Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

Op het twee en twinstigste zinnebeeld.

 
Hoe woelt de stad aan elken kant,
 
Daar oud en jong, in sterk beweegen,
 
Zich weert met byl, en schop, en mand,
 
In hakken, scheppen, draagen, veegen,
 
Zo dat men in dit noest bedryf,
 
Hoe scherp men toezie, naauw kan weeren,
 
Dat hier een slag of stoot het lyf,
 
Daar spat of werktuig treff' de kleêren?
 
Wat helpt het volk dus op de been?
 
Het hoog bevel der Overheden.
 
En wat beweegt toch de Overheên,
 
Om zulken last voor elk te smeeden?
 
De sneeuw-vlok, door de kou verwekt,
 
En ryklyk uit de lucht gezeegen,
 
Heeft, als een linnen kleed, bedekt
 
De huizen, markten, straaten, wegen.
 
Die zag men, wyl de strenge vorst
 
Niet afliet vinnig toe te klemmen,
 
Eerlang tot eene harde korst
 
Van louter ys te zaamen stremmen,
 
Hier glad, gelyk een effen veld,
 
Daar hobb'lig, bultig, op en neder,
 
Naar dat de winden met geweld
 
De sneeuwjagt dreeven heen en weder.
 
Maar nu de koude neemt de wyk,
 
En zachter lucht begint te streelen,
 
Verandert sneeuw en ys in slyk,
 
Dat zinlyke oogen moet verveelen,
 
En maakt de straaten hier en daar,
 
Door zyne gladde oneffenheden,
 
Beî moeijelyk en vol gevaar
[pagina 92]
[p. 92]
 
Van ramp te krygen in het treeden.
 
Om dit te schutten, wil de Raad,
 
Dat ider vlytig toe zal tasten,
 
En met gemeene hulp de straat
 
Van dat gevaarlyk vuil ontlasten.
 
En gaat die iver zynen gang,
 
Genoopt door onderling behaagen,
 
Ik zie de gantse stad eerlang
 
Van al dat ongemak ontslaagen.
 
Maar wyl ik met verwondering,
 
Elk op dien last aan 't werk zie raaken,
 
Geleid my die bespiegeling
 
Tot overleg van hooger zaaken.
 
De sneeuw verbeeld het zonde kwaad,
 
Die zich, als schoon, weet aan te pryzen,
 
Doch niet dan slyk is in der daad
 
In 't oog van alle waare wyzen.
 
ô! Was hier elk zo in de weer,
 
Wilde elk hier zo zyn' vlyt besteeden,
 
Op 't klaar bevel van 's hemels Heer,
 
Als ze op 't gebod der Overheden
 
In 't aardse duidlyk staat ten toon,
 
Wat zag men haast een ander wezen
 
Van deugdig zinnelyk en schoon
 
Aan alle zyden opgereezen!
 
Maar, ô verkeerd en dwaas beleid!
 
Wie luistert naar 't bevel des Heeren,
 
Om zulk een' vuile onreinigheid
 
Met kracht van iver weg te weeren?
 
Helaas! van honderd naauwlyks één.
 
Dies ligt en blyft dat slyk met hoopen
 
Op 's waerelds straaten niet alleen,
 
Maar zelfs in 's herten huis gekroopen.
 
En ach! wat baart dit ramp en schaê,
[pagina 93]
[p. 93]
 
Terwyl Gods Geest, zo ryk van zegen,
 
Zo ryk van zielheil en genaê,
 
Belet door de ongebaande wegen,
 
Belet door all' die vuiligheid,
 
Tot 's herten wooning niet kan naaken,
 
Om daar, met blydschap ingeleid,
 
Een aangenaam verblyf te maaken!
 
En wie verbeeld zich 't ongeval,
 
Dat zulk een' ziel hier na zal voelen,
 
Gedoemd daar 't eeuwig wint'ren zal
 
In 's afgronds vuile modderpoelen!
 
ô Mensen, die u door 't gebod
 
Der aardse Macht zo haast voelt raaken,
 
Zal niet de last van uwen God
 
Eens uwe zielen doen ontwaaken?
 
ô Ja, ô Ja; de eerbiedigheid,
 
Die met oneindig meerder reden
 
Behoort aan 's hemels Majesteit,
 
Dan aan des waereld Overheden,
 
Treff' des te sterker uw gemoed,
 
Om u naar zyn bevel te draagen,
 
En in ontsteeken ivergloed
 
Het snoode zielvuil weg te vaagen.
 
Zo ziet gy langs een' reine baan
 
Den minnelyken Hemelkoning,
 
Met overvloed van heil belaên,
 
Inkomen in uws herten wooning.
 
Zo raakt gy langs het spoor der deugd,
 
Daar vorst noch arbeid zal vermoeijen,
 
Maar eene lente van geneugt
 
Steeds even fris en geurig bloeijen,
 
En de onbevlekte goude straat
 
Praalt met een eeuwig schoon sieraad.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken