Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Op het zestiende zinnebeeld.

 
Wie is de reiziger, die, in de dichte lommer
 
Van 't bladerryke woud, gerust, en zonder kommer
 
Voor ongeval of leed,
 
Zich in den slaap vergeet,
 
Terwyl een' bitse slang, met boos vergif bezeten,
 
Vast om en om hem kruipt, en dreigt haar' felle beeten,
 
Die 't leven doen vergaan,
 
In vel een vlees te slaan?
 
Wie anders, dan de mens, die, jammerlyk gebonden
 
Aan dwaaze waereldliefde, en ketens van de zonden,
 
Heel zorgloos en gerust
 
Voldoet zyns herten lust?
 
Gewis, die met de kracht van opgescherpte zinnen
 
Zich brengt het rechte beeld van beider stand te binnen,
 
Straks ziet hy hen met reên
 
Geschat als lotgemeen.
 
De waereld is een woud, daar elk, zyn gantse leven,
 
Met welbedachte schreên en toezicht door moet streeven
 
Langs 't enge pad der deugd
 
Naar 't eeuwig ryk van vreugd.
 
Hier ziet men 't, tot vermaak, dat herten kan bekooren,
 
Al waar men henen treed, van achteren, van vooren,
 
Aan de een en and're kant
 
Met veel geboomt' beplant.
 
Eer, rykdom, weelde, kracht, gezondheid, schoonheid, vrinden,
 
Elk strekt hier tot een' boom, daar schaduw is te vinden,
 
Die met behaaglykheid
 
De dierse zinnen vleit.
 
Maar even als hier in die lommerlyke dreeven
 
De lust haar voedsel vind, zo is 't 'er ook omgeeven
[pagina 68]
[p. 68]
 
Met veel gevaar en schroom,
 
Terwyl by elke boom
 
Een' looze slang, van 't zaad dier oude slang gesprooten,
 
Die 't eerste paar bedroog, en, nevens all' hun loten,
 
Stortte in elende en leed,
 
Legt tot verderf gereed.
 
Die kruipt geduurig om, die waakt met opene oogen,
 
Waar eenig reiziger, door 't schaduwzoet bewoogen,
 
Gerust ter aarde glyd,
 
En zich tot slaapen vlyd.
 
En vraagt gy, wien wy hier den naam van slang doen voeren?
 
De zonde, die gestaâg legt, als een slang, te loeren,
 
Op dat zy 't hert bekruip',
 
En listig binnen sluip'.
 
Of zou die naam veel eer een ander voorwerp passen,
 
Men pass' hem op de dood, die ider kan verrassen,
 
Wien 's waerelds sluimering
 
Het dof gemoed beving.
 
Want aan het aardse goed zich dwaaselyk te vergaapen,
 
Zo dat 'er 't hert op steunt, dat heet gerust te slaapen
 
In 't schaduwryke woud,
 
Daar zich 't verderf onthoud.
 
Zo slaapt hy, die op 't goud meer, dan op God, durft hoopen.
 
Zo slaapt hy, die naar staat de zinnen steeds laat loopen.
 
Zo slaap hy, die 't gemoed
 
Met 's waerelds weelde voed.
 
Zo slaapt hy, die verwaand op 's lichaams schoon gaat treeden.
 
Zo slaapt hy, die den moed verheft op kracht van leden.
 
Zo slaapt hy, die te stout.
 
Zo slaapen ze alle, die, als dwaaze waereldknechten,
 
Aan eenig zichtbaar ding zo vast hun herten hechten,
 
Dat God en 't eeuwig goed
[pagina 69]
[p. 69]
 
Geen' klem vind op 't gemoed.
 
En ach! wat zyn 'er, in dien sluimer van 't geweeten,
 
Ontelbaar veele van die felle slang gebeeten,
 
En, eer 'er 't hert om dacht,
 
Ten ondergang gebragt!
 
Zo zag, in Noachs eeuw, de waereld zich verrassen,
 
En stooren in haar slaap door de ongemeeten plassen,
 
Van God, tot wraak gepord,
 
Ten hemel uitgestort.
 
Zo vond zich Sodom van zyn onheil overrompeld,
 
Terwyl het in den slaap der boosheid lag gedompeld,
 
En goddelooze lust,
 
Door hemels vuur geblust.
 
Zo wierd Jeruzalem van zyn verderf bekroopen,
 
Daar 't zorgloos in den slaap der zonde lag verzoopen,
 
Stout op 't beloofde lot
 
Van 's Hemels gunstgenot.
 
En wilden we alle die bezondere op gaan haalen,
 
Die, in hun zondenslaap, een slang van droeve kwaalen,
 
Een' doodslang heeft verraân,
 
Nooit hadden wy gedaan.
 
Wat raad dan? Anders geen, dan steeds met vlyt te waaken,
 
En in bedachte zorg geduurig spoed te maaken
 
Met rustelooze schreên
 
Door 't woud der waereld heên.
 
Geen and're, dan gestaâg te denken om de reden
 
Van Jezus Afgezant, dat, waar wy heenen treeden,
 
De zonde ons licht omringt,
 
En in het herte dringt.
 
Geen and're, dan Gods vrees geduurig om te draagen,
 
Op dat zy onze ziel voor 's waerelds waanbehaagen,
 
En slaapzucht, vol gevaar,
 
Ons leven lang bewaar'.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken