Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

Op het achtiende zinnebeeld.

 
Een stuurman, in zyn' zaaken wel ervaaren,
 
Houd oog in 't zeil, en, ziet hy eene klip
 
Haar' scherpen kruin verheffen uit de baaren,
 
Hy weet het roer te wenden, dat het schip
 
Voorzichtiglyk dien vyand laat ter zyden.
 
Maar menigmaal ontmoet hem in het meer
 
Een' harde rots, niet zo gereed te myden,
 
Om dat zy 't hoofd duikt in de diepte neêr.
 
Hier kan zyn' kunst hem weinig voordeel werken.
 
Hier zeilt hy vaak zyn onheil in den mond,
 
Eer zyn gezicht het groot gevaar kon merken,
 
Dat zich verborg in 's afgronds diepen grond.
 
Daar loopt de kiel met yselyke horten
 
Op 't steengevaart, dat buik en denning sloopt,
 
Dat mast en steng van boven nederstorten,
 
En 't menig man met zyne dood bekoopt.
 
Zo heeft men hier het meeste kwaad te vreezen,
 
Daar 't allerminst oogschynlyk word verwacht,
 
Op dat men des te omzichtiger zou weezen,
 
En houden steeds op alles naauwer acht.
 
Maar even als 't den zeeman op de baaren,
 
Zo gaat het ook hen allen, die de zee
 
Der waereld in het levenschip bevaaren,
 
Op hoop van rust aan 's hemels stille reê.
 
Hier zeilt de mens door menigte van klippen,
 
De eene openbaar, en de and're diep bedekt,
 
Daar 't zieleschip bezwaarlyk door kan slippen,
 
Zo niet de zorg, door vrees voor ramp gewekt,
 
Hem stadig houd in een omzichtig waaken.
 
En welke zyn die rotsen, die de vaart
[pagina 76]
[p. 76]
 
Naar 't eeuwig heil zo vol gevaaren maaken?
 
De boozen, wyd van God en goed ontaard,
 
Verhard, als steen, in zonden en gebreken:
 
't Zy ze opentlyk voor 't oog van ider een,
 
Van 't heilig pad der reine deugd geweeken,
 
Zich baaden in hun ongerechtigheên;
 
't Zy ze, onder 't kleed van schalke veinzeryën,
 
Om 't aards belang arglistig te voldoen,
 
Wyl mond en tong de Godsvrucht vals bely'en,
 
In 't heimelyk hun snoode lusten voên.
 
ô! Zeilt men hier op een van deeze banken,
 
Terwyl men zich in 't boos gezelfschap laat,
 
Hoe weinig wil 't de stuurman zich bedanken,
 
Wanneer het schip eens jammerlyk vergaat!
 
Doch, als in zee, zo zyn hier meest te schroomen
 
De klippen, die beneden 't water staan,
 
De huichelaars, die in den schyn van vroomen
 
Met list vermomd voor 't oog der waereld gaan.
 
Een' ziel, gezind naar 't hoogste goed te trachten,
 
Zal 't vuil gespuis, dat zich in 't openbaar
 
Aan 't kwaad verpand, geen' omgang waardig achten;
 
Dies loopt zy hier ook allerminst gevaar.
 
Maar wyl zy graag verkeert met haars gelyken;
 
Wyl liefde haar beveelt geen kwaad vermoên
 
Te koesteren, zo lang zich geene blyken
 
Van eenig kwaad voor 't oog te voorschyn doen;
 
Wyl 't huichels rot aanminnig weet te vleijen
 
Door eer en dienst, om in haar' gunst te staan,
 
Zo laat zich licht de eenvoudige verlei'en,
 
Om eenigsins hun vriendschap in te gaan.
 
Die groeit allenks, maar teffens de gevaaren:
 
En dien de naam van zonde nu ontroert,
 
Word, eer men 't denkt, door lift der huichelaaren
[pagina 77]
[p. 77]
 
Tot boosheids trap by trappen opgevoerd.
 
ô Snood geslacht, uit duivels zaak gebooren,
 
Hoe aard ge in uw bedryf naar uwen stam!
 
Ach! dat men u eens voor altyd zag smooren,
 
En van uw zaad nooit meer te voorschyn kwam!
 
Maar gy, die gaarn behouden zoud geraaken
 
Ter haven in van eeuwig heil en goed,
 
Laat uwe ziel zo veel te scherper waaken,
 
Als meer gevaar u op de reis ontmoet.
 
Wat raad hier toe? Met allen vreê te houwen,
 
Met weinigen gemeenzaam om te gaan;
 
Geen' mens zo sterk te minnen en vertrouwen,
 
Dat ge, onbeproefd, gerust op hem blyv' staan:
 
Gods heilig woord geduurig na te spooren,
 
Als 't wis kompas, waar op men zeilen moet;
 
Al wat u ooit van mensen komt te vooren,
 
Te keuren naar dien regel kwaad of goed:
 
Naauw acht te slaan, of ider in zyn' werken,
 
Wier kennis zich der mensen oog onttrekt,
 
Den zelven glans van Godsvrucht laat bemerken,
 
Die in 't gelaat en woorden zich ontdekt:
 
Den Hoogsten steeds te bidden om 't bestraalen
 
Van zynen geest, die 't hert verlicht', bewaar',
 
Geleide, en stuure, om nimmer te verdwaalen,
 
Daar 't zieleschip last lyde van 't gevaar.
 
Betracht gy dit, dan mag de zee van 't leven
 
Vol klippen zyn, gy zeilt 'er dwers door heen,
 
Voor wind, voor ty' naar 't vaderland gedreeven,
 
Daar nooit gevaar of onheil word geleên.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken