Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Op het zesde zinnebeeld.

 
Een man bevond zyn huis te kleen,
 
Om aan zyn' zinlykheid te geeven
 
Een vergenoegd en rustig leven:
 
Ook stond het wankel op zyn' leên,
 
Zo dat het oogenschynlyk neigde,
 
En, als een stormwind, opgestaan,
 
Sloeg tegen dak en wanden aan,
 
Met zwaaren val hem telkens dreigde.
 
Des nam hy voor, een nieuw gebouw
 
Op vasten grondslag op te haalen,
 
Dat door gerief van ruimer zaalen
 
Hem meer voldoening geeven zou,
 
En liet een' overvloed van waaren,
 
Van yzer, lood, en kalk, en zand,
 
En hout, en steen, van allen kant
 
Met wakk're vlyt by een vergaêren.
 
Maar schoon hy verre boven nood
 
Dien hoop van voorraad aan deed winnen,
 
Men zag hem nooit den bouw beginnen;
 
Tot dat op 't lest de bleeke dood
 
Den draad zyns levens af kwam korten,
 
En al zyn overleg, en raad,
 
En hoop, en wensen, zonder baat,
 
Met eenen slag in 't stof deed storten.
 
Geldgierigen, ziet hier den aard
 
Van uw bedryf gemaald naar 't leven;
 
Ziet hier uw oog een' schets gegeeven
 
Van 't lot, hierna voor u bewaard.
 
Gy zyt de man, voor wiens begeeren
 
En eindelooze zinlykheên
[pagina 28]
[p. 28]
 
Het huis te naauw valt en te kleen,
 
Waar in gy hier u moet geneeren.
 
Gy zyt de man, wiens slechte hut,
 
Van hevige onweêrvlaag getroffen
 
Elk oogenblik dreigt neêr te ploffen,
 
Van zwakken grondvest onderstut.
 
Gy zyt de man, die vast de zaaken
 
In ruimen overvloed bereid.
 
Om een gebouw van duurzaamheid
 
En wyden omtrek op te maaken.
 
Maar ach! gy zyt met een de man,
 
Die, dwaas en onbedacht van zinnen,
 
Den opbouw rustig te beginnen
 
Nooit van zich zelv' verkrygen kan.
 
Licht vat gy, wat die taal wil zeggen.
 
Of eist uw' ziel noch meer bescheid,
 
Wy zyn genegen en bereid,
 
U 't stuk wat klaarder uit te leggen.
 
't Bekrompen huis, zo los gebouwd,
 
Zo licht van onweêr omgeslaagen,
 
Is 't lyf, waar in met klein behaagen
 
Uw ed'le geest zich hier onthoud.
 
De middelen, om u, na 't sloopen
 
Van deeze tent, te zien verrykt
 
Met een gebouw, dat nooit bezwykt,
 
Zyne uwe goud- en zilver-hoopen.
 
ô! Kond gy die, naar uwen pligt,
 
En Jezus eis, aan Jezus leden
 
Uit eene oprechte zucht besteeden,
 
Gy zaagt u eens een huis besticht
 
Op onbeweegelyke gronden,
 
Van donderbui, noch onweêrvlaag,
 
Van oudheids tand, noch oorlogsplaag,
[pagina 29]
[p. 29]
 
Noch felle vlammen ooit geschonden:
 
Een huis van ruimte zonder end,
 
Daar zuivere geneugte en weelde
 
Eeuw in, eeuw uit de ziele streelde,
 
En nimmer onheil was bekend.
 
Maar neen, gy weet slechts van vergaêren,
 
En wilt, wel verre van besteên,
 
Veel liever voor de mot uw' kleên,
 
En voor den roest uw' schat bewaaren.
 
Noch hoopt ge in 't einde ook in te gaan
 
In 't zalig huis, zo groot en heerlyk:
 
Maar ach! hoe droevig, en hoe deerlyk
 
Zult ge in uw' hoop bedroogen staan,
 
Als gy de deur ziet toegeslooten,
 
En u, als vreemd en onbekend,
 
Tot eeuwig jammer en elend
 
In 't yslyk hellenhuis verstooten!
 
ô Onbeschryflyk onderscheid!
 
Ach! laat, ô mens, uw' ziel ter deegen
 
Deez' strydige uitkomst overweegen,
 
Op dat gy 't niet te laat beschreit.
 
Stel nu, nu is het tyd van bouwen,
 
Gods arbeidsliên, uw' overvloed
 
Ter handen, met een bly' gemoed,
 
Dat zal u eeuwig niet berouwen.
 
Van aan, eer u de dood belet,
 
Die alle werk zyn' paalen zet.
[pagina t.o. 29]
[p. t.o. 29]

III. printverbeelding.
De verlooren zoon, tot zich zelven keerende.



illustratie

Lukas XV.17-20. En tot zich zelven gekomen zynde, zeide hy: hoe veele huurelingen myns vaders hebben brood, en ik vergaa van honger?

Ik zal opstaan en tot mynen vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader! ik hebbe gezondigd, tegen den Hemel, en voor u.

En ik ben niet meer waardig uw' zoone genaamt te worden: maak my als eene van uwe huurlingen.
En opstaande ging hy na zyn Vader.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken