Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leerzaame zinnebeelden (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.62 MB)

Scans (28.09 MB)

ebook (10.70 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leerzaame zinnebeelden

(1714)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 200]
[p. 200]

Het XLVIIste zinnebeeld.

Van hier naar de oorzaak.



illustratie

Hoe groot zyn uwe werken, ô Heere! Gy hebt ze alle met wysheid gemaakt, het aardryk is vol van uwe goederen. Psal.civ.24.

Want zyne onzienlyke dingen worden, van de schepping der waereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide zyne eeuwige kracht en godlykheid. Rom.i.20.

[pagina 201]
[p. 201]

Op het XLVIIste zinnebeeld.

 
Wanneer het oog een' waterader ziet
 
Met kleine straaltjes stroomen,
 
Straks denkt men om de bron, of vliet,
 
Waar uit zy haar beginsel heeft genomen,
 
En houd niet op haar' vloeijing naar te gaan,
 
Of 't keurig overweegen
 
Naar wens ontdekte, waar van daan,
 
Dat klaar kristal komt nederwaarts gezeegen,
 
Wyl elk terstond dit redelyk besluit
 
In 't hert voelt opgereezen,
 
Dat de oorsprong, daar dit nat uit spruit,
 
Verkwikkelyk en aangenaam moet weezen.
 
O Ziel, die u zomwylen voelt geraakt
 
In uw' bespiegelingen,
 
Als 't oog zich in het schoon vermaakt,
 
Dat zich vertoont in de uiterlyke dingen,
 
Volg 't eigen spoor, en blyft niet in het geen
 
Slechts de oogen kan verlusten
 
Door vluchtige behoorlykheên,
 
Als waar 't iet groots, met uw' gedachten rusten.
 
Maar laat u al 't uitwendig schoon en goed
 
Ten spoor en middel strekken,
 
Om de overdenking van 't gemoed
 
Tot hooger stof en zaaken op te trekken.
 
Denk, dat ge in elk der schepselen beschouwt
 
Een' kleine waterader,
 
Op dat gy daar uit kennen zoud
 
Hun aller bron, den zegenryksten Vader
 
Denk, dat u hier een staaltje word vertoond,
 
Een' flaauwe schets gegeeven
 
Van 't schoon, dat Gods paleis bewoont,
[pagina 202]
[p. 202]
 
Ten toppunt van volkomenheid verheven.
 
En ô! wat vind, wat vind gy hier een' zee
 
Van stoffen, niet te peilen,
 
Waar in 't verstand, hoe fyn van sneê,
 
Geen' uitvloed ziet, en lieflyk kan verzeilen!
 
Wanneer de zon met haaren glans en pracht
 
De duisternis doet zwichten;
 
Wanneer de held're maan by nacht
 
Ten reije gaat met duizend duizend lichten;
 
Wanneer gy 't veld met kruiden ziet bedekt,
 
Met bladeren de boomen,
 
Daar 't pluimgedierte een' galm verwekt,
 
By 't zacht geruis der zilverklaare stroomen;
 
Wanneer ge in 't hof de frisse bloemen ziet
 
Met keur van verwen praalen,
 
Daar de eêlste hand te kort by schiet,
 
Om naar den eis hun glans en gloed te maalen;
 
Wanneer de dauw op versontlooken' blaên,
 
By 't schitteren en schynen
 
Der morgenzon, eerst opgestaan,
 
Met druppels legt, als paer'len en robynen;
 
Wanneer daar by een' zoete lieflykheid
 
Van geurvermengelingen,
 
Die overal zich heenen spreid,
 
Komt in den neus tot hertsv[e]rkwikking dringen;
 
Wanneer gy op den praalstaart van den paauw,
 
Of zachte duiveveêren,
 
Het blinkend goud, en rood, en blaauw,
 
En groen, en wit bekoorlyk ziet schakeeren;
 
Wanneer gy merkt in menig ander dier
 
Gelyke wonderheden,
 
Gepaard met aangenaamen zwier,
 
En kloeke kracht, en snelheid in de leden;
 
Wanneer gy in het menselyk gelaat
[pagina 203]
[p. 203]
 
Een' majesteit ziet zweeven,
 
Het beeld van zynen hoogen staat,
 
Met vriendlykheid gemaatigd en doorweeven;
 
Wanneer ge een' mens, by 't lichaam, schoon van leest,
 
Ziet boven and'ren pronken
 
Met ryke gaaven van den geest,
 
Bekwaam om elk in zucht tot hem te ontvonken;
 
Wanneer gy dit, en duizenden beschouwt
 
Van dergelyke zaaken,
 
Dan vind gy stof tot onderhouden,
 
Die tevens 't hert kan stichten en vermaaken.
 
Gelukkige, die stadig is gewoon
 
Te zweeven met gedachten
 
Van 't eindig naar 't oneindig schoon,
 
En uit de beek haar' welbron te betrachten!
 
Die heeft geen' nood, om aan 't vergangbaar goed
 
Te kleeven met de zinnen:
 
Die leert de krachten van 't gemoed
 
Besteên, om God en 't eeuwig heil te minnen.
 
Die maakt zich hier vast vaardig en bereid,
 
Om eens ter plaats te komen,
 
Daar elk de bron van lieflykheid
 
Aanschouwen zal, en baaden in haar' stroomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken