Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vervolg der leerzaame zinnebeelden (1758)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden
Afbeelding van Vervolg der leerzaame zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Vervolg der leerzaame zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.38 MB)

Scans (31.87 MB)

ebook (8.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vervolg der leerzaame zinnebeelden

(1758)–Adriaan Spinniker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Op het zeven en twintigste zinnebeeld.

 
Ootmoed, vast in 't hart gelegen!
 
Onbeweegbaar fondament!
 
Steun van alle deugd en zegen!
 
Ik zie uw dierbaar beeld vertoond in deze prent.
 
Slegte en armelyke hutten
 
Zet men neder op het zand:
 
Vallen zy; men mag ze stutten,
 
Gelyk de nooddruft doedt der huisliên op het land.
 
Maar dien 't, in bevolkte steden,
 
Kerk, paleis, of fraai gebouw
 
Lust te stigten, maakt met reden
 
Den grondslag hegt en vast, de steunsels goed en trouw.
 
Zie, hoe noest men mast en paalen
 
In den grond ginds haait en slaat;
 
En, zal 't werk het zweet betaalen,
 
De fondamentsplank zinkt en tot in 't water laat.
 
Voor ons oog, en daar omheenen,
 
Is onnoodig blok en haai:
 
Doch men ziet 'er kalk en steenen
 
Wel diep begraven en gemetzeld in de klaai.
 
't Fondament, dus faamgeklonken,
 
Legt ter mannenlengte in de aard';
 
Is in laagte neêrgezonken,
 
Naar 't noodige verëisch van 't groote bouwgevaart';
 
Daar de tyd vry op mag schuuren,
 
En het buld'ren van den wind;
 
't Kan een reeks van eeuwen duuren,
 
Nadien 't zich vastgegrond en onverwrikbaar vindt.
 
't Strekt ten volks-of stads-geryve;
 
't Ciert de standplaats, 't maakt ze groot;
 
't Dient ten veiligen verblyve:
[pagina 118]
[p. 118]
 
En 't roemt zyn' stigters, zelfs nog jaaren na hun dood.
 
Dan, veel grooter goed en eere,
 
Eere en heil van GOD gedaald,
 
Geeft, naar 's Hemels zuiv're leere,
 
De waare Nedrigheid, van Christus Geest bestraald.
 
't Eeuwigheilig Opperwezen
 
Vreest zy, knielende in het stof:
 
Doed zy iet, hoe zeer geprezen;
 
Niet ons! niet ons! roept zy, den HEERE alleen zy lof!
 
Volgt de voorspoed haare treden;
 
Zy verheft zich op geen goud,
 
Maar spreekt Jakobs dankgebeden:
 
Ik ben het Ooge onwaard, dat my zoo teêr beschouwt.
 
Ongeveinsd en opgeschranderd,
 
Ziet ze in zich elende en schuld:
 
Word dan 't lief in leed veranderd;
 
Zy kust Regtvaardigheid, en buigt zich met geduld.
 
‘'k Zal (zegt Ga naar voetnoot* zy) Gods gramschap dragen;
 
Want ik week van 't heilig spoor;
 
Wat mag de arme aardworm klagen?
 
Elk klage om zyne zonde en 't geen de ziel verloor’,
 
Kleen by zich, voor GOD ootmoedig,
 
Is zy, in haar ommegang,
 
Zedig, minzaam, gul en goedig,
 
Waardeerende ieders gaave, en vord'rende elks belang.
 
Word ze onredelyk bejegend;
 
Kwelt en smaadt men haare deugd;
 
Zy verdraagt, vergeeft, en zegent,
 
Naar 't voorbeeld van Gods Zoon, haar levens licht en vreugd.
 
Dit ootmoedig Godbehagen,
 
Deeze kleenheid by zichzelf,
 
Zo veel nedrig menschendragen,
 
Verheft haar zielsgestigt ten hemelschen gewelv'.
[pagina 119]
[p. 119]
 
Tot Gods rykspaleis verkoren,
 
En ten tempel van zyn Geest,
 
Staat het als een vaste toren,
 
Die voor den tant des tyds, nog 't buldrend onweêr vreest.
 
't Gunstig oog van d' Albewaaker
 
Strekt de ootmoedigen een wyk:
 
En de groote Zaligmaaker
 
Belooft d'armgeestigen het zalig Hemelryk.
 
Zyt dan, Christ'nen! dus gebogen
 
Voor uw GOD: zo erft ge een schat,
 
Die onsterffelyk vermogen,
 
En 't roemryk leven, voor Gods Troon, in zich bevat.
 
Volgt den Tollenaar in 't zugten:
 
Groote Godheid! gun genaê!
 
Dan verkrygt uw' ziel' de vrugten
 
Van Gods Regtvaardiging, op 't bidden vroeg en spaê.
 
Vliedt het zondig zelf-vergeeten
 
Van den trotschen Phariseeuw,
 
Die, van yd'len waan bezeten,
 
Dagt, dat hy beter was dan and'ren in zyne eeuw.
 
Gilboäs verheven toppen
 
Zyn dus nooit van daauw besproeid;
 
Daar die keur van zegendroppen
 
Zo mild het laage dal van Jisreël bevloeidt.
 
Leert, die u gelyk zyn, vieren;
 
Geeft, die hooger zyn, hunne eer';
 
Zy 'er laager, of te stieren,
 
Waardeert hen als uzelve: en CHRISTUS agt u meer.
 
Lieve wellust van Gods Tempel!
 
Sterkte en steunsel van het Land!
 
Kleenen van den echten stempel!
 
De Hemel is uw deel, Gods Geest uw onderpand.
voetnoot*
Micha VII.9 en Klaagliederen III.39.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken