Maar laat zijn wetenschap, en rêen-beraat t'bestier;Ga naar voetnootl
 
Welk Heijl meest HeijlbaarGa naar voetnootm zij, en welk men koopt te dier:
 
Dus stuijrt de maticheijt door Anwenst bij verzochtheijt
 
in onmaatGa naar voetnootn datmen struijkel niet uijt onbedochtheijt:Ga naar voetnooto
 
zoo lieft zij òòk het schòòn gematicht, onbezwaart;Ga naar voetnootp
480[regelnummer]
Het tijdlijk waalbaar; t'Eewich staagh,Ga naar voetnootq elk na zijn Aart;
 
zij weertGa naar voetnootr datmen de Min niet tott een Godt en make,
 
en strikken zellef breij daarmen niet uijt kan raken;
 
Oòk in d'heijlzame deuchd van barremherticheijt
 
mijdt zij t'meedòòghen week,Ga naar voetnoots en Arremherticheijt,Ga naar voetnoott
485[regelnummer]
die maar quelt; en onsteltGa naar voetnootu datGa naar voetnootv ghij te minGa naar voetnootw kont helpen;
 
Men kan best naastens kommer onbekommert stelpen;Ga naar voetnootx
[pagina 198]
[p. 198]
 
zij oeffent kinderliefd, doch niet te breet, of langh,Ga naar voetnoota
 
maar schiktGa naar voetnootb (met rêen-beraat) rechtGa naar voetnootc aller neijgingh gangh.Ga naar voetnootd
 
GeschiktheijtGa naar voetnootf volght de Maticheijt dies op de hielen,
490[regelnummer]
datt is een welverzochteGa naar voetnootf Anwenst inde zielen
 
na zaaks, persoons, en tijds geleegentheijt,Ga naar voetnootg en voort
 
schiktz'Ga naar voetnooth in huijs-houdingh, staat het alles zoo t'behoort.
 
zal d'ouden eeren; Ionghen leeren, wijzen vraghen;
 
der zotten doen in t'goett al duijden, en verdraghen;Ga naar voetnooti
495[regelnummer]
Haar susters tòòren-dwangh, en Tem-lust (die haar Aart
 
voorGa naar voetnootj toonden) komen òòk meer out, en meer bedaart,
 
En leijden al gelijkGa naar voetnootk dienGa naar voetnootl tott haar aller moederGa naar voetnootm
 
De Salicheijt, die deur dees deuchden òòk te vroeder
 
en beeterGa naar voetnootn is gemaakt: zij kròònt hem met haar kracht;Ga naar voetnooto
500[regelnummer]
Dies hij voortGa naar voetnootp Heijlich, veijlichGa naar voetnootq leeft in volle macht.Ga naar voetnootr
 
 
 
EYNDE DER SEVEN BOEKEN
 
GEMAAKT DOOR
 
HENDRIK. LOVRENSZ. SPIEGEL
voetnoota
kalme, effen
voetnootb
hier in Holland, in Amsterdam
voetnootc
bij Delphi was een bron Kastalia, die het begin vormde van een beek, een dronk daaruit maakte iemand dichter
voetnootd
het gevleugelde dichterpaard
voetnootf
diens, (nl. van de Amstel-stróóm) hobbelige dijk die zich als een slang voortkronkelt
voetnootf
met welbehagen
voetnootg
naar de groene boomgaard die een buur is van de Diemermeer, die dicht bij de Diemermeer ligt
voetnooth
om uit te rusten
voetnooti
saffraan-kleurig
voetnootj
de blozende (lichtrood gekleurde) zon(newagen)
voetnootk
uit de zee opstijgen, nl. uit de Zuiderzee
voetnootl
onbelemmerd, nl. midden op de dag
voetnootm
nl. des Hemels óógh
voetnootn
een linde met breed zich uitstrekkende takken spreidt zich uit over onze vermoeide ledematen
voetnooto
overwelvende wijnranken, wingerdranken
voetnootp
als met een kleed overhuiven
voetnootq
beek waarin zich alles spiegelt
voetnootr
de achtkantige hut die als een heuvel oprijst, of op een verhoging staat
voetnoots
alle plagen van het land
voetnoott
geheel partijloos aan God over te laten
voetnootu
licht en lucht doorlatend
voetnootv
het prieel dat als een overdekt tuinhuis fungeert
voetnoota
ziet uit op
voetnootb
donkere
voetnootc
en evenzeer op groene bomen
voetnootd
energieke kooplieden
voetnootf
met een vlet (een schuit met platte bodem) goederen vervoeren
voetnootf
schoonmaken, zuiveren
voetnootg
een zacht koeltje
voetnooth
voert talloze geuren mee
voetnooti
laurier
voetnootj
de bladerrijke takken van de als in mantels gehulde hoge iepen
voetnootk
de zonnestralen
voetnootl
snel indrinken
voetnootm
haalt zulk dwalend licht (het verschuift telkens door de bewegende bladeren) voedsel (de douw verdwijnt)
voetnootn
plaats waar men de natuur (in al haar schakeringen) kan aanschouwen
voetnooto
‘de prachtige Schouwburg van Pompëus’ (Vlaming); ik meen dat er staat: pralerige muren, vgl. pompe = praal, en pompeus
voetnootp
van de groene muur van iepen
voetnootq
tegen de zin van de vroege ochtend
voetnootr
de nanacht
voetnoots
wijst terug naar des groene muurs, de ineenvlechting van uw takken
voetnoott
stralen als pijlen (spiesen)
voetnootu
kweepeer
voetnootv
heftige windvlaag
voetnootw
bedwingen, in toom houden
voetnootx
versterkt, tot meer intensiteit geprikkeld
voetnoota
boven het hoofd
voetnootb
tak
voetnootc
aangenaam
voetnootd
die gelokt kan worden om zich in taal te uiten
voetnootf
deze les uit het schepsel-boek, d.i. de natuur
voetnootf
op de meest overtuigende wijze
voetnootg
geneigd dank te zeggen
voetnooth
lett. een vlak terrein waar men zich kan verlustigen, hier: tuin, gaarde om zich te verlustigen
voetnooti
plant
voetnootj
zuur-zoete
voetnootk
vrucht-voortbrenging, nl. van de zuur-zoete aardbei
voetnootl
het eerst, het vroegst
voetnootm
lett. raakt juist het heetste van het jaar, d.w.z. is dan rijp
voetnootn
geheel en al sap, door en door sappig, ook wel wijn-peer
voetnooto
met sap als wijn gevuld, doortrokken
voetnootp
een vroege peer
voetnootq
een Franse peer, ofr. paire de caillovel, W.N.T. VII, I, 1252
voetnootr
een peer die naar het steeltje langwerpig uitloopt
voetnoots
een veel voorkomende rondachtige peer, nog in de eerste helft van deze eeuw
voetnoott
smoutt-peer, met zacht vlees, zacht als smout = vet
voetnootu
boterpeer, ‘soort peer smeltend in de mond als boter’, W.N.T. III, I, 718
voetnootv
zoet als bastaard, een zoete wijnsoort W.N.T. II, I, 1062
voetnootw
peer die omstreeks de kermis rijp is, W.N.T. VII, I, 2389
voetnootx
spant de kroon
voetnooty
het ooft in de winter houdbaar
voetnootz
een bijvorm van kastanje (tamme)
voetnootaa
gespikkeld
voetnootbb
de aalbes als een koraal, dus rood van kleur - corallium rubrum - en glinsterend zwart als git - Thracius lapis, gagalidis species nigri coloris -
voetnoota
bijv.bep. bij een mensch
voetnootb
het teken der overwinning toekennen, stelt boven
voetnootc
het voortdurend genieten
voetnootd
minder aangenaam
voetnootf
deze aangename prikkeling van de zintuigen, vgl. vs. 54
voetnootf
de toren waar de muzen hof houden (d.w.z. waar gedicht wordt)
voetnootg
op één fundament
voetnooth
drie ‘hutten’ om in te schuilen, om zich terug te trekken
voetnooti
boven elkaar
voetnootj
het ronde gedeelte van de koepel, waaromheen men kon lopen
voetnootk
de Zuiderzee geheel door eigen land omsloten
voetnootl
zuiden
voetnootm
naar beneden, naar het lager gelegen Amsterdam
voetnootn
naar
voetnooto
de kale (niet begroeide) blinkerd (een duin bij Haarlem); nl. blinkt
voetnootp
schepen (pars pro toto)
voetnootq
hier komt ons de nachtrust in gedachten (het westen en noorden waar de zon ondergaat en onder de horizon passeert geven daartoe aanleiding)
voetnootr
verder weg
voetnoots
wendt
voetnoott
naar het eenzaam gelegen (of verlaten) Ruijsche-steijn, later Kostverloren
voetnootu
open gaat, open staat
voetnootv
naderde
voetnootw
de brug van het Kleine Loopveld, een weggetje tussen de Amstelveense weg en de dijk langs de Amstel; over deze brug kon men blijkbaar het buiten bereiken
voetnoota
nieuwsgierig
voetnootb
de grote zaal waar feesten en plechtigheden plaats vonden
voetnootc
achtergeplaatst bijv.nw.: fraaie
voetnootd
voor in een nis van het orgel was Arion aangebracht, of als beeld, of geschilderd
voetnootf
keek naar mij
voetnootf
zong
voetnootg
als vijand
voetnooth
levensbehoud, lijfsbehoud
voetnooti
de zinspreuk van Spiegel
voetnootj
bevreesd
voetnootk
die alles
voetnootl
loshartig, zó dat men er zich niet aan hecht, vgl. bk. I, 40; bk. VI, 113
voetnootm
afstaan, teruggeven
voetnootn
uw recalcitrante wil
voetnooto
het misverstand te voorschijn geroepen door het liefhebben van schaduwen
voetnootp
zich verzetten tegen
voetnootq
zie de aant.
voetnootr
gewenning in het kwade
voetnoots
lege, zinledige wensen
voetnoott
bedrieglijk goed dat alleen in schijn bestaat
voetnootu
door de hulp van de overleggingen van de rede slaan gae: (met oplettende zorg) beschouwen
voetnootv
beeld-loos, zonder dat de ziel gevuld is met aardse beelden, dus: met gereinigde ziel
voetnootw
zonder eigen wil
voetnootx
de gewenning verbonden aan het misverstand
voetnooty
onrust van het heil dat de schaduwen dicteren
voetnootz
het verkondigen van het waarheids heil, d.i. het heil dat het kennen van de waarheid schenkt
voetnoota
op dat ogenblik
voetnootb
zijn menseljk niveau verlaat, en komt op dat van het dier; vgl. vs. 119
voetnootc
zie de aant.
voetnootd
verwijst naar Plato's hol
voetnootf
zij is de muze van het derde boek
voetnootf
zij is de muze van het zesde boek
voetnootg
verwijst naar Kebes Tafereel
voetnooth
voor een deel, nl. wat in vs. 101 gezegd wordt
voetnooti
hoort dat (nu) verhalen
voetnootj
handelingen
voetnootk
aanspoort tot boetedoening
voetnootl
dit zijn de zeven hoofdzonden
voetnootm
hun pijniging
voetnootn
ontaard
voetnooto
in slechte gewoonte gesleurd
voetnootp
zo totaal in beslag wordt genomen, of: tot gewenning is gekomen
voetnootq
zichzelf
voetnootr
zie de aant.
voetnoots
hardere lotgevallen
voetnoott
aangedane smaad, smadelijke bejegening
voetnootu
vrees
voetnootv
druk, nood, kommer
voetnootw
de kwellingen verbonden aan een recalcitrante wil
voetnootx
zich onbehaaglijk voelen
voetnooty
leed
voetnootz
geven vaak nadenken achteraf aan degene die toch zelden tot bezinning wordt gebracht
voetnootaa
meestal gaat iedereen zonder na te denken zijn leven door
voetnoota
verharde slechte gewoonte (ontoegankelijk voor het goede)
voetnootb
te niet doen
voetnootc
dat hij ervan overtuigd is dat het zondig zijn een natuurlijk fenomeen is
voetnootd
een wilde bewering
voetnootf
zie de aant.
voetnootf
de mens die het niveau als zodanig heeft verlaten en is afgedaald tot dat van het dier
voetnootg
het bedrieglijke schijngoed
voetnooth
waardevol, van waarde
voetnooti
ervaart dat hij geheel ongeschikt is tot de kracht God te volgen (niet in staat is enz.)
voetnootj
in haar hel, nl. van de zonde
voetnootk
een ander inzicht
voetnootl
door
voetnootm
het maakt niet beter
voetnootn
het oude inzicht
voetnooto
meer vast-geworteld, hechter verbonden aan uw hart
voetnootp
die beschermt tegen, die bevrijdt van de schade die de zonde toebrengt
voetnootq
gaat in tegen, belet, ruimt op
voetnootr
zij rukt u weg van de dwaalweg
voetnoots
vlak om te gaan
voetnoott
door het beoefenen in het bedwingen der lusten
voetnootu
zelf
voetnootv
nl. het licht van de bezinning
voetnootw
op een gemakkelijke wijze
voetnootx
afdoende
voetnooty
de wonde geslagen door misnoegen (over te weinig ontvangen eer)
voetnoota
daarentegen
voetnootb
het doorvorsen van de ziel
voetnootc
waarachtige nederigheid
voetnootd
bij voortduring
voetnootf
een evenwichtig, kalm genot
voetnootf
hoe die (ootmoedigheid) ook bevrijdt van toorn, verstoordheid (inwendige beroering), en naberouw
voetnootg
geheel alleen
voetnooth
maakt boos
voetnooti
de bezinning
voetnootj
naastenliefde (zoals Numa, bk. VI)
voetnootk
heil gelegen in eer door de wereld, dus door anderen, betoond, het gaat hier om uiterlijke eer
voetnootl
terwijl hij rijker wordt aan geld
voetnootm
de bezinning
voetnootn
brengt ten val, velt
voetnooto
verdorvenheid door vroeger misverstand
voetnootp
Gods-kennis
voetnootq
terstond
voetnootr
zij helpt (iemand) op het rechte (juiste) spoor, niet recht echter, als gij het niet gaat (volgt), recht alleen als gij het volgt
voetnoots
haar (nl. van de bezinning) voorschriften
voetnoott
instemming betuigen
voetnootu
om standvastig te blijven (om zich te verzetten tegen het misverstand)
voetnootv
daar toch bijna iedereen inactief is en daarom nooit vooruit gaat
voetnoota
die zich houdt aan zijn voorschriften, gelooft aan zijn woorden
voetnootb
christenen in naam
voetnootc
om het hardst, om het zeerst
voetnootd
ijver, inspanning
voetnootf
nooit, volstrekt niet
voetnootf
geneesmiddel
voetnootg
om te zoeken (nl. naar het geneesmiddel)
voetnooth
lees: ghij hebt geen gelóóf
voetnooti
indien gij dat niet tracht te verkrijgen
voetnootj
krijgt wortels, d.i. krijgt mogelijkheden haar werking te doen
voetnootk
overtuiging
voetnootl
wat ijver voortbrengt
voetnootm
gebeurt dat niet
voetnootn
hendiadys: slóóven = zwoegen in zonde
voetnooto
wat het verstand overweegt, de overwegingen van het verstand
voetnootp
omzetten in daden
voetnootq
ontbreekt het u (nl. het beleven)
voetnootr
al meent gij veel te weten
voetnoots
bedenk dat gij zonder werkelijke kennis ten onder gaat
voetnoott
want niemands werkelijke kennis reikt verder dan hij in daden weet om te zetten
voetnootu
zie de aant.
voetnootv
zie de aant.
voetnootw
naar
voetnootx
een belemmering voor zijn tocht
voetnooty
heeft nodig
voetnootz
hier moet hij zich inspannen
voetnootaa
opdat naar hem afdalen
voetnootbb
nl. lijdzaamheid en bedwingelijkheid (tem-lust) (Tolerantia en Continentia)
voetnootcc
de naar Heil begerige
voetnoota
bezwaarlijk, moeilijk
voetnootb
hier wordt hij (de Heijl-wech) helemaal onbegaanbaar
voetnootc
het begint hier werkelijk te spannen
voetnootd
nu wordt het hachelijk, nu gaat het erom, W.N.T. VII, II, 4756
voetnootf
de mis-leiding van het inzicht van de meeste mensen; van het doorsnee verstand
voetnootf
hartstocht; de tweede component van de ziel, ‘de moed’
voetnootg
overwinnaar
voetnooth
raaven, en rave als enkelvoud kwamen naast elkaar voor, de vorm met n is de oorspronkelijke in het gehele Germaanse gebied
voetnooti
gij blijft toch voorgoed slaaf (van de lust en hartstocht)
voetnootj
deugdzaam-dappere daden
voetnootk
verg. bk. VI, 448
voetnootl
beheersen
voetnootm
nutteloze
voetnootn
dat is, dat betekent
voetnooto
voor uw welzijn
voetnootp
uw schuld (met nadruk)
voetnootq
tot ongeluk, rampspoed; de n kan voor oogrijm zijn toegevoegd, ook de meerv.-vorm is mogelijk, hoewel die volgens het W.N.T. X, 1792 zeldzaam is
voetnootr
geheel en al; zie voor deze passus de Inleiding blz. xcvii
voetnoots
opgewekt stemmend
voetnoota
zondig misverstand dat men geërfd heeft, van zijn omgeving in de jeugd heeft meegekregen
voetnootb
ontaarding
voetnootc
pers.-vorm bij het onderw. u Bezinningh
voetnootd
schiet wortel
voetnootf
spant gij u in
voetnootf
gij zult succes hebben
voetnootg
het misbruik dat bij iedereen is
voetnooth
storten (u) in het verderf
voetnooti
gij moet de slechte gewenning ontwennen door een gewenning die er tegen ingaat
voetnootj
zie vs. 205
voetnootk
geloof met de mond (in woorden) beleden
voetnootl
niet te genezen
voetnootm
door inzicht achteraf, later verworven
voetnootn
daarna, vervolgens
voetnooto
vooral aan een zodanige beheersing van lust en harstochten dat ge niet kunt vallen
voetnootp
de drang van de neiging
voetnootq
op natuurlijke wijze, volgens de natuur
voetnootr
volgt men de lust om de lust (levert men zich uit aan de lust)
voetnoots
de onrust van de moedwillige lust
voetnoott
de slechte aanwenst van het zich overgeven aan de lust
voetnootu
veranderd
voetnootv
te genezen is
voetnootw
om (het vermeerderen van) lust
voetnoota
sleurde uw lust des te minder mee
voetnootb
groeit uit
voetnootc
de overgeërfde manier van toasten
voetnootd
onnatuurlijk
voetnootf
laten varen
voetnootf
bevrediging van natuurlijke neigingen
voetnootg
het in verbeelding najagen van lust (hierbij te denken) u schent
voetnooth
een lichamelijk genot
voetnooti
zeg eens
voetnootj
het optimale goed (het summum bonum)
voetnootk
zie de aant. (het antwoord is te vinden in vs. 237)
voetnootl
schiet gij tekort
voetnootm
het redeloos schepsel, het dier
voetnootn
alleen maar
voetnooto
zonder gevaar te vallen
voetnootp
kloek redelijk overleg
voetnootq
behoedt de mens tegen de ondergang
voetnootr
wijst terug naar het reêlijk dier = de mens
voetnoots
keuze
voetnoott
in het zonder maat te houden loslaten van de hartstochten
voetnootu
vooral daar het gaat om lust of hartstocht
voetnootv
als gij het lustgenieten dienstbaar maakt aan het verwerven van meer heil, of aan onheil, dan gebruikt die keuze het streven naar heil averechts
voetnootw
natuurlijke drang
voetnoota
taak (bestaat in); Euterpe spreekt; ‘ons’ slaat op de muzen
voetnootb
besturen, richting geven
voetnootc
die = de temlust, onderw. bij weder - baart; (degenen) die de deugd liefhebben
voetnootd
doet herboren (wedergeboren) worden
voetnootf
de temlust beteugelt de lust (houdt in toom)
voetnootf
variant van het bijbelse ‘waakt en bidt’
voetnootg
leed, nood
voetnooth
het omhoog trekken uit de dwaling, vgl. bk. VII, 294
voetnooti
zie vs. 240
voetnootj
in het weerstaan, nl. van de lust-ervaring
voetnootk
geschonden, geschaad
voetnootl
zij moet door onrust (onvrede) en in de loop van de tijd ter zijde worden gesteld
voetnootm
al stondt gij zonder iets anders te doen ook honderd jaar voor de rots over de deugd en over heil te spreken, gij zoudt niets vooruitkomen
voetnootn
misschien
voetnooto
maar waarheid leert men niet dan metterdaad in het beheersen van ...
voetnootp
hooghartige moed
voetnootq
verleidelijke lust
voetnootr
het woeden van de ‘moed’
voetnoots
plotseling
voetnoott
met geweld
voetnootu
dat ze niet meer ongedaan gemaakt kan worden
voetnootv
waarachtige ootmoedigheid
voetnootw
haar de weg verspert
voetnoota
onderw.
voetnootb
houdt in (lett. in zijn krop, zijn borst houden)
voetnootc
in de ziel
voetnootd
blijft die laaien
voetnootf
het bedwingen van toorn
voetnootf
rechtschapen, eerlijke
voetnootg
betekent gij meer, een ander minder naar uw mening
voetnooth
dan ontbreekt het u aan zelfkennis
voetnooti
die heerschappij, nl. van het meer (Heer) zijn
voetnootj
voor goed
voetnootk
uit de ongegronde mening verongelijkt, beledigd te worden
voetnootl
dit oordeel over een ander
voetnootm
zich aanmatigt
voetnootn
de gramschap
voetnooto
om te slaan
voetnootp
om zijn toorn op een steen bot te vieren, af te reageren
voetnootq
die overheersing van laatdunkendheid
voetnootr
(zo)dat gij bij alle gelegenheden verplicht bent de kroon te spannen, de boventoon te voeren
voetnoots
gezel, de gewone man, mens
voetnoott
in beroering brengen, krenken
voetnootu
nl. de rijke en hooggeplaatste
voetnootv
(dezen) moeten zich daarom meer inspannen de hulp van de tegengewenning te verkrijgen
voetnootw
het komt hem duur te staan
voetnootx
hierbij denken: het kost hem
voetnooty
van alles wat hem overkomt
voetnootz
innerlijk rekenschap, verantwoording afleggen
voetnootaa
zich zelf belasten, het zichzelf moeilijk maken
voetnoota
als men snel is meegesleurd, nl. door de toorn
voetnootb
wie zo deed en volhardend was, is het altijd goed gelukt
voetnootc
het boete-kleed
voetnootd
verscheidene riten in de rooms-katholieke kerk in gebruik, vgl. bk. I, 285
voetnootf
om u te leren buigen, om u te leren u te onderwerpen
voetnootf
voor alle andere middelen
voetnootg
behoeden voor, verhinderen
voetnooth
deze ‘zondeval’
voetnooti
de blaam en minachting, de eerroof en belediging die ieder voor hem had
voetnootj
lees: Sokrates gebruijkt
voetnootk
de lichtgeraakte humeurigheid van zijn vrouw
voetnootl
in het gevoel van ontstemming, van verstoord-zijn
voetnootm
als gij u zelf en het tijdlijk goed geringschat
voetnootn
gij zult er beter aan herinnerd worden
voetnooto
voor het zich baanbreken van lust of hartstocht
voetnootp
indien gij u tot uw straf oplegt (een aalmoes schenken)
voetnootq
later, naderhand
voetnootr
bij voortduring
voetnoots
wakker roepen
voetnoott
nl. temlust en toorndwang
voetnootu
uit de tijdelijke (dus vergankelijke) verkiezingsdruk
voetnootv
beladen
voetnootw
ervaringskennis
voetnootx
op een hoger plan te brengen, op te heffen
voetnoota
dikwijls
voetnootb
in het eerste en tweede perk (van Kebes Tafereel)
voetnootc
die niet Godvrezend door eigenliefde wordt gedreven; zie aant.
voetnootd
die zich bevrijdt van eigenliefde, of die arbeidt, zie W.N.T. II, I, 1683; een verwijzing naar Mark. 13:33
voetnootf
krachtige weldoende rust
voetnootf
ijver
voetnootg
dit steil naar boven gaan
voetnooth
naar het derde perk van Kebes Tafereel
voetnooti
een steen die niet verplaatst kan worden, een rotsblok
voetnootj
de (waarachtige) kennis van het heil, sincera eruditio
voetnootk
verdorvenheid
voetnootl
ook
voetnootm
het begerig geld bijeen schrapen
voetnootn
kennis
voetnooto
opdat niets u hier (in het derde perk) kan hinderen, in de weg staan
voetnootp
onverstoorbaarheid
voetnootq
door welk lot ook
voetnootr
in het genieten van het heil verbonden aan het doen van goede daden
voetnoots
Veritas en Fiducia in Kebes Tafereel, zie de aant.
voetnoott
het lusthof der deugden
voetnootu
verder
voetnootv
naar de waarachtige zaligheden, zie de aant.
voetnootw
hun, nl. van waarheijt en overtuijgingh (vs. 317)
voetnootx
maakt duidelijk, bewijst
voetnooty
op aarde, in dit leven
voetnoota
voldoening, tevredenheid
voetnootb
leed, ellende
voetnootc
bloemen'melk'
voetnootd
naar wat hij verlangt, naar zijn (innerlijke) gesteldheid
voetnootf
merk op, let op
voetnootf
wijst terug naar ondervindinghkund (vs.319)
voetnootg
zie de aant.
voetnooth
sincera Eruditia in Kebes Tafereel, in vs. 328 wordt zij gelijk gesteld met Bezinningh
voetnooti
verkeerd leiden
voetnootj
gedijt, schiet krachtig wortel
voetnootk
stevig gefundeerd
voetnootl
het ondervinden
voetnootm
onstandvastig
voetnootn
veelsoortig, van velerlei aard
voetnooto
vernietigd
voetnootp
die daar zulk een fundament leggen, nl. in u
voetnootq
zie bk. VII, 119
voetnootr
lett. overal, hier: in alles
voetnoots
in dat opzicht
voetnoott
zie de aant.
voetnootu
zie de aant.
voetnootv
met recht
voetnootw
stelde in
voetnootx
echte, die men met recht zo mag noemen
voetnooty
die Christus' waarheids overwinning door strijd veroveren
voetnootz
2de naamv. meerv. van het aanwijzend voornw. die, dus: die hun
voetnoota
hebben deel aan
voetnootb
verstoordheid
voetnootc
heil voortkomend uit het bedwingen van toorn
voetnootd
een zekere kennis (gegrond op innerlijke argumentatie)
voetnootf
lees: waalvrij = vrij van verandering, onwankelbaar
voetnootf
ook
voetnootg
want wetenschap is kennis stevig gefundeerd in het ondervinden, het ervaren
voetnooth
ervaringskennis
voetnooti
en het ervaren van de deugd is het hoogste dat de mens kan bereiken
voetnootj
die bron, nl. de wijsheid van God
voetnootk
wat uw rede kan ‘grijpen’, omvatten
voetnootl
Hermes Trismegisthus, zie de aant. voor dit vers I, 48
voetnootm
onzeker
voetnootn
dat wat niet op zichzelf bestaat, dus het geschapene, is niet ontvankelijk voor het absolute
voetnooto
deze onvolledige kennis, (niet absoluut)
voetnootp
deugdzame dochter (Hendiadys)
voetnootq
nl. na de steile weg
voetnootr
standvastigheid, zie aant.
voetnoots
in voor- en tegenspoed
voetnoott
onverstoorbaar, zonder van zijn stuk gebracht te kunnen worden, zie de aant.
voetnootu
want alles is voor uw bestwil geregeld
voetnootv
zij staat tussen de moedeloosheid en overmoed, zie aant.
voetnoota
de schade die de ondeugd aanricht
voetnootb
de strevende kracht van de ziel onder de aspecten van het begerende en afwijzende principe
voetnootc
dat zij een niet te overwinnen voornemen schenkt, als zij door gewenning vast wordt
voetnootd
vertrouwend op God
voetnootf
de rampspoed
voetnootf
met leed, droefheid
voetnootg
lijd.vw.
voetnooth
dreigt
voetnooti
voorspoed
voetnootj
leed
voetnootk
ergernis
voetnootl
moedwil, overmoed
voetnootm
richt zij te gronde
voetnootn
Fortuna
voetnooto
verlies van familieleden
voetnootp
uw zekere kennis
voetnootq
veranderlijke
voetnootr
te vermijden
voetnoots
rampspoed, kommer
voetnoott
door een ontsteking verdoofd
voetnootu
geheel en al
voetnootv
stel dat er iets op ligt
voetnootw
door pijn de gloed wegnemen
voetnoota
degene die evenzo begrijpt
voetnootb
doet ten deel vallen
voetnootc
zie hiervoor vs. 341
voetnootd
naar dat
voetnootf
iets goed- of afkeurt
voetnootf
in overeenstemming daarmee
voetnootg
brengt u in beroering
voetnooth
het heil dat gekozen kan worden, maar niet het ware heil hoeft te zijn, dat alleen maar kan schijnen
voetnooti
zijn zinnen zetten op
voetnootj
neerslachtig, óf postpos. óf bijw.bep.
voetnootk
onrecht
voetnootl
mistroostig
voetnootm
diep bedroefd
voetnootn
ontsteld
voetnooto
derhalve
voetnootp
naar
voetnootq
de emotionele krachten van uw ziel
voetnootr
behoefte
voetnoots
de hulp van de emoties
voetnoott
noodzakelijkerwijs
voetnootu
leed doen
voetnootv
langzamerhand, op de lange duur
voetnootw
zwak
voetnootx
diepe droefheid
voetnooty
tegen uw wil
voetnootz
echt, werkelijk
voetnoota
door in God wortelende lijdzaamheid
voetnootb
standvastig, W.N.T. XV, 1520
voetnootc
nl. zulk onheil
voetnootd
hulp van de emotionaliteit
voetnootf
het onderw. is dit reen-besluijt
voetnootf
voorspoed
voetnootg
verwijzing naar het Onze Vader
voetnooth
in alles
voetnooti
dwars zit
voetnootj
vrije keuze
voetnootk
naastenliefde
voetnootl
levensadem, een verwijzing naar Gen. 2:7 en Hand. 17:25, zie de aant.
voetnootm
er ellendig aan toe bent
voetnootn
Hem komt dank toe
voetnooto
eens
voetnootp
indien een mens u iets goeds doet
voetnootq
vergelding
voetnootr
en wat gij niet in staat bent tegenover Hem te doen
voetnoots
dat gij toont het aan uw naaste te doen in Zijn naam
voetnoott
alle mensen, of, de mensen al, in tegenstelling tot Godt niet
voetnootu
alle (mogelijke) hulp
voetnoota
daaraan (nl. aan de hulp aan de naaste) wil Hij vaak uw dank en liefde op de proef stellen
voetnootb
in kommer, in nood
voetnootc
tegen recht en billijkheid
voetnootd
uw naaste
voetnootf
praed. attr. bij ghij, ontaard
voetnootf
doch bijna iedereen doet zichzelf het allermeeste onrecht aan
voetnootg
uit de ruimte (overvloed) zoals die voor allen van nature is gegeven
voetnooth
in het enge (tot één persoon beperkt blijvende) veel nodig hebben
voetnooti
moreel slechte
voetnootj
ellende
voetnootk
onterecht, ten onrechte
voetnootl
zich zelf wenst te bevoordelen
voetnootm
begeeft hij zich in het verderf
voetnootn
goed dat in schijn waarde heeft: bezit, eer e.dgl.
voetnooto
zonder de rede te raadplegen
voetnootp
begerig streven
voetnootq
genegenheid
voetnootr
zich is meew. voorw. evenals god en zijn naasten in vs. 439; verkieslijk betekent iets verkiezen, d.i. het stellen boven iets anders, en dat in het bijzonder van materiële zaken, zoals in vs. 437-438 het schijngoett begeren boven alles; bij onverkieslijkheid is men dus vrij van dit verkiezen
voetnoots
zoals te wensen is, zoals het moet
voetnoott
volgens de regels
voetnootu
die deugd die God dankbaarheid toont
voetnootv
bij voortduring
voetnootw
vreugde die ligt in een goede voldoening
voetnootx
naastenliefde
voetnooty
komt ten goede
voetnootz
zie vs. 440
voetnoota
dit zijn de zelfs gemaakte Gooden, dat zijn de dingen die behoren tot het schijngoett (vs. 437-438)
voetnootb
in bekommering
voetnootc
in het beschouwen van God, d.w.z. rekening houden met Zijn wil
voetnootd
d.i. de rede (in werking) die niet verkiest, het één niet stelt boven het ander, de dingen als neutraal voorstelt, niet goed, niet kwaad, als ‘middelbaar’
voetnootf
zonder acht te slaan op God
voetnootf
vast gemoed
voetnootg
want hij streeft daar voortdurend naar
voetnooth
ordening
voetnooti
dat de deugd het loon in zichzelf draagt
voetnootj
zie aant.
voetnootk
ligt buiten de omstandigheden gedwongen te worden door de Fortuna
voetnootl
verwijst nog altijd naar vs. 439-440
voetnootm
slechte
voetnootn
hen, nl. de slechte mensen
voetnooto
overleggingen die heilzamer zijn
voetnootp
dat gemakkelijk dwaalt, aan dwaling onderhevig
voetnootq
legt hij toch niet in te kwade zin uit
voetnootr
hij rekent hun geen zonde aan, maar beschouwt ze als ontferming waardig
voetnoots
of anders wordt hij ook zelf door hun handelen ontaard
voetnoott
houdt zijn oog op God gericht, gevestigd
voetnootu
houdt de weg van het juiste midden
voetnootv
ordening, regeling
voetnootw
te hulp
voetnootx
welberaden, d.i. iemand die de berading goed uitvoert
voetnoota
de neigingen die zich emotioneel uiten
voetnootb
onvoldaan
voetnootc
nl. de weet-geericheijt
voetnootd
die tot geen resultaat komt, zie de aant. bij dit vs. Deze vergelijking bij Coornhert Wellevensk. V, IV, 32
voetnootf
maar bedient zich bedachtzaam van haar (nl. de weet-geericheijt) tot gegronde kennis
voetnootf
op eenvoudige wijze
voetnootg
goed
voetnooth
lees: Maar bezicht zijn Neijgingh-tocht: maar gebruikt de drang van zijn neigingen
voetnooti
om te verwerven
voetnootj
en het meest voorkomende (de meeste mensen doen zo) laat hij het meest
voetnootk
niet op dierlijk niveau lust in het wilde weg trachten te verkrijgen
voetnootl
maar laat aan zijn kennis en aan de berading van de rede het bestuur
voetnootm
heil inhoudend, geschikt tot heil
voetnootn
bij verleiding tot onmatigheid
voetnooto
onbezonnenheid, onnadenkendheid
voetnootp
onbekommerd
voetnootq
(zoo lieft hij) het tijdelijke - eer, geld, gezondheid - veranderlijk, het eeuwige voortdurend
voetnootr
zij verhindert
voetnoots
het zachte medelijden
voetnoott
kleinmoedigheid
voetnootu
in beroering brengt (nl. de ziel)
voetnootv
zodat
voetnootw
des te minder
voetnootx
doen ophouden, en dat onbekommert, d.i. zonder zich te laten verontrusten door het leed van de naaste
voetnoota
doch hoedt zich voor overdrijving
voetnootb
regelt
voetnootc
op de juiste wijze
voetnootd
de loop van alle neigingen
voetnootf
regeling, ordening
voetnootf
welbeproefde
voetnootg
overeenkomstig de aard van de zaak, van de persoon en van het ogenblik
voetnooth
ordent zij
voetnooti
het handelen van dwazen geheel in het goede uitleggen en verdragen
voetnootj
hier voor
voetnootk
altezamen
voetnootl
de eerder genoemde Hij, in vs. 469 en het onderwerp in vs. 493 en die in vs. 498
voetnootm
tot hun aller moeder, nl. de moeder van de genoemde eigenschappen; de Salicheijt is de salus in het Tafereel van Kebes
voetnootn
ook zeer veel wijzer en beter
voetnooto
zij onderscheidt, eert hem door hem haar kracht te schenken
voetnootp
verder
voetnootq
nl. niet meer gehinderd, op de proef gesteld door slechte neigingen
voetnootr
met onaantastbare geestkracht die ten goede werkt; hij beantwoordt aan de norm hem als mens gesteld, aan zijn zelf-realisatie

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken